100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting uitvoering palpatie anatomie 1

Rating
-
Sold
1
Pages
18
Uploaded on
14-12-2021
Written in
2017/2018

Samenvatting uitvoering palpatie anatomie 1

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 14, 2021
File latest updated on
December 16, 2021
Number of pages
18
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Palpatie semester 1
M. omohyoideus
O: venter inferior  margo superior scapulae
I: Venter superior  corpus ossis hyoideus
 tussen de 2 koppen ligt een tussenpees
F: regelt de hoogte van het os hyoideum en spant de fascia colli media aan.
RS: os hyoideum, bovenrand spina scapulae en de clavicula
VI: in ruglig het hoofd optillen en de mond openen tegen weerstand. Hij is te zien ter hoogte
van de hoek van de M. Trapezius en de clavicula en ook in de regio cervicalis lateralis.
PZC: van de margo superior scapulae naar het os hyoideum.
PMC: de venter inferior is palpabel wanneer we de mond openen tegen weerstand. De spier
voelt als een ronde streng aan. Je kan hem het beste palperen in de regio cervicalis lateralis
net boven de clavicula.
OS: hij kruist de M. Scalenus anterior en verdwijnt dan achter de M.Sternocleidomastoideus.
Mediaal ligt de M. sternohyoideus en hij bedekt de M. thyrohyoideus.


Mm. scaleni
O: anterior  tubercula ventralia van processus transversus C3 tot C6
medius  tubercula ventralia van processus transversus C2 tot C7
posterior  tubercula dorsaia van processus transversus C5 tot C6
I: anterior  tuberculum musculi scaleni anterior op de 1ste rib
medius  1ste rib posterieur van de sulcus anteriae subclaviae
posterior  2de rib
F: unilateraal  lateroflexie van de CWZ
bilateraal  hebben van de ribben (inademen)
RS: rib 2, C7 en de clavicula
VI: in zit lateroflexie tegen weerstand van de CWZ in combinatie met een diepe
inspiratie. De M. Scalenus medius is te zien in de regio cervicalis lateralis. Ja kan
hem onderscheiden met de M. Levator scapulae omdat hij een steiler verloop
heeft. Hij heeft wel een minder stijl verloop dan de M. Sternocleidomastoideus.
PZC: van de wervels naar de ribben
PMC: tijdens een lateroflexie tegen weerstand en een inspiratie.
De M. Scalenus medius in palpeerbaar in het centrum van de regio cervicales
lateralis. De M. Scalenus anterior is palbeerbaar in de diepte tijdens een diepe
inspiratie voor de M. Scalenus medius en achter de M. Sternocleidomastoideus.
De M. Scalenus posterior is soms palpabel als een streng voor de M. Trapezius.
Hier komt ze tussen de M. Scalenus medius en de M. Levator scapulae aan de oppervlakte.
OS: de M. Scalenus anterior ligt achter de M. Sternocleidomastoideus en voor de M.
Scalenus medius. Ze kruist ook de M. Omohyoideus
De M. Scalenus medius ligt achter de anterior en voor de posterior.
De M. Scalenus posterior ligt tussen de M. Scalenus medius en de M. Levator scapulae en
voor de M. Trapezius.


M. sternocleidomastoideus
O: pars sternalis  voorzijden van het manubrium sterni

, pars clavicularis  bovenzijde van het mediale 1/4 tot 1/3 deel van de clavicula
I: linea nuchae superior en de processus mastoideus
F: unilateraal  contralaterale rotatie van het hoofd en de CWZ, ipsilaterale
lateroflexie CWZ en een retroflexie van de CWZ
bilateraal  retroflexie van het hoofd en CWZ
op een gefixeerd hoofd  heffen van de ribben
RS: manubrium sterni (incisura jugularis), clavicula en de processus mastoideus
VI: tijdens en flexie tegen weestand van de CWZ zijn de distale koppen zichtbaar. Tijdens een
rotatie van de CWZ zonder weerstand is de niet-gelijknamige M. Sternocleidomastoideus
goed zichtbaar. Vaak kan je het driehoekje tussen de beide koppen zien.
PZC: van origo naar insertie  manubrium en clavicula naar processus coracoideus
(eventueel hetrolaterale rotatie en extensie uitvoeren)
PMC: flexie van de CWZ tegen weerstand. Ja kan de spierranden goed palperen van de origo
naar de insertie. Het driehoekje tussen de 2 koppen is ook voelbaar.
OS: hij loopt over de M. Omohyoideus, de M. Scalenus anterior en medius en de M. Levator
scapulae

M. serratus anterior
O: ventrale uiteinde van rib 2-8 en de peesboog tussen rib 1 en 2
I: ventrale zijde margo medialis scapulae
F: trekt de schouder naar lateraal en drukt ze tegen de thoraxwand, de
onderste vezels roteren da pan naar boven  voor abductie van de arm, de
bovenste vezels eleveren de scapulae, bij een gefixeerde scapula heffen ze de
ribben = inademen.
RS: rib 2-8 en de margo medialis sacpulae
VI: hij is vooral te zien bij mannen tijdens een protractie van de scapula tegen
weerstand (duwen tegen een muur en stevig inademen) de meest caudale koppen worden
zichtbaar.
PZC: moeilijk palpabel laterocaudaal van de M. Pectoralis major, tussen de kopjes van de M.
Obliquus externus abdominis.
PMC: in zit tijdens stevig inademen en eventueel een protractie kan je met een platte hand
aan de okselregio voelen.
OS: de kopjes liggen tussen de kopjes van de M. Obliquus externus abdominis, de M.
Rhomboideus major en minor hechten langs de mediale kan ook op de margo medialis van
de scapulae, de M. Pectoralis major en minor lopen erover en de M. Latissimus dorsi loopt er
lateraal en dorsaal van.




M. pectoralis major
O: pars clavicularis  mediale 2/3 de van de voorzijde van de clavicula
pars sternocostalis  manubrium en ribkraakbeen 2-5
pars abdominalis  oppervlakkige blad van de abdominale rectusschede
I: crista tuberculi maioris (tuberculum majus)
F: op de losse arm  hangend = endorotatie en anterversie, in abductie =
endorotatie, in elevatie = adductie

, Op de gefixeerde arm  erop steunend = heft de ribben, in elevatie = dalen met kracht
RS: clavicula, sternum, rib 2-5 en tuberculum majus
VI: in ruglig om de gehele spier te visualiseren geef je weerstand tegen een horizontale
adductie en een endorotatie. Als je enkel de pars clavicularis wilt waarnemen laat je de
patiënt een een anteflexie uitvoeren tegen de zwaartekracht. Bij vrouwen wordt een deel
van de spierbuik bedekt door de borsten. Je kan tijdens contractie bij beide geslachten de
insertiepees goed waarnemen.
PZC: vanaf de clavicula, het sternum en de ribben naar de okselplooi.
PMC: je voert weer een horizontale adductie en endorotatie uit tegen weerstand. Bij
mannen kan je de volledige spierbuik palperen met een platte hand, je kan hier onderscheid
maken tussen de pezen en spierbuiken. Bij allebei de geslachten kan je de insertiepees goed
palperen in de voorste okselplooi.
OS: hij ligt over de M. Pectoralis minor; de M. Serratus anterior en de M. Biceps brachii,
caudaal grenzen de abdominale spieren aan, de M. Deltoideus overdekt de spier
laterocraniaal, craniaal hecht de M. Sternocleidomastoideus aan.

M. pectoralis minor
O: benig vooruiteinde van rib 2-5
I: processus caracoideus
F: op de losse arm  scapula naar voor trekken
op een gefixeerde scapula  heffen van de ribben
RS: rib 2-5 en processus coracoideus
VI: de spier is zelden te visualiseren omdat hij volledig bedekt is met de M.
Pectoralis major. Als hij zichtbaar wordt is het door een inwendige rotatie
 handrug op de lumbale wervelkolom leggen en de hand dan weg brengen van de rug
PZC: van rib 2-5 naar de processus coracoideus
PMC: laat de patiënt weer dezelfde inwendige rotatie uitvoeren. Je kan de spier voelen door
de M. Pectoralis major heen van de ribben naar de processus coracoideus. Je moet wel
nagaan of de M. Pectoralis major niet opspant. Dit doe je door te voelen in de voorste
okselplooi.
OS: hij wordt volledig bedekt met de M. Pectoralis major. Zelf bedekt hij de M. Serratus
anterior. De caput breve van de M. Biceps brachii vertrekt meer lateraal op de processus
coracoideus. En de M. Coracobrachialis vertrekt hier ook maar dan meer op de punt.


M. coracobrachialis
O: punt van de processus coracoideus
I: tuberositas coracobrachialis en de voorzijde van het septum intermusculare
ulnare brachii
F: adductie van de arm en het dragen van de arm
RS: processus coracoideus
VI: je kan de pees waarnemen vlak achter de voorste okselplooi tijdens een
doorgevoerde abductiestand (handen in nek) en vanuit daar een adductie tegen
weerstand. De pees van de M. Biceps brachii ligt hier wel meer oppervlakkig. Ligt iets meer
mediaal van de pees van caput breve M. biceps brachii.
PZC: tijdens een doorgevoerde abductiestand kan je de pezen palperen. Van de processus
coracoideus naar ongeveer het midden van de humerus, langs de mediale zijde. Je kan de

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
KaatFrancken Universiteit Antwerpen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
116
Member since
5 year
Number of followers
55
Documents
47
Last sold
1 month ago

4.4

5 reviews

5
4
4
0
3
0
2
1
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions