Pedagogie De wetenschap met als onderwerp opvoeden
Pedagogiek/ De wetenschap die opvoeden als object heeft. Het denken rond het
opvoedingswetenschappen opvoeden staat dus centraal.
Orthopedagogiek Onderzoekt welke factoren in ht opvoedingsproces verstoord zijn,
wat de oorzaken zijn, hoe de omgeving hierop een invloed heeft en
wat de mogelijke oplossingen zijn
Opvoedingsmiddelen Handelingen en situaties die inde opvoeding gebruikt kunnen
worden om bepaalde doelen te bereiken.
Opvoedingsfactoren Handelingen die onbewust tot bepaalde opvoedingsdoelen leiden
Pedagogisch klimaat Sfeer waarin de opvoeding plaatsvindt
Prikkelreductie Prikkels wegnemen
Prikkelregulatie Prikkels regelen
Prikkelversterking Prikkels versterken
Structureren Orde en structuur geven aan het kind, niet te veel prikkels
Programmeren Opstellen van een dagprogramma met een bepaalde structuur,
aangepast aan het niveau van functioneren
Ontwikkelingsprogramma Activiteiten met een bijzonder doel, staat gericht om iemand iets te
leren.
Vrijheidsprogramma De regel ‘mogen’ staat centraal. Een bepaalde vrijheid voor de
persoon om hier al dan niet aan deel te nemen.
Ontwikkelingspsychologie Een transsectioneel proces, waar de focus ligt op de interactie
tussen kenmerken van het kind en omgevingsfactoren.
Microsysteem Meest directe omgeving van het kind
Mesosysteem Geheel aan interacties tussen de componenten van de
microsystemen
Exo syteem Sociaal netwerk , woonomgeving en werkomgeving
Macro systeem Normen, waarden en attituden uit de subcultuur van de individu.
Autoritaire opvoedingsstijl Sterke controle, strenge regels, strikte gehoorzaamheid
Permissieve opvoedingsstijl Geen regels, weinig toezicht of controle, kind bepaald
Ondersteunende Sterke controle, onderhandelingsmogelijkheden, duidelijk
opvoedingsstijl aangegeven waarom
Minderwaardigheidsgroepe Vallen op of wijken af van het grotere geheel, welke oorzaak ook.
n
Integratie Een persoon zo volwaardig mogelijk laten deelnemen aan de
maatschappij.
Normalisatie Middel tot integratie, je biedt mensen met een handicap een
leefwijze die zo dicht mogelijk bij het normale ligt.
Reflecteren Een bewust en weloverwogen proces van denken over en
interpreteren van ervaringen met als doel het eigen handelen
beter te leren doorgronden en hiervan te leren.
Communicatie Doorlopend proces waarin een individu, via verbale en/of non-
verbale symbolen, met de bedoeling informatie geeft aan een
ander individu dat die informatie waarneemt en vertaalt in een of
ander gedrag.
Encodering De zender vertaald zijn boodschap in een daartoe symbolische
vorm, meestal de spreektaal maar ook gebarentaal en dergelijke
Decodering Omgekeerde van encodering, de symboolvorm wordt ontcijferd en
terug vertaald in een bepaalde betekenis.
Paradoxale communicatie Complex en moeilijk herkenbaar verschijnsel.
Territoriumleer Verschillende gebieden die een individu heeft bij het in contact
Pedagogiek/ De wetenschap die opvoeden als object heeft. Het denken rond het
opvoedingswetenschappen opvoeden staat dus centraal.
Orthopedagogiek Onderzoekt welke factoren in ht opvoedingsproces verstoord zijn,
wat de oorzaken zijn, hoe de omgeving hierop een invloed heeft en
wat de mogelijke oplossingen zijn
Opvoedingsmiddelen Handelingen en situaties die inde opvoeding gebruikt kunnen
worden om bepaalde doelen te bereiken.
Opvoedingsfactoren Handelingen die onbewust tot bepaalde opvoedingsdoelen leiden
Pedagogisch klimaat Sfeer waarin de opvoeding plaatsvindt
Prikkelreductie Prikkels wegnemen
Prikkelregulatie Prikkels regelen
Prikkelversterking Prikkels versterken
Structureren Orde en structuur geven aan het kind, niet te veel prikkels
Programmeren Opstellen van een dagprogramma met een bepaalde structuur,
aangepast aan het niveau van functioneren
Ontwikkelingsprogramma Activiteiten met een bijzonder doel, staat gericht om iemand iets te
leren.
Vrijheidsprogramma De regel ‘mogen’ staat centraal. Een bepaalde vrijheid voor de
persoon om hier al dan niet aan deel te nemen.
Ontwikkelingspsychologie Een transsectioneel proces, waar de focus ligt op de interactie
tussen kenmerken van het kind en omgevingsfactoren.
Microsysteem Meest directe omgeving van het kind
Mesosysteem Geheel aan interacties tussen de componenten van de
microsystemen
Exo syteem Sociaal netwerk , woonomgeving en werkomgeving
Macro systeem Normen, waarden en attituden uit de subcultuur van de individu.
Autoritaire opvoedingsstijl Sterke controle, strenge regels, strikte gehoorzaamheid
Permissieve opvoedingsstijl Geen regels, weinig toezicht of controle, kind bepaald
Ondersteunende Sterke controle, onderhandelingsmogelijkheden, duidelijk
opvoedingsstijl aangegeven waarom
Minderwaardigheidsgroepe Vallen op of wijken af van het grotere geheel, welke oorzaak ook.
n
Integratie Een persoon zo volwaardig mogelijk laten deelnemen aan de
maatschappij.
Normalisatie Middel tot integratie, je biedt mensen met een handicap een
leefwijze die zo dicht mogelijk bij het normale ligt.
Reflecteren Een bewust en weloverwogen proces van denken over en
interpreteren van ervaringen met als doel het eigen handelen
beter te leren doorgronden en hiervan te leren.
Communicatie Doorlopend proces waarin een individu, via verbale en/of non-
verbale symbolen, met de bedoeling informatie geeft aan een
ander individu dat die informatie waarneemt en vertaalt in een of
ander gedrag.
Encodering De zender vertaald zijn boodschap in een daartoe symbolische
vorm, meestal de spreektaal maar ook gebarentaal en dergelijke
Decodering Omgekeerde van encodering, de symboolvorm wordt ontcijferd en
terug vertaald in een bepaalde betekenis.
Paradoxale communicatie Complex en moeilijk herkenbaar verschijnsel.
Territoriumleer Verschillende gebieden die een individu heeft bij het in contact
