KT6-WG 1
False consensus effect= de tendens om de mate van overeenstemming tussen eigen meningen,
karakteristieken en gedragingen en die van een ander te overschatten.
We verwachten dat iedereen hetzelfde denkt en handelt als wijzelf.
We dachten allemaal dat de kandidate geïnteresseerd was, maar zij koos toch voor een ander.
Authority bias= de mensen met autoriteiten willen we sneller geloven.
(zelf niet meer kritisch denken)
Brain = het orgaan (de hersenen)
Mind = niet aan te wijzen (je gedachten)
Bijvangst = de gedachte die spontaan aanvliegen. “heb ik de deur wel dicht gedraaid?”
KT6-WG 2
Technisch analystisch denken = het kunnen onderscheiden van problemen, situaties, iets niet
zomaar aan nemen. Je maakt duidelijk onderscheidt tussen hoofd- en bijzaken.
Empathisch denken = inlevingsvermogen, meedenken met de patiënt.
Een blik of bepaalde beweging is voor mij vaak al genoeg om te zien of ik moet ingrijpen. Hierdoor
heb ik bijna nooit te maken met agressieve patiënten.
Irrationeel denken = besluit- en ideevorming die niet op logische redeneringen is gebaseerd. Handelen
gebeurd niet op basis van feiten en kennis, maar meestal op basis van gevoelens, meningen of ervaringen.
een persoon die bang is om een ziekte te hebben en daarom steeds de huisarts bezoekt, terwijl deze
persoon in feite kerngezond is
Type 1 denken; automatisch denken, weinig energie voor nodig.
Type 2 denken; bij nadenken, meer energie voor nodig, meer diepgaand.
Kritisch denken = je redeneert en reflecteert voordat je een standpunt inneemt of besluit hoe te
handelen en dat je kunt verklaren waarop dat standpunt is gebaseerd.
KT6-WG 3
Cognitieve illusie = onjuist idee van de werkelijkheid doordat we worden beïnvloed door kennis.
Onjuiste diagnose stellen doordat je nooit eerder in aanraking bent geweest met de aandoening.
Naarmate de aandoening meer voorkomt worden er minder fouten gemaakt.
Drogredenering = foute redenering die wel aannemelijk is.
Overhaaste generalisatie = uitspraak met te weinig gegevens, wanneer iets zich voordoet, hoeft dit
niet in alle gevallen ook zo te gelden.
Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus
helemaal niet ongezond.
, Onjuist oorzakelijk verband = er wordt een link gelegd tussen 2 dingen, waar geen oorzakelijk
verband bestaat.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike
gevaarlijk.
Beroep op autoriteit = foutieve redenering n.a.v. autoriteit.
Mijn leraar zegt het, dus het zal wel zo zijn.
Vals dilemma = er wordt gedaan of er maar 2 mogelijkheden zijn, of A of B.
Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we gewoon helemaal niet op vakantie
KT6-WG 4
Confirmation bias = zoeken bevestiging van ons gelijk.
Fundamentele attributiefout = schrijven iemands gedrag toe aan zijn persoonlijkheid.
Hij is niet geslaagd omdat hij dom is, zij is ontslagen omdat ze lui is.
Just world bias = geven het slachtoffer soms de schuld
Zijn hypo is zijn eigen schuld, dat moet hij maar vaker zijn suikerwaarden controleren.
Post hoc ergo propter hoc = we denken te vaak in oorzaak en gevolg.
Sinds dat ik naar school ga met de bus, komt hij altijd te laat.
Representativiteitsfout (conjunction bias) = later stereotypen ons oordeel vertroebelen.
Meneer van Dalen kleedt zich excentriek, hij ziet er altijd net te goed uit en werkt als
interieurarchitect. Hij luistert graag naar Gerard Joling.
Wat is meest waarschijnlijk?
- Meneer van Dalen is een man en gay
- Meneer van Dalen is een man
Zero risk bias = we willen risico’s uitsluiten.
Ik kom alleen als u kunt garanderen dat ik daar beter af ben.
Base rate fallacy (kansberekening)= men is geneigd alleen naar specifieke informatie te kijken en
algemeen en relevant te vergeten.
Wilt u extra garantie? Gisteren was er ook iemand met waterschade en die kon niets meer?
Hierdoor wordt je getriggerd, maar hoe groot is de kans eigenlijk dat dit jou overkomt?
Framing = specifieke taal om emoties en wereldbeelden aan te wakkeren.
Een maaltijd in een restaurant met zilver bestek smaakt beter dan die zelfde maaltijd aan de
keukentafel.
Een verpakking met veel fruit laat je denken dat je gezond bezig bent.
Priming = sneller reageren op een situatie omdat deze eerder is waargenomen.
Na het kopen van mijn auto zag ik in tegenstelling tot voorheen allemaal zwarte Ford Ka’s.
KT6-WG 5
False consensus effect= de tendens om de mate van overeenstemming tussen eigen meningen,
karakteristieken en gedragingen en die van een ander te overschatten.
We verwachten dat iedereen hetzelfde denkt en handelt als wijzelf.
We dachten allemaal dat de kandidate geïnteresseerd was, maar zij koos toch voor een ander.
Authority bias= de mensen met autoriteiten willen we sneller geloven.
(zelf niet meer kritisch denken)
Brain = het orgaan (de hersenen)
Mind = niet aan te wijzen (je gedachten)
Bijvangst = de gedachte die spontaan aanvliegen. “heb ik de deur wel dicht gedraaid?”
KT6-WG 2
Technisch analystisch denken = het kunnen onderscheiden van problemen, situaties, iets niet
zomaar aan nemen. Je maakt duidelijk onderscheidt tussen hoofd- en bijzaken.
Empathisch denken = inlevingsvermogen, meedenken met de patiënt.
Een blik of bepaalde beweging is voor mij vaak al genoeg om te zien of ik moet ingrijpen. Hierdoor
heb ik bijna nooit te maken met agressieve patiënten.
Irrationeel denken = besluit- en ideevorming die niet op logische redeneringen is gebaseerd. Handelen
gebeurd niet op basis van feiten en kennis, maar meestal op basis van gevoelens, meningen of ervaringen.
een persoon die bang is om een ziekte te hebben en daarom steeds de huisarts bezoekt, terwijl deze
persoon in feite kerngezond is
Type 1 denken; automatisch denken, weinig energie voor nodig.
Type 2 denken; bij nadenken, meer energie voor nodig, meer diepgaand.
Kritisch denken = je redeneert en reflecteert voordat je een standpunt inneemt of besluit hoe te
handelen en dat je kunt verklaren waarop dat standpunt is gebaseerd.
KT6-WG 3
Cognitieve illusie = onjuist idee van de werkelijkheid doordat we worden beïnvloed door kennis.
Onjuiste diagnose stellen doordat je nooit eerder in aanraking bent geweest met de aandoening.
Naarmate de aandoening meer voorkomt worden er minder fouten gemaakt.
Drogredenering = foute redenering die wel aannemelijk is.
Overhaaste generalisatie = uitspraak met te weinig gegevens, wanneer iets zich voordoet, hoeft dit
niet in alle gevallen ook zo te gelden.
Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus
helemaal niet ongezond.
, Onjuist oorzakelijk verband = er wordt een link gelegd tussen 2 dingen, waar geen oorzakelijk
verband bestaat.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike
gevaarlijk.
Beroep op autoriteit = foutieve redenering n.a.v. autoriteit.
Mijn leraar zegt het, dus het zal wel zo zijn.
Vals dilemma = er wordt gedaan of er maar 2 mogelijkheden zijn, of A of B.
Als jij niet naar Spanje op vakantie wil, dan gaan we gewoon helemaal niet op vakantie
KT6-WG 4
Confirmation bias = zoeken bevestiging van ons gelijk.
Fundamentele attributiefout = schrijven iemands gedrag toe aan zijn persoonlijkheid.
Hij is niet geslaagd omdat hij dom is, zij is ontslagen omdat ze lui is.
Just world bias = geven het slachtoffer soms de schuld
Zijn hypo is zijn eigen schuld, dat moet hij maar vaker zijn suikerwaarden controleren.
Post hoc ergo propter hoc = we denken te vaak in oorzaak en gevolg.
Sinds dat ik naar school ga met de bus, komt hij altijd te laat.
Representativiteitsfout (conjunction bias) = later stereotypen ons oordeel vertroebelen.
Meneer van Dalen kleedt zich excentriek, hij ziet er altijd net te goed uit en werkt als
interieurarchitect. Hij luistert graag naar Gerard Joling.
Wat is meest waarschijnlijk?
- Meneer van Dalen is een man en gay
- Meneer van Dalen is een man
Zero risk bias = we willen risico’s uitsluiten.
Ik kom alleen als u kunt garanderen dat ik daar beter af ben.
Base rate fallacy (kansberekening)= men is geneigd alleen naar specifieke informatie te kijken en
algemeen en relevant te vergeten.
Wilt u extra garantie? Gisteren was er ook iemand met waterschade en die kon niets meer?
Hierdoor wordt je getriggerd, maar hoe groot is de kans eigenlijk dat dit jou overkomt?
Framing = specifieke taal om emoties en wereldbeelden aan te wakkeren.
Een maaltijd in een restaurant met zilver bestek smaakt beter dan die zelfde maaltijd aan de
keukentafel.
Een verpakking met veel fruit laat je denken dat je gezond bezig bent.
Priming = sneller reageren op een situatie omdat deze eerder is waargenomen.
Na het kopen van mijn auto zag ik in tegenstelling tot voorheen allemaal zwarte Ford Ka’s.
KT6-WG 5
