Overzicht van toedieningswijzen van geneesmiddelen
Enteraal (via het spijsverteringskanaal)
- oraal, per os innemen
- sublinguaal onder de tong
- rectaal zetpil
Inhalatie (via de luchtwegen)
- intranasaal neusdruppels, spray
- inhalatie narcose, inhalatie-spray
Parenteraal (injecties)
- intraveneus in een ader
- intramusculair in een spier
- subcutaan onder de huid
Lokale applicatie
- infiltratie lokale anaesthetica
- op de huid zalven, crèmes
- op de slijmvliezen oogdruppels
- op harde tandsubstanties fluoridegel, - vloeistof, -lak
Een recept mag worden afgegeven door:
- een geneeskundige (huisarts, specialist)
- een tandarts
- een vroedvrouw
- een dierenarts
De volgende gegevens staan op een recept: (1) gegevens van voorschrijver, (2) datum
recept, (3) naam en hoeveelheid geneesmiddel, (4) het gebruik, (5) paraaf, (6) voor wie
en aantal keren dat het geneesmiddel met dit recept mag worden gehaald.
Afkortingen recepten
R/ recipe neem
m. misce meng
f. fac maak
d. da geef af
dtd da tales doses geef zodanige doses
no numero aantal
tab. tabula tabletten
caps. capsulae capsules
pulv. pulvis poeder
supp. suppositorium zetpil
S signa schrijf op het etiket
, Causale therapie: een echt geneesmiddel neemt de oorzaak van de ziekte weg of
bestrijdt deze
Symptomatische therapie: wanneer alleen symptomen van de ziekte, koorts of pijn,
bestreden worden
Substitutie therapie: waarbij de ontbrekende stoffen worden vervangen door een
geneesmiddel
Preventieve of profylactische therapie: voorkomen van bijv. een aanval
Palliatieve therapie: wanneer een patiënt terminaal is en er medicatie wordt
toegediend om de pijn te verzachten
Algemene anesthetica.
Met algemene anesthetica kan een algehele verdoving (narcose) worden bereikt. Deze
groep
- vluchtige anesthetica: gassen, zoals lachgas, chloroform, ether;
- niet-vluchtige anesthetica: middelen die meestal als injectie worden toegediend.
Sedativa en hypnotica
Kalmerende middelen, die een mate van sufheid bij de patiënt veroorzaken.
Psychopharmaca
Middelen die ook een kalmerende werking hebben, maar geen sufheid veroorzaken.
Antiseptica en desinfectantia
Deze middelen dienen om schadelijke micro-organismen te bestrijden. In het algemeen
worden ze gebruikt ter voorkoming van infecties.
Haemostatica
Middelen die dienen om bloedingen tot staan te brengen. Bijvoorbeeld
tranexaminezuur.
Anticoagulantia
Onder anticoagulantia wordt de groep geneesmiddelen verstaan die de
stollingsfactoren onderdrukt en daardoor een vertraagde bloedstolling veroorzaakt.
Cardiovasculaire middelen
Deze groep van geneesmiddelen werkt op het hart en de bloedvaten.
In de tandheelkunde worden de volgende drie groepen geneesmiddelen gebruikt:
Enteraal (via het spijsverteringskanaal)
- oraal, per os innemen
- sublinguaal onder de tong
- rectaal zetpil
Inhalatie (via de luchtwegen)
- intranasaal neusdruppels, spray
- inhalatie narcose, inhalatie-spray
Parenteraal (injecties)
- intraveneus in een ader
- intramusculair in een spier
- subcutaan onder de huid
Lokale applicatie
- infiltratie lokale anaesthetica
- op de huid zalven, crèmes
- op de slijmvliezen oogdruppels
- op harde tandsubstanties fluoridegel, - vloeistof, -lak
Een recept mag worden afgegeven door:
- een geneeskundige (huisarts, specialist)
- een tandarts
- een vroedvrouw
- een dierenarts
De volgende gegevens staan op een recept: (1) gegevens van voorschrijver, (2) datum
recept, (3) naam en hoeveelheid geneesmiddel, (4) het gebruik, (5) paraaf, (6) voor wie
en aantal keren dat het geneesmiddel met dit recept mag worden gehaald.
Afkortingen recepten
R/ recipe neem
m. misce meng
f. fac maak
d. da geef af
dtd da tales doses geef zodanige doses
no numero aantal
tab. tabula tabletten
caps. capsulae capsules
pulv. pulvis poeder
supp. suppositorium zetpil
S signa schrijf op het etiket
, Causale therapie: een echt geneesmiddel neemt de oorzaak van de ziekte weg of
bestrijdt deze
Symptomatische therapie: wanneer alleen symptomen van de ziekte, koorts of pijn,
bestreden worden
Substitutie therapie: waarbij de ontbrekende stoffen worden vervangen door een
geneesmiddel
Preventieve of profylactische therapie: voorkomen van bijv. een aanval
Palliatieve therapie: wanneer een patiënt terminaal is en er medicatie wordt
toegediend om de pijn te verzachten
Algemene anesthetica.
Met algemene anesthetica kan een algehele verdoving (narcose) worden bereikt. Deze
groep
- vluchtige anesthetica: gassen, zoals lachgas, chloroform, ether;
- niet-vluchtige anesthetica: middelen die meestal als injectie worden toegediend.
Sedativa en hypnotica
Kalmerende middelen, die een mate van sufheid bij de patiënt veroorzaken.
Psychopharmaca
Middelen die ook een kalmerende werking hebben, maar geen sufheid veroorzaken.
Antiseptica en desinfectantia
Deze middelen dienen om schadelijke micro-organismen te bestrijden. In het algemeen
worden ze gebruikt ter voorkoming van infecties.
Haemostatica
Middelen die dienen om bloedingen tot staan te brengen. Bijvoorbeeld
tranexaminezuur.
Anticoagulantia
Onder anticoagulantia wordt de groep geneesmiddelen verstaan die de
stollingsfactoren onderdrukt en daardoor een vertraagde bloedstolling veroorzaakt.
Cardiovasculaire middelen
Deze groep van geneesmiddelen werkt op het hart en de bloedvaten.
In de tandheelkunde worden de volgende drie groepen geneesmiddelen gebruikt: