Macro-economische grootheden
Inleiding
Macro-economie= deel van de economische wetenschap dat de economische grootheden op
geaggregeerd niveau bestudeert (=grote groepen)
Grote groepen= een land, Europa als geheel, handelsrelaties tss landen…
Alle economische “agenten” of “huishoudingen”* worden in samenhang bestudeerd
* gezinnen, bedrijven, buitenland
Macro-economische vraagstukken over economische groei, armoede, milieu,
werkloosheid, inflatie, …
De huishoudingen
De huishoudingen die de macro-economie bestudeert zijn:
De gezinnen
De bedrijven
De overheid
Het buitenland
De activiteiten van die huishoudingen
De activiteiten van die huishoudingen die de macro-economie bestudeert zijn:
• De gezinnen die consumeren (C) en sparen (S)
• De bedrijven die investeren (I)
• De overheid die belast (T) en consumeert (G)
• Het buitenland: België exporteert naar (X) en importeert van (M) het buitenland
België heeft een heel open economie, we leunen veel op export en import
De economische kringloop
Volle lijn: leveren van arbeid,
goederen en diensten
Stippellijn: geldstroom
Gezinnen stellen arbeid ter beschikking, men krijgt financiële stroom voor terug (inkomen)
bedrijven voegen arbeid toe aan productieproces, goederen en diensten worden geproduceerd die
gekocht worden door consumenten die daar voor betalen.
, De berekening van de economische activiteit
Bruto-investeringen = vervangingsinvesteringen + netto-investeringen
Netto-investeringen = uitbreidingsinvesteringen + voorraadwijzigingen (+ of -)
De bedrijven investeren (I)
vervangingsinvesteringen: om kapitaalgoederen te vervangen die onderhevig zijn aan
slijtage geen uitbreiding productiecapaciteit
uitbreidingsinvesteringen: om kapitaalgoederen uit te breiden altijd gelinkt aan
uitbreiding productiecapaciteit
o Breedte-investeringen: uitbreiding zonder verhoging kapitaalintensiteit*
o Diepte-investeringen: uitbreiding met verhoging kapitaalintensiteit *
voorraadinvesteringen: aanleggen van voorraden van niet verkochte consumptiegoederen
(vlottende investeringen) – desinvesteringen indien voorraad afneemt
* Kapitaalintensiteit = K/L
= ingezette hoeveelheid kapitaal op ingezette hoeveelheid arbeiders. Breiden de investeringen in
kapitaalgoederen uit zonder dat er meer arbeiders worden ingezet, dan stijgt de kapitaalintensiteit