H1: Theorie Meten
1.1.1 Wat is meten? Hoe meten wij? Hoe meten kleuters?
Meten = een getal toekennen aan een bepaald aspect van een object,
door een maateenheid te kiezen en te tellen hoeveel keer deze in het te
meten object kan (= maatgetal).
Bv: de lengte van de tafel = 2 meter
Meetaspect object maatgetal maateenheid
Hoe meten wij?
Met conventionele maten of standaardmaten = afgesproken
Bv: meter, liter, kilogram, …
Hoe meten kleuters?
Met zelfgekozen (natuurlijke) maten (= uit de directe leefwereld van de
kleuter)
Bv: de lengte van de tafel wordt gemeten met rietjes
Bv: de inhoud van een fles wordt gemeten met bekertjes water
1.1.2 Wat meten kleuters in de kleuterschool?
Meetaspecten of grootheden = eigenschappen van voorwerpen die
uitgedrukt kunnen worden in een getal (= kwantificeren)
Wat meten kleuters in de kleuterschool?
Meetaspect of grootheid Standaardeenheid
Lengte Meter (m)
Oppervlakte Vierkante meter (m²)
Volume Kubieke meter (m³)
Inhoud Liter (l)
Gewicht Kilogram (kg)
Tijd & snelheid (onder wiskundeonderwerp tijd)
Geld (onder wiskundeonderwerp getallen)
Temperatuur
Hoekgrootte
1.2 Hoe leren kleuters meten? Welke groeilijn zien we?
Het leren meten van: Lengte, oppervlakte, inhoud & gewicht gebeurt in 3
fasen:
1. Meetaspect/grootheid verkennen & ervaren, & basisbegrippen
verwerven
a. ~2,5/3 jaar
2. Kwalitatief vergelijken/ordenen & oefenen conservatiebegrip (door
waarneming)
a. ~3/4 jaar
, 3. Kwantitatief meten & vergelijken/ordenen (met een maat, resultaat
= getal)
a. ~5jaar
1.2.1 Vanaf 2,5 a 3 jaar: grootheden ervaren,
basisbegrippen verwerven
Kleuters ervaren grootheden tijdens allerlei spel (spontaan of
opgezet door KO)
o Tijdens die ervaringen verwoordt de KO in eerste instantie zelf
de bijbehorende basisbegrippen (lang, zwaar, groot,…).
o Later verwoorden de kleuters zelf deze begrippen
Jonge kleuters…
o Gebruiken nog geen vergelijkingsbegrippen (groter dan,
zwaarder dan, …)
o Vergelijken NIET!
o Gaan uit van hun subjectieve belevingen, van wat ze opvalt
aan dingen
In functie van goedde basisvorming:
o Ervaringen in veel verschillende situaties met verschillende
materialen
o Ook nog bij 4- & 5-jarigen!!
Hiervoor geen begeleide wiskundeactiviteiten nodig:
o Wel via spontaan spel of geïntegreerd in andere activiteiten
Concrete voorbeelden, grootheden ervaren, voor lengte:
Lengte ervaren…
o Kleuters ervaren lengte door over een lijn te lopen
o Kleuters ervaren breedte als ze door een tunnel kruipen
o Kleuters ervaren dikte als ze hun armen rond een boom
proberen slaan
o Kleuters ervaren omtrek als ze een kroon passen
o Kleuters ervaren hoogte als ze op het klimrek klimmen
o Kleuters ervaren diepte als ze een steen in een put gooien
o Kleuters ervaren afstand als ze een wandeling maken
Basisbegrippen:
o Lang, kort, breed, smal, dik, dun, hoog, laag, diep, ondiep, ver,
dicht, groot & klein (in context van lichaamslengte)
o NIET: langer dan, …!!! (jonge kleuters vergelijken niet!!!
1.2.2 Vanaf 3 a 4 jaar: kwalitatief vergelijken & ordenen
Voorwerpen kwalitatief vergelijken & ordenen op een grootheid
gebeurt door…
1. Vergelijken focus op gelijkenissen sorteren ~3 jaar
a. Altijd grote verschillen
, 2. Vergelijken focus op verschillen seriëren ~4 jaar
a. Eerst grote verschillen (van 2 naar meer voorwerpen)
b. Dan kleine verschillen (van 2 naar meer voorwerpen)
c. Niet zichtbare verschillen seriëren met meer dan 3
voorwerpen is moeilijk
3. Vergelijken bewerkingen
a. (on)gelijk maken, vermeerderen, verminderen, verdelen,
samenvoegen
Waarneming = zien, voelen, … betekent dat we geen gebruik maken
van een maat & dus niet gaan tellen
Concrete voorbeelden, van vergelijken en ordenen, voor lengte:
Sorteren (grote verschillen, vergelijken op zicht)
o De korte touwtjes hier, de lange touwtjes daar
Seriëren
o Grote verschillen, vergelijken op zicht
2 voorwerpen: dit touwtje is korter dan dit touwtje
Meerdere voorwerpen: de touwtjes worden van kort naar
lang gelegd
o Kleine verschillen, trucje! touwtjes tegen of op elkaar leggen)
Bewerkingen: (on)gelijk maken, vermeerderen, verminderen,
verdelen, samenvoegen
o Knip 2 touwtjes die even lang zijn
o Maak dit touwtje even lang als dit touwtje
o Maak dit touwtje korter dan dit touwtje
o Knip een touwtje dat even lang is als deze 2 touwtjes samen
o Zoek 2 touwtjes die samen even lang zijn als dit touwtje
Begrippen bij kwalitatief vergelijken & ordenen op lengte:
o Lang, kort, even lang, niet even lang, langer, korter, langste,
kortste,…
Het conservatiebegrip
= een grootheid van een voorwerp verandert niet als de vorm verandert of
als de schikking verandert
In deze fase, als kleuters voldoende kunnen vergelijken, laten we
hen ook ervaring opdoen met het conservatiebegrip
Conservatiebegrip is essentieel voor het juist vergelijken op
grootheden en voor een volledig begrip van de grootheden
Kinderen laten zich misleiden door het visuele beeld (door het meest
opvallende kenmerk), zijn zich te weinig bewust van de handeling
die heeft plaatsgevonden
Hoe testen & oefenen we het conservatiebegrip?
Schikking testen:
1.1.1 Wat is meten? Hoe meten wij? Hoe meten kleuters?
Meten = een getal toekennen aan een bepaald aspect van een object,
door een maateenheid te kiezen en te tellen hoeveel keer deze in het te
meten object kan (= maatgetal).
Bv: de lengte van de tafel = 2 meter
Meetaspect object maatgetal maateenheid
Hoe meten wij?
Met conventionele maten of standaardmaten = afgesproken
Bv: meter, liter, kilogram, …
Hoe meten kleuters?
Met zelfgekozen (natuurlijke) maten (= uit de directe leefwereld van de
kleuter)
Bv: de lengte van de tafel wordt gemeten met rietjes
Bv: de inhoud van een fles wordt gemeten met bekertjes water
1.1.2 Wat meten kleuters in de kleuterschool?
Meetaspecten of grootheden = eigenschappen van voorwerpen die
uitgedrukt kunnen worden in een getal (= kwantificeren)
Wat meten kleuters in de kleuterschool?
Meetaspect of grootheid Standaardeenheid
Lengte Meter (m)
Oppervlakte Vierkante meter (m²)
Volume Kubieke meter (m³)
Inhoud Liter (l)
Gewicht Kilogram (kg)
Tijd & snelheid (onder wiskundeonderwerp tijd)
Geld (onder wiskundeonderwerp getallen)
Temperatuur
Hoekgrootte
1.2 Hoe leren kleuters meten? Welke groeilijn zien we?
Het leren meten van: Lengte, oppervlakte, inhoud & gewicht gebeurt in 3
fasen:
1. Meetaspect/grootheid verkennen & ervaren, & basisbegrippen
verwerven
a. ~2,5/3 jaar
2. Kwalitatief vergelijken/ordenen & oefenen conservatiebegrip (door
waarneming)
a. ~3/4 jaar
, 3. Kwantitatief meten & vergelijken/ordenen (met een maat, resultaat
= getal)
a. ~5jaar
1.2.1 Vanaf 2,5 a 3 jaar: grootheden ervaren,
basisbegrippen verwerven
Kleuters ervaren grootheden tijdens allerlei spel (spontaan of
opgezet door KO)
o Tijdens die ervaringen verwoordt de KO in eerste instantie zelf
de bijbehorende basisbegrippen (lang, zwaar, groot,…).
o Later verwoorden de kleuters zelf deze begrippen
Jonge kleuters…
o Gebruiken nog geen vergelijkingsbegrippen (groter dan,
zwaarder dan, …)
o Vergelijken NIET!
o Gaan uit van hun subjectieve belevingen, van wat ze opvalt
aan dingen
In functie van goedde basisvorming:
o Ervaringen in veel verschillende situaties met verschillende
materialen
o Ook nog bij 4- & 5-jarigen!!
Hiervoor geen begeleide wiskundeactiviteiten nodig:
o Wel via spontaan spel of geïntegreerd in andere activiteiten
Concrete voorbeelden, grootheden ervaren, voor lengte:
Lengte ervaren…
o Kleuters ervaren lengte door over een lijn te lopen
o Kleuters ervaren breedte als ze door een tunnel kruipen
o Kleuters ervaren dikte als ze hun armen rond een boom
proberen slaan
o Kleuters ervaren omtrek als ze een kroon passen
o Kleuters ervaren hoogte als ze op het klimrek klimmen
o Kleuters ervaren diepte als ze een steen in een put gooien
o Kleuters ervaren afstand als ze een wandeling maken
Basisbegrippen:
o Lang, kort, breed, smal, dik, dun, hoog, laag, diep, ondiep, ver,
dicht, groot & klein (in context van lichaamslengte)
o NIET: langer dan, …!!! (jonge kleuters vergelijken niet!!!
1.2.2 Vanaf 3 a 4 jaar: kwalitatief vergelijken & ordenen
Voorwerpen kwalitatief vergelijken & ordenen op een grootheid
gebeurt door…
1. Vergelijken focus op gelijkenissen sorteren ~3 jaar
a. Altijd grote verschillen
, 2. Vergelijken focus op verschillen seriëren ~4 jaar
a. Eerst grote verschillen (van 2 naar meer voorwerpen)
b. Dan kleine verschillen (van 2 naar meer voorwerpen)
c. Niet zichtbare verschillen seriëren met meer dan 3
voorwerpen is moeilijk
3. Vergelijken bewerkingen
a. (on)gelijk maken, vermeerderen, verminderen, verdelen,
samenvoegen
Waarneming = zien, voelen, … betekent dat we geen gebruik maken
van een maat & dus niet gaan tellen
Concrete voorbeelden, van vergelijken en ordenen, voor lengte:
Sorteren (grote verschillen, vergelijken op zicht)
o De korte touwtjes hier, de lange touwtjes daar
Seriëren
o Grote verschillen, vergelijken op zicht
2 voorwerpen: dit touwtje is korter dan dit touwtje
Meerdere voorwerpen: de touwtjes worden van kort naar
lang gelegd
o Kleine verschillen, trucje! touwtjes tegen of op elkaar leggen)
Bewerkingen: (on)gelijk maken, vermeerderen, verminderen,
verdelen, samenvoegen
o Knip 2 touwtjes die even lang zijn
o Maak dit touwtje even lang als dit touwtje
o Maak dit touwtje korter dan dit touwtje
o Knip een touwtje dat even lang is als deze 2 touwtjes samen
o Zoek 2 touwtjes die samen even lang zijn als dit touwtje
Begrippen bij kwalitatief vergelijken & ordenen op lengte:
o Lang, kort, even lang, niet even lang, langer, korter, langste,
kortste,…
Het conservatiebegrip
= een grootheid van een voorwerp verandert niet als de vorm verandert of
als de schikking verandert
In deze fase, als kleuters voldoende kunnen vergelijken, laten we
hen ook ervaring opdoen met het conservatiebegrip
Conservatiebegrip is essentieel voor het juist vergelijken op
grootheden en voor een volledig begrip van de grootheden
Kinderen laten zich misleiden door het visuele beeld (door het meest
opvallende kenmerk), zijn zich te weinig bewust van de handeling
die heeft plaatsgevonden
Hoe testen & oefenen we het conservatiebegrip?
Schikking testen: