Burgerlijk procesrecht:
Week 1:
Les:
Rechtsbronnen:
1. Recht: RV en RO.
2. Internationale verdragen en Europese regelingen, IPR:
- EEX-Vo (Brussel i bis over de bevoegdheid van een rechter).
- Betekeningsverordering, EVRM
3. Jurisprudentie
4. Procesreglementen, praktische invulling zoals termijnen en indienen
stukken enz.
Strafprocesrecht: voorkomen eigenrichting, handhaven, beïnvloeden, materiele
burgerlijke rechten enz. Er zijn ook een preventieve werking om procedures te
verkomen
Beginselen goed uit je hoofd leren!
♥ Hoor en wederhoor Art. 19 RV en 6 EVRM:
- Gelegenheid om standpunten naar voren te brengen.
♥ Lijdelijkheid van de rechter Art. 24 en 25 RV
- Partijautonomie: partijen geven de stukken aan waar de zaak over gaat,
rechter mag alleen tijdens zitting vragen daarover stellen. De rechter
mag zelf wel met dingen komen of opzoeken als die er niet alles over
weet, maar er moet dan hoor en wederhoor plaatsvinden
- Ambtshalve aanvulling: aanvulling zoals bij een dagvaarding, als er iets
verkeerd in staat.
♥ Mogelijkheid tot instellen rechtsmiddelen:
- Hoger beroep of cassatie.
♥ Openbaarheid Art. 27 en 29 RV: zaken moeten in het openbaar
plaatsvinden, behalve zoals waarbij er minderjarigen zijn enz.
♥ Motivering uitspraak Art. 30 RV: uitspraak moet met redenen omkleed zijn.
♥ Uitspraak binnen redelijke termijn Art. 20 RV:
♥ Onafhankelijkheid en onpartijdigheid Art. 36 en 40 RV:
- Onafhankelijkheid: rechter is geen verantwoording verschuldigd
- Onpartijdigheid: rechter oordeelt zonder zich te laten leiden door de
personen van de procespartijen
Wraken Art. 36 Rv: als de rechter wel partijdig is, dan kan de
partij de rechter wraken.
Verschoning Art. 40 Rv: als de rechter zelf denkt dat zij/hij de
zaak niet onpartijdig kan afhandelen.
♥ Geen rechtsweigering rechter Art. 26 RV en Art. 23 RV: rechter moet altijd
een beslissing geven over het geschil dat aan haar is voorgelegd.
♥ Rechtspraak en rechtsbijstand Art. 17, 18, en 112 GW
,Literatuur:
Publiek: overheid tegen burger
Privaat: burger tegen burger
Materieel burgerlijk recht: → bepaalt wat je rechten en plichten zijn
Formeel burgerlijk recht: → regelt hoe je die rechten en plichten kunt
uitoefenen
Burgerlijk procesrecht: → beschrijft hoe een rechtszaak verloopt bij de rechter
Functies burgerlijk procesrecht:
1. Het realiseren en beïnvloeden van materiele burgerlijke rechten en
plichten:
- het burgerlijk procesrecht is het middel om rechten/plichten waar te
maken en soms ook om ze te wijzigen of op te heffen.
2. Voorkomen van een gerechtelijke procedure: sneller zelf met elkaar een
geschil oplossen dan dat je naar de rechter gaat, want dit kost tijd en geld.
3. Voorkomen van eigenrichting.
Procespartijen:
Natuurlijk persoon: persoon van vlees en bloed
Rechtspersoon: organisaties of publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeente
enz.) en privaatrechtelijke rechtspersonen (stichtingen, verenigen en bedrijven
enz.)
Formele procespartij: vertegenwoordiger van een handelsonbekwame
Materiele procespartij: de handelingsonbekwame is de vertegenwoordigde.
Gerechtsdeurwaarder:
1. Uitbrengen van exploten Art. 45 tot en met 66 RV: uitbrengen van een
schriftelijke aanzegging of mededeling van de ene partij aan de andere
partij
2. Het leggen van conservatoir beslag: veiligstellen van geld of zaak waar de
rechtszaak over gaat
3. Het ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter: afdwingen door
spullen bijv in beslag te nemen omdat de ene partij zich niet aan de
afgesproken regels heeft gehouden.
Griffie: schrijft mee tijdens zaak
Gerechtsjurist: helpt met zaak voorbereiden voor de rechter
Rechter: Art. 117 GW en Art. 46ca Wrra:
1. Maatregelen die aan de rechter kan worden opgeven.
- Schriftelijke berisping
- Inhouding van salaris tot een bedrag van ten hoogste het salaris over
een halve maand
- Schorsing voor de duur van ten hoogste drie maanden
- Ontslag.
,Gerechten Art. 2 Wet RO:
1. Rechtbanken Art. 40 tot en met 56 Wet RO:
- Eerste aanleg
- Arrondissement Art. 1 wet RI. Bekijk ook Art. 21b lid 1 RO, Art. 20 en 21
Wet RO
2. Gerechtshoven Art. 58 tot en met 71 RO:
- Hele zaak word opnieuw behandeld, kan volgens Art. 66 RO als eerste
aanleg worden gezien in speciale gevallen
- 4 gerechtshoven
Amsterdam
Arnhem-Leeuwarden
Den haag
Den Bosch
- Sommige arrondissementen worden samen 1 ressort, zoals Noord-
Holland en Amsterdam.
3. Hoge raad Art. 72 tot en met 83 Wet RO
- Bekijkt de zaak niet opnieuw, alleen of de zaak aan de juridsche
voorwaarden is voldaan.
- Kan alleen vernietigen als: er verzuim van vormen die op straffe van
nietigheid in achte moeten worden genomen of als er sprake is van
schending van het recht.
- Is er maar 1 in Den haag.
- 4 kamers;
Eerste kamer( civiel)
Tweede (straf)
Derde (belasting)
Vierde (ombudsman)
Enkelvoudig en meervoudig: Art. 15 lid 1 en 2 Rv, Art. 16 lid 1 RV, Art. 344 Rv,
Art. 17 lid 1 en 2 Rv en Art. 408a lid 1 en 2 Rv.
Week 2:
Les:
Stap 1: Begin elke vraag op de toets met Art. 42 RO, Absoluut bevoegd, welke
rechtbank?
Hoofdregel: kamer voor civiele zaken, tenzij kamer voor kantonzaken bevoegd,
dit is te zien in Art. 93 Rv.
Hoofdregel: naar de civiele rechter.
Uitzondering (art. 93 Rv) → naar de kantonrechter als:
het gaat om €25.000 of minder,
of om huur,
of om werk,
of om consumentenkoop/krediet.
, Stap 2: hoofdregel: dagvaarding tenzij, verzoek staat in de wet. Art. 261 Rv.
Stap 3: Welke rechter is abosluut bevoegd:
Dagvaardingprocedure: Art. 93 Rv
Verzoekschriftprocedure moet je naar de kantonrechter. (materiele wetgeving)
Absolute competentie:
Algemene bepaling, rechtbank bevoegd, civiele kamer in eerste instantie
bevoegd anders aangegeven.
Zitten we in verzoek of dagvaarding
Wanprestatie en onrechtmatig daad of vordering: dagvaarding, Word er gevraagd
om verzoek bij de rechter: gaat het over verzoekschrift Art. 1:150 BW.
Relatieve competentie: wie eist, reist. Let op 100 tot en 106.
Je moet zeggen: art. 99 wie eist reist, daarna kijken naar juiste artikel 100 tot
106.
competentie Dagvaarding Verzoekschrift
Eiser – gedaagde Verzoeker – verweerder
Vorderen - dagvaarden Verzoeken – verzoekschrift =
Art. 261 lid 2 RV
Absolute competentie Hoofdregel: Art. 42 RO= Hoofdregel: Art. 42 RO =
(welke rechter) rechtbankrechter rechtbankrechter
“tenzij de wet- RV “tenzij de wet – materiele wet,
En dan met name Art. 93 sub a is vaak het BW in de wettekst
en c RV. van het BW wordt dan de
Aardvorderingen (sub c) gaan kantonrechter als bevoegde
voor (ongeacht de hoogte van rechter aangewezen in plaats
de vordering”)! van de ‘reguliere’
rechtbankrechter, zie bijv. Art.
4:157 of 7:671 BW
Relatieve competentie Hoofdregel :Art. 99 Rv., Hier geldt art. 99 Rv niet
(waar) woonplaats gedaagde. (dagvaarding- > Art. 78 Rv)
Art. 100 e.v. Rv: mede- Dus kijken in Art. 262 Rv.
bevoegdheid, ter keuze van de
eiser.
Uitzondering: huur van woon-/
bedrijfsruimte – 2e zin van Art.
103 Rv.
uitspraak Vonnis- in 1e aanleg Beschikking in 1e aanleg
(kantonrechter/ (kantonrechter/
rechtbankrechter) rechtbankrechter)
Arrest = in hoger beroep - Beschikking – in hoger beroep -
gerechtshof gerechtshof
Benoemen tijdens de toets de absolute en relatieve competentie en daarbij je
antwoord onderbouwen.
Stappen opschrijven tijdens toets:
Week 1:
Les:
Rechtsbronnen:
1. Recht: RV en RO.
2. Internationale verdragen en Europese regelingen, IPR:
- EEX-Vo (Brussel i bis over de bevoegdheid van een rechter).
- Betekeningsverordering, EVRM
3. Jurisprudentie
4. Procesreglementen, praktische invulling zoals termijnen en indienen
stukken enz.
Strafprocesrecht: voorkomen eigenrichting, handhaven, beïnvloeden, materiele
burgerlijke rechten enz. Er zijn ook een preventieve werking om procedures te
verkomen
Beginselen goed uit je hoofd leren!
♥ Hoor en wederhoor Art. 19 RV en 6 EVRM:
- Gelegenheid om standpunten naar voren te brengen.
♥ Lijdelijkheid van de rechter Art. 24 en 25 RV
- Partijautonomie: partijen geven de stukken aan waar de zaak over gaat,
rechter mag alleen tijdens zitting vragen daarover stellen. De rechter
mag zelf wel met dingen komen of opzoeken als die er niet alles over
weet, maar er moet dan hoor en wederhoor plaatsvinden
- Ambtshalve aanvulling: aanvulling zoals bij een dagvaarding, als er iets
verkeerd in staat.
♥ Mogelijkheid tot instellen rechtsmiddelen:
- Hoger beroep of cassatie.
♥ Openbaarheid Art. 27 en 29 RV: zaken moeten in het openbaar
plaatsvinden, behalve zoals waarbij er minderjarigen zijn enz.
♥ Motivering uitspraak Art. 30 RV: uitspraak moet met redenen omkleed zijn.
♥ Uitspraak binnen redelijke termijn Art. 20 RV:
♥ Onafhankelijkheid en onpartijdigheid Art. 36 en 40 RV:
- Onafhankelijkheid: rechter is geen verantwoording verschuldigd
- Onpartijdigheid: rechter oordeelt zonder zich te laten leiden door de
personen van de procespartijen
Wraken Art. 36 Rv: als de rechter wel partijdig is, dan kan de
partij de rechter wraken.
Verschoning Art. 40 Rv: als de rechter zelf denkt dat zij/hij de
zaak niet onpartijdig kan afhandelen.
♥ Geen rechtsweigering rechter Art. 26 RV en Art. 23 RV: rechter moet altijd
een beslissing geven over het geschil dat aan haar is voorgelegd.
♥ Rechtspraak en rechtsbijstand Art. 17, 18, en 112 GW
,Literatuur:
Publiek: overheid tegen burger
Privaat: burger tegen burger
Materieel burgerlijk recht: → bepaalt wat je rechten en plichten zijn
Formeel burgerlijk recht: → regelt hoe je die rechten en plichten kunt
uitoefenen
Burgerlijk procesrecht: → beschrijft hoe een rechtszaak verloopt bij de rechter
Functies burgerlijk procesrecht:
1. Het realiseren en beïnvloeden van materiele burgerlijke rechten en
plichten:
- het burgerlijk procesrecht is het middel om rechten/plichten waar te
maken en soms ook om ze te wijzigen of op te heffen.
2. Voorkomen van een gerechtelijke procedure: sneller zelf met elkaar een
geschil oplossen dan dat je naar de rechter gaat, want dit kost tijd en geld.
3. Voorkomen van eigenrichting.
Procespartijen:
Natuurlijk persoon: persoon van vlees en bloed
Rechtspersoon: organisaties of publiekrechtelijke rechtspersonen (gemeente
enz.) en privaatrechtelijke rechtspersonen (stichtingen, verenigen en bedrijven
enz.)
Formele procespartij: vertegenwoordiger van een handelsonbekwame
Materiele procespartij: de handelingsonbekwame is de vertegenwoordigde.
Gerechtsdeurwaarder:
1. Uitbrengen van exploten Art. 45 tot en met 66 RV: uitbrengen van een
schriftelijke aanzegging of mededeling van de ene partij aan de andere
partij
2. Het leggen van conservatoir beslag: veiligstellen van geld of zaak waar de
rechtszaak over gaat
3. Het ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter: afdwingen door
spullen bijv in beslag te nemen omdat de ene partij zich niet aan de
afgesproken regels heeft gehouden.
Griffie: schrijft mee tijdens zaak
Gerechtsjurist: helpt met zaak voorbereiden voor de rechter
Rechter: Art. 117 GW en Art. 46ca Wrra:
1. Maatregelen die aan de rechter kan worden opgeven.
- Schriftelijke berisping
- Inhouding van salaris tot een bedrag van ten hoogste het salaris over
een halve maand
- Schorsing voor de duur van ten hoogste drie maanden
- Ontslag.
,Gerechten Art. 2 Wet RO:
1. Rechtbanken Art. 40 tot en met 56 Wet RO:
- Eerste aanleg
- Arrondissement Art. 1 wet RI. Bekijk ook Art. 21b lid 1 RO, Art. 20 en 21
Wet RO
2. Gerechtshoven Art. 58 tot en met 71 RO:
- Hele zaak word opnieuw behandeld, kan volgens Art. 66 RO als eerste
aanleg worden gezien in speciale gevallen
- 4 gerechtshoven
Amsterdam
Arnhem-Leeuwarden
Den haag
Den Bosch
- Sommige arrondissementen worden samen 1 ressort, zoals Noord-
Holland en Amsterdam.
3. Hoge raad Art. 72 tot en met 83 Wet RO
- Bekijkt de zaak niet opnieuw, alleen of de zaak aan de juridsche
voorwaarden is voldaan.
- Kan alleen vernietigen als: er verzuim van vormen die op straffe van
nietigheid in achte moeten worden genomen of als er sprake is van
schending van het recht.
- Is er maar 1 in Den haag.
- 4 kamers;
Eerste kamer( civiel)
Tweede (straf)
Derde (belasting)
Vierde (ombudsman)
Enkelvoudig en meervoudig: Art. 15 lid 1 en 2 Rv, Art. 16 lid 1 RV, Art. 344 Rv,
Art. 17 lid 1 en 2 Rv en Art. 408a lid 1 en 2 Rv.
Week 2:
Les:
Stap 1: Begin elke vraag op de toets met Art. 42 RO, Absoluut bevoegd, welke
rechtbank?
Hoofdregel: kamer voor civiele zaken, tenzij kamer voor kantonzaken bevoegd,
dit is te zien in Art. 93 Rv.
Hoofdregel: naar de civiele rechter.
Uitzondering (art. 93 Rv) → naar de kantonrechter als:
het gaat om €25.000 of minder,
of om huur,
of om werk,
of om consumentenkoop/krediet.
, Stap 2: hoofdregel: dagvaarding tenzij, verzoek staat in de wet. Art. 261 Rv.
Stap 3: Welke rechter is abosluut bevoegd:
Dagvaardingprocedure: Art. 93 Rv
Verzoekschriftprocedure moet je naar de kantonrechter. (materiele wetgeving)
Absolute competentie:
Algemene bepaling, rechtbank bevoegd, civiele kamer in eerste instantie
bevoegd anders aangegeven.
Zitten we in verzoek of dagvaarding
Wanprestatie en onrechtmatig daad of vordering: dagvaarding, Word er gevraagd
om verzoek bij de rechter: gaat het over verzoekschrift Art. 1:150 BW.
Relatieve competentie: wie eist, reist. Let op 100 tot en 106.
Je moet zeggen: art. 99 wie eist reist, daarna kijken naar juiste artikel 100 tot
106.
competentie Dagvaarding Verzoekschrift
Eiser – gedaagde Verzoeker – verweerder
Vorderen - dagvaarden Verzoeken – verzoekschrift =
Art. 261 lid 2 RV
Absolute competentie Hoofdregel: Art. 42 RO= Hoofdregel: Art. 42 RO =
(welke rechter) rechtbankrechter rechtbankrechter
“tenzij de wet- RV “tenzij de wet – materiele wet,
En dan met name Art. 93 sub a is vaak het BW in de wettekst
en c RV. van het BW wordt dan de
Aardvorderingen (sub c) gaan kantonrechter als bevoegde
voor (ongeacht de hoogte van rechter aangewezen in plaats
de vordering”)! van de ‘reguliere’
rechtbankrechter, zie bijv. Art.
4:157 of 7:671 BW
Relatieve competentie Hoofdregel :Art. 99 Rv., Hier geldt art. 99 Rv niet
(waar) woonplaats gedaagde. (dagvaarding- > Art. 78 Rv)
Art. 100 e.v. Rv: mede- Dus kijken in Art. 262 Rv.
bevoegdheid, ter keuze van de
eiser.
Uitzondering: huur van woon-/
bedrijfsruimte – 2e zin van Art.
103 Rv.
uitspraak Vonnis- in 1e aanleg Beschikking in 1e aanleg
(kantonrechter/ (kantonrechter/
rechtbankrechter) rechtbankrechter)
Arrest = in hoger beroep - Beschikking – in hoger beroep -
gerechtshof gerechtshof
Benoemen tijdens de toets de absolute en relatieve competentie en daarbij je
antwoord onderbouwen.
Stappen opschrijven tijdens toets:
