MICROBIOLOGIE
Levende organismen = organismen die op zichzelf kunnen overleven
Medische microbiologie
Biologie = studie van levende organismen
➢ Uitzondering = virussen! => Zij kunnen niet op zichzelf leven, andere micro-organismen
wel.
➢ Virussen hebben een gastheer nodig (om te kunnen overleven)
➢ Bestudeerd door verschillende biologische disciplines vb. celbiologie, anatomie en
fysiologie, plantkunde
Microbiologie: enkel waarneembaar met de microscoop
➢ Lichtmicroscoop (bacteriën)
➢ Elektronenmicroscoop voor virussen (zo klein)
➢ Uitzondering = meercellige parasieten! Met het blote oog bv: hoofdluis, teek
Medisch microbiologie: enkel de micro-organismen die medisch relevant zijn. Bakkersgist is
niet relevant voor in verpleegkunde, want dat is niet ziekteverwekkend
Wat is de oudste? Bacteriën (miljoenen jaren oud)
- Prokaryoten = voorlopercel
Cellen in ons lichaam → eukaryoten
Het eerste teken van leven was onder de vorm van prokaryoten
eencellige organismen (vergelijkbaar met bacteriën). Rond de tijd van de
prokaryoten, kwam er een meteorietenbombardement die ook zorgde
voor water (noodzakelijk voor leven). En later ontstonden er uit die
prokaryoten, eukaryoten eencellige levensvorm: protisten
Tevens vond een differentiatie plaats in 3 groepen van organismen: planten, schimmels en
dieren.
Fungi = schimmels (=meercellig) + gisten (= eencellig)
Eukaryoot = een organisme waarvan de cellen een kern bezitten die omgeven is door een
kernmembraan
,De 4 grote domeinen van de medische microbiologie
❖ Bacteriologie bestudeert ééncellige prokaryote organismen (bacteriën)
❖ Virologie bestudeert virussen (kleinst) die in tegenstelling tot voorgaande organismen,
voor hun metabolisme & vermeerdering volledig afhankelijk zijn van een levende gastheer
❖ Mycologie (schimmels, gisten = fungi) bestudeert eencellige, respectievelijk meercellige
eukaryote organismen
❖ Parasitologie bestudeert eukaryote levensvormen die ten koste leven van andere
levensvorm (gastheer) (parasieten)
➢ Eencelligen:
▪ Protozoa vb. malariaparasiet
➢ Meercelligen:
▪ Arthropoden (de geleedpotigen) vb. teek
▪ Helminthen (wormen) vb. aarsmade
Micro-organismen zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van infectieziekten
= Men spreekt over infectieziekten wanneer het organisme zorgt voor schade of een
veranderde fysiologie bij de mens
Uiten zich in symptomen of eerder subklinisch (zonder symptomen, tbc: je kan drager
zijn)
Causaal (relatie tussen oorzaak en gevolg) verband tussen micro-organisme (MO) en
infectieziekten, dit werd vastgesteld door Koch => postulaten van Koch (criteria die
noodzakelijk zijn om van een causaal verband te spreken)
Postulaten van Koch: (kennen)
➢ MO dient gevonden te worden bij elke patiënt die aan de infectieziekte lijdt en niet bij
een gezond iemand => Residente Microbiota (wat de gezonde mens meedraagt aan
micro-organismen)
➢ MO dient geïsoleerd te kunnen worden en buiten het lichaam in cultuur gebracht te
kunnen worden => Virussen (niet mogelijk want, hebben wel een gastheer nodig om te
overleven)
➢ Inbrengen van gekweekte MO dient bij een proefdier tot ziekte te leiden en MO dient
opnieuw geïsoleerd te kunnen worden uit het proefdier => Zoönosen (bepaalde micro-
organismen bij dieren waarvan de dieren niet ziek worden maar bij mensen wel zoals
corona)
=> Hierop wel uitzonderingen!
, Niet alle MO in staat om ziekte te veroorzaken. Sommige MO leven op onze huid, in onze
mond, onze darmen, … = Residente Microbiota
De meeste zijn niet schadelijk en zelf noodzakelijk voor normaal fysiologisch
functioneren.
Zo beschermen deze bacteriën ons tegen besmettingen met pathogene MO en zorgen
bepaalde MO in de darm vr aanmaak van vitamine K (noodzakelijk voor normale
bloedstollingsfunctie
Let op! Als bv; onze huidbacteriën in onze bloedbaan terecht komen dan heeft dit wel ernstige
gevolgen.
Zoönosen = wanneer een ziekte van dier op mens wordt overgedragen bv; teek
(tussengastheer want de teek draag de ziekte)
Staphylococci zitten rijkelijk op onze huid
Het eerste contact met rijkelijke flora van het kind is de geboorte zelf (adem happen), en als
tweede de melk
NIET elke besmetting (met een micro-organisme) leidt bij elk individu echter tot infectie. Er
wordt eerst en vooral onderscheidt gemaakt tussen primaire pathogenen en opportunisten:
➢ Opportunist: zijn micro-organisme die ziekten veroorzaken bij mensen met een lage
weerstand bv mensen onder chemotherapie, ouderen, prematuren
- Enkel bij verminderde weerstand
= Opportunistische infectie
➢ Primair (= conventioneel) pathogenen: veroorzaken bij de meeste besmette individuen
een infectie. Bepaalde factoren zijn de aard en de eigenschappen van het organisme
(virulentie), maar ook van de gastheer.
▪ Infectie bij meerderheid individuen
▪ Afhankelijk van weerstand gastheer: Immunisatie (bv iem. die gevaccineerd werd)
en genetische factoren zullen bepalen of de ziekte al dan niet optreedt
Besmetting → infectie? (weegschaal)
Ziekteverwekkend vermogen (virulentie) Weerstand gastheer
➢ Invasie ➢ Aspecifiek = natuurlijke afweer,
➢ Proliferatiesnelheid (de woekering) algemene weerstand vb. huidbarrière
➢ Toxisch vermogen: (het ene organisme ➢ Specifiek, als je antistoffen hebt
is ziekmakender dan het andere) aangemaakt tegen bepaalt virus
▪ Exotoxine (toxische stof
uitgescheiden door bacteriën) Als het aspecifieke het niet haalt dan wordt
▪ Endotoxine (celwandbestanddelen onze specifieke ingang gezet.
gramnegatieve bacteriën)
➢ Ontsnappen aan afweer (resistentie)
Levende organismen = organismen die op zichzelf kunnen overleven
Medische microbiologie
Biologie = studie van levende organismen
➢ Uitzondering = virussen! => Zij kunnen niet op zichzelf leven, andere micro-organismen
wel.
➢ Virussen hebben een gastheer nodig (om te kunnen overleven)
➢ Bestudeerd door verschillende biologische disciplines vb. celbiologie, anatomie en
fysiologie, plantkunde
Microbiologie: enkel waarneembaar met de microscoop
➢ Lichtmicroscoop (bacteriën)
➢ Elektronenmicroscoop voor virussen (zo klein)
➢ Uitzondering = meercellige parasieten! Met het blote oog bv: hoofdluis, teek
Medisch microbiologie: enkel de micro-organismen die medisch relevant zijn. Bakkersgist is
niet relevant voor in verpleegkunde, want dat is niet ziekteverwekkend
Wat is de oudste? Bacteriën (miljoenen jaren oud)
- Prokaryoten = voorlopercel
Cellen in ons lichaam → eukaryoten
Het eerste teken van leven was onder de vorm van prokaryoten
eencellige organismen (vergelijkbaar met bacteriën). Rond de tijd van de
prokaryoten, kwam er een meteorietenbombardement die ook zorgde
voor water (noodzakelijk voor leven). En later ontstonden er uit die
prokaryoten, eukaryoten eencellige levensvorm: protisten
Tevens vond een differentiatie plaats in 3 groepen van organismen: planten, schimmels en
dieren.
Fungi = schimmels (=meercellig) + gisten (= eencellig)
Eukaryoot = een organisme waarvan de cellen een kern bezitten die omgeven is door een
kernmembraan
,De 4 grote domeinen van de medische microbiologie
❖ Bacteriologie bestudeert ééncellige prokaryote organismen (bacteriën)
❖ Virologie bestudeert virussen (kleinst) die in tegenstelling tot voorgaande organismen,
voor hun metabolisme & vermeerdering volledig afhankelijk zijn van een levende gastheer
❖ Mycologie (schimmels, gisten = fungi) bestudeert eencellige, respectievelijk meercellige
eukaryote organismen
❖ Parasitologie bestudeert eukaryote levensvormen die ten koste leven van andere
levensvorm (gastheer) (parasieten)
➢ Eencelligen:
▪ Protozoa vb. malariaparasiet
➢ Meercelligen:
▪ Arthropoden (de geleedpotigen) vb. teek
▪ Helminthen (wormen) vb. aarsmade
Micro-organismen zijn verantwoordelijk voor het ontstaan van infectieziekten
= Men spreekt over infectieziekten wanneer het organisme zorgt voor schade of een
veranderde fysiologie bij de mens
Uiten zich in symptomen of eerder subklinisch (zonder symptomen, tbc: je kan drager
zijn)
Causaal (relatie tussen oorzaak en gevolg) verband tussen micro-organisme (MO) en
infectieziekten, dit werd vastgesteld door Koch => postulaten van Koch (criteria die
noodzakelijk zijn om van een causaal verband te spreken)
Postulaten van Koch: (kennen)
➢ MO dient gevonden te worden bij elke patiënt die aan de infectieziekte lijdt en niet bij
een gezond iemand => Residente Microbiota (wat de gezonde mens meedraagt aan
micro-organismen)
➢ MO dient geïsoleerd te kunnen worden en buiten het lichaam in cultuur gebracht te
kunnen worden => Virussen (niet mogelijk want, hebben wel een gastheer nodig om te
overleven)
➢ Inbrengen van gekweekte MO dient bij een proefdier tot ziekte te leiden en MO dient
opnieuw geïsoleerd te kunnen worden uit het proefdier => Zoönosen (bepaalde micro-
organismen bij dieren waarvan de dieren niet ziek worden maar bij mensen wel zoals
corona)
=> Hierop wel uitzonderingen!
, Niet alle MO in staat om ziekte te veroorzaken. Sommige MO leven op onze huid, in onze
mond, onze darmen, … = Residente Microbiota
De meeste zijn niet schadelijk en zelf noodzakelijk voor normaal fysiologisch
functioneren.
Zo beschermen deze bacteriën ons tegen besmettingen met pathogene MO en zorgen
bepaalde MO in de darm vr aanmaak van vitamine K (noodzakelijk voor normale
bloedstollingsfunctie
Let op! Als bv; onze huidbacteriën in onze bloedbaan terecht komen dan heeft dit wel ernstige
gevolgen.
Zoönosen = wanneer een ziekte van dier op mens wordt overgedragen bv; teek
(tussengastheer want de teek draag de ziekte)
Staphylococci zitten rijkelijk op onze huid
Het eerste contact met rijkelijke flora van het kind is de geboorte zelf (adem happen), en als
tweede de melk
NIET elke besmetting (met een micro-organisme) leidt bij elk individu echter tot infectie. Er
wordt eerst en vooral onderscheidt gemaakt tussen primaire pathogenen en opportunisten:
➢ Opportunist: zijn micro-organisme die ziekten veroorzaken bij mensen met een lage
weerstand bv mensen onder chemotherapie, ouderen, prematuren
- Enkel bij verminderde weerstand
= Opportunistische infectie
➢ Primair (= conventioneel) pathogenen: veroorzaken bij de meeste besmette individuen
een infectie. Bepaalde factoren zijn de aard en de eigenschappen van het organisme
(virulentie), maar ook van de gastheer.
▪ Infectie bij meerderheid individuen
▪ Afhankelijk van weerstand gastheer: Immunisatie (bv iem. die gevaccineerd werd)
en genetische factoren zullen bepalen of de ziekte al dan niet optreedt
Besmetting → infectie? (weegschaal)
Ziekteverwekkend vermogen (virulentie) Weerstand gastheer
➢ Invasie ➢ Aspecifiek = natuurlijke afweer,
➢ Proliferatiesnelheid (de woekering) algemene weerstand vb. huidbarrière
➢ Toxisch vermogen: (het ene organisme ➢ Specifiek, als je antistoffen hebt
is ziekmakender dan het andere) aangemaakt tegen bepaalt virus
▪ Exotoxine (toxische stof
uitgescheiden door bacteriën) Als het aspecifieke het niet haalt dan wordt
▪ Endotoxine (celwandbestanddelen onze specifieke ingang gezet.
gramnegatieve bacteriën)
➢ Ontsnappen aan afweer (resistentie)