Logistiek
Introductie & productielogistiek
Juiste product, juiste tijd, juiste plaats, juiste hoeveelheid
Bulkproducten: onverpakte grote hoeveelheden (worden niet op pallet beladen)
Stukgoed: per stuk
Collo (meervoud colli): handelseenheid, vb omdoos, krat hierin zitten consumenteneenheden
Bigbag is geen bulkgoed
Poolpallet: pallet die gehuurd wordt, betalen voor de pallets die je in huis hebt
Standaardmaten pallets (europallets): 100x120/80x120
Collomodulaire omdoos: standaardmaat 40x60 of een afgeleide hiervan zodat het past op een pallet (niet
geschikt voor meermalig gebruik)
Blokstapeling: dozen, kratten enz. worden in ene vrije ruimte op elkaar gestapeld (verpakkingsmateriaal moet
sterk zijn)
Palletstelling: één pallet kan beladen worden (voordeel: direct bereikbaar, nadeel: groot ruimtebeslag)
Inrij/doorrijstelling: meerdere pallets kunnen beladen worden
Doorrolstelling: heftruck hoeft niet de stelling in te rijden
Verrrijdbare stelling: stellingen kunnen d.m.v. een railsysteem tegen elkaar geschoven worden
Legbordstelling: voor opslag van kleine hoeveelheden van relatief kleine artikelen
Orderpicken: het verzamelen van door de klant bestelde goederen uit het magazijn: bulkvoorraad wordt
ontladen, grijpvoorraad ontstaat, colli producten worden op een rolcontainer geplaatst
Cross docking: niet in opslag genomen, ontvangen en direct weer doorgevoerd, vb zuivel, vlees, coca cola
(producten met groot volume en grote omloopsnelheid)
FIFO: first in, first out
FEFO: first expired, first out
LIFO: last in, first out
FEFO wordt vaakst gebruikt in levensmiddelenindustrie
Logistieke deelgebieden:
Inkoop, productielogistiek, distributielogistiek (productie
naar klant toe) en retour (lege flessen, plastic, karton,
producten die over de datum zijn, recall)
Klantorderontkoppelpunt (KOOP):
KOOP 1: produceren gereed product voor lokale
voorraad: minder flexibel, wel kortere levertijd (push)
KOOP 2: produceren voor centrale voorraad
KOOP 3: voorraadpunt met halffabricaten (push)
eindproduct klant specifiek (pull)
KOOP 4: productie specifiek voor klant (pull)
KOOP 5: productie en inkoop specifiek voor klant
(pull)
Stroomopwaards en stroomafwaards: KOOP kan
stroomafwaards verschuiven door bijvoorbeeld een
onbetrouwbaar productieproces en een leverancier met
slechte leverbetrouwaarheid
, Opties in de logistiek:
Logistieke schema’s
Voorbeeld logistiek schema:
Verschillende locaties van voorraden:
Logistieke doelstellingen: Juiste product, juiste tijd, juiste plaats, juiste hoeveelheid
Introductie & productielogistiek
Juiste product, juiste tijd, juiste plaats, juiste hoeveelheid
Bulkproducten: onverpakte grote hoeveelheden (worden niet op pallet beladen)
Stukgoed: per stuk
Collo (meervoud colli): handelseenheid, vb omdoos, krat hierin zitten consumenteneenheden
Bigbag is geen bulkgoed
Poolpallet: pallet die gehuurd wordt, betalen voor de pallets die je in huis hebt
Standaardmaten pallets (europallets): 100x120/80x120
Collomodulaire omdoos: standaardmaat 40x60 of een afgeleide hiervan zodat het past op een pallet (niet
geschikt voor meermalig gebruik)
Blokstapeling: dozen, kratten enz. worden in ene vrije ruimte op elkaar gestapeld (verpakkingsmateriaal moet
sterk zijn)
Palletstelling: één pallet kan beladen worden (voordeel: direct bereikbaar, nadeel: groot ruimtebeslag)
Inrij/doorrijstelling: meerdere pallets kunnen beladen worden
Doorrolstelling: heftruck hoeft niet de stelling in te rijden
Verrrijdbare stelling: stellingen kunnen d.m.v. een railsysteem tegen elkaar geschoven worden
Legbordstelling: voor opslag van kleine hoeveelheden van relatief kleine artikelen
Orderpicken: het verzamelen van door de klant bestelde goederen uit het magazijn: bulkvoorraad wordt
ontladen, grijpvoorraad ontstaat, colli producten worden op een rolcontainer geplaatst
Cross docking: niet in opslag genomen, ontvangen en direct weer doorgevoerd, vb zuivel, vlees, coca cola
(producten met groot volume en grote omloopsnelheid)
FIFO: first in, first out
FEFO: first expired, first out
LIFO: last in, first out
FEFO wordt vaakst gebruikt in levensmiddelenindustrie
Logistieke deelgebieden:
Inkoop, productielogistiek, distributielogistiek (productie
naar klant toe) en retour (lege flessen, plastic, karton,
producten die over de datum zijn, recall)
Klantorderontkoppelpunt (KOOP):
KOOP 1: produceren gereed product voor lokale
voorraad: minder flexibel, wel kortere levertijd (push)
KOOP 2: produceren voor centrale voorraad
KOOP 3: voorraadpunt met halffabricaten (push)
eindproduct klant specifiek (pull)
KOOP 4: productie specifiek voor klant (pull)
KOOP 5: productie en inkoop specifiek voor klant
(pull)
Stroomopwaards en stroomafwaards: KOOP kan
stroomafwaards verschuiven door bijvoorbeeld een
onbetrouwbaar productieproces en een leverancier met
slechte leverbetrouwaarheid
, Opties in de logistiek:
Logistieke schema’s
Voorbeeld logistiek schema:
Verschillende locaties van voorraden:
Logistieke doelstellingen: Juiste product, juiste tijd, juiste plaats, juiste hoeveelheid