Probleem 1 (A keen eye) 2.4C samenvatting

Samenvatting blok 2.4C (Perceptie)


Probleem 1 (A keen eye)
Leerdoelen:
 Wat zijn de onderdelen van het oog en het netvlies? Wat zijn de functies van deze
verschillende onderdelen?
 Hoe wordt een object geprojecteerd op de retina? Welke onderdelen zijn hierbij
betrokken? Welke oogafwijkingen zijn er?
 Hoe verklaar je deze en vergelijkbare optische illusies
Bron: Goldstein (2009). Introduction to vision. In Sensation and perception.
Goldstein (2002) chapter 2. In sensation and Perception
Yantis & Abrams (2017). Light and the eyes. In sensation and perception


Zichtbaar licht
 Visie begint wanneer zichtbaar licht door objecten in het oog wordt gereflecteerd.
o Zichtbaar licht: een energieband binnen het elektromagnetische spectrum.
 Zichtbaar licht: golflengte van 400-700 nm
Het oog
 Oog: waar visie begint
 Pupil: licht dat wordt gereflecteerd door objecten in de omgeving komt het oog
binnen door de pupil.
 Hoornvlies, netvlies en lens: licht wordt gefocust door het hoornvlies en de lens om
scherpere beelden te vormen van de objecten op het netvlies, dat de receptoren voor
het zicht bevat.
 Staven en kegels: dit zijn visuele receptoren, die lichtgevoelige chemicaliën bevatten
die visuele pigmenten worden genoemd, reageren op licht en triggeren elektrische
signalen. Deze signalen stromen door het netwerk van neuronen waaruit het netvlies
bestaat.
 Oogzenuw: deze signalen komen dan uit de achterkant van het oog in de oogzenuw.
o Geleidt signalen naar de hersenen.
 In het kort het hoornvlies en de lens aan de voorkant van het oog en de receptoren en
neuronen in het netvlies langs de achterkant van het oog vormen wat we zien door de
transformaties te creëren die plaatsvinden aan het begin van het perceptuele proces.




1

, 3 kamers
 Ruimte tussen het hoornvlies en de iris wordt de voorste kamer genoemd
 De kleinere ruimte tussen de iris en de lens wordt de achterste kamer genoemd
 De beide kamers zijn gevuld met een heldere, dunne vloeistof genaamd waterige
kamer
 De grote glasvochtkamer is gevuld met glasvocht, een heldere vloeistof die meer
gelachtig is dan kamerwater.
 De intraculaire druk is de druk van de vloeistoffen in de drie kamers van het oog
moet groter zijn dan de luchtdruk om te voorkomen dat ogen in elkaar klappen.
Retinale afbeelding
 Lichtstralen worden in alle richtingen gereflecteerd vanaf elk punt van een object i de
omgeving.
 Elke twee punten op het object die wordt gereflecteerd, wordt door de lens gebroken.
De breking door de lens brengt alle stralen val elk punt op het object in focus op het
corresponderende punt van het netvliesbeeld.
 Merk op hoe de inversie van het netvlies resulteert uit de manier waarop de
lichtstralen worden gebroken.




Oog en focus
 Het hoornvlies (doorzichtige omhulling van de voorkant van het oog) zorgt voor
ongeveer 80% van het focusvermogen van het oog.
o Het is op zijn plaats gefixeerd, dus kan de focus niet aanpassen.
 De lens zorgt voor de andere 20% van het focusvermogen.
o Kan wel van vorm veranderen om de focus van het oog aan te passen voor
stimuli die zich in verschillende staten bevinden.
 Als een object meer da 6 meter ver is, zijn de lichtstralen die het oog bereiken in
wezen parallel, deze parallelle stralen worden bij een punt op het netvlies
scherpgesteld.
 Als het object dichter bij het oog bevindt, komen de lichtstralen die door dit object
worden gereflecteerd onder een grotere hoek het oog binnen, waardoor de focus terug
wordt geduwd naar een ander punt, in feite achter het oog. Object is niet in focus hier.


2