Sociale Zekerheid samenvatting
1
,SOCIALE ZEKERHEID
Hoofdstuk 1: Begrip SZ
1. Beginselen onderliggend aan SZ-stelsels
1.1 Omschrijving van SZ in het algemeen
Wat is sociale zekerheid?
Bij arbeidsongeschiktheid kan je door externe oorzaak niet meer werken
➔ Gevolg: verlies inkomen & eventueel medische kosten
o Voor deze risico’s is compensatie vereist
▪ = SZ
▪ Mogelijke compensatieregelingen:
• Pensioen
o = compensatie voor arbeidsongeschiktheid door leeftijd
o Kan ook overlevingspensioen zijn voor overlevende bij
overlijden vd partner
▪ Is dat nog wel SZ-risico?
• Kindergeld
o = compensatie voor gezinslast
• Langdurige zorg
o = compensatie omdat je door gezondheidsproblemen niet
meer zelfstandig kunnen handelen
o Vb: zorgverzekering voorzien door Vlaamse Sociale Zorg
• Leefloon
o Via OCMW
o = minimuminkomen geven om te overleven door gebrek aan
middelen
o = residuaire voorziening
o = hoeksteen vd SZ
▪ Beste inkomensgarantie = inkomen uit arbeid
• De andere regelingen heeft specifieke
toekenningsvwden die voldaan moeten zijn
(kan dat je hier niet voor in aanmerking komt)
o < Art. 23 Gw.: minstens recht op dit leefloon
▪ Controle: heb je nog voldoende middelen, ben je wel
behoeftig?
▪ Deels door internationale conventies bepaald welke risico’s onder SZ vallen
• Wat SZ-risico’s zijn kan verschillen tussen landen
o Vb: SZ gedefinieerd als gratis gas toekennen aan burgers (dus
sommige landen wijken af vd definitie)
o Vb: eventueel in de toekomst ipv overlevingspensioenen te
geven, klimaatuitkeringen geven
1.1.1 Geen eenduidig begrip
• Verschillende definities:
o 1) Prof. Van Langendonck: “het geheel van wettelijke systemen die prestaties leveren
op individueel vlak, hetzij in geld, hetzij in natura, zonder onderscheid naar de wijze
2
, van financiering, uitvoeringsorganisatie of aard of berekeningswijze van de
uitkeringen”
▪ Prestaties kunnen geld of diensten zijn
▪ = heel ruime definitie: te weinig accuraat, want beschrijft risico’s niet
o 2) IAO-conventie nr. 102: “dekking vd opgesomde sociale risico’s:
gezondheidsverzorging, ziekte, moederschap, invaliditeit, ouderdom, vroegtijdig
overlijden, arbeidsongevallen, beroepsziekten, kinderlast en werkloosheid.”
▪ -> Verscheidenheid van mening op nationaal & internationaal niveau
▪ Opsomming vd risico’s = ook zwakte, want conventie < 1952
• -> Onvoldoende ruimte voor nieuwe ontwikkelingen & sociale
problemen binnen SZ
• -> Laat niet toe om rekening te houden met de nationaalrechtelijke
eigenheid van landen
▪ ≠ een inhoudelijke beschrijving
• In BE: bijstandsregeling met subj. rechten
• Geen discretionaire bvh. vd OH om te kiezen
wanneer wel of niet toekennen
• Veel landen baseren zich wel strikt
op oude definitie, dus hebben dit
wel
• = tekortkoming vd definitie
o 3) Werkdefinitie
1.1.2 Voorgestelde werkdefinitie
• Sociale zekerheid & sociale zekerheidsrecht = het geheel van (boven)wettelijke regelingen
die obv solidariteit prestaties leveren aan personen geconfronteerd met een gebrek aan
inkomen en/of met bijzondere kosten, omwille van ouderdom, overlijden van partner,
arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, gezinslast, nood aan gezondheidszorg of zorg en/of
omwille van armoede
o Aandacht voor: preventie & herstel
▪ Preventie = zorgen dat risico’s zich niet voordien
• Vb: vaccins in gezondheidszorg, voldoende werk voorzien op
arbeidsmarkt zodat er geen werkloosheid is
• = ook SZ
▪ Herstel = voor als risico zich toch voordoet
• Vb: ziekte genezen, zorgen dat mensenwerk vinden voor als mensen
toch werkloos worden
• = ook SZ
• Focus op re-integratie vereist als arbeidsongeschiktheid
▪ Compensatie = als herstel & preventie niet mogelijk zijn
• = wat effectieve focus krijgt
• In theorie: we beogen juist de andere 2 te benadrukken
o Publiek recht vereist voor verregaande solidariteit
▪ Gevolg: meeste SZ-regelingen = verplicht
• Waarom? Door solidariteit & publiek recht
• Sommigen = vrijwillig!
o RSZ = publiekrechtelijke instellingen
▪ = instellingen belast met inning vd SZ-bijdragen
3
, ▪ ≠ altijd zo
• Vb: arbeidsongevallenverzekering = geregeld door
privéverzekeringsmaatschappij (= werknemers moeten zich verplicht
aanmelden bij verzekeraar naar keuze)
o MAAR blijft SZ, want manoeuvreerruimte in onderhandeling
blijft beperkt
▪ Privéregelingen = geregeld door privémaatschappen (vb: banken)
o Vanaf wanneer is men niet meer in staat te werken (arbeidsongeschikt)?
▪ Pensioen
• Vanaf 65j
o = leeftijdsbepaling
▪ Eventueel leeftijdsdiscriminatie, want waarom deze
specifieke leeftijd?
• = techniek van berekening vd uitkering
▪ Ziekte
• Eerst beroep op arbeidsrecht, vanaf langer dan 1m beroep op SZR &
vanaf 1j consolidatie dus invaliditeit (sprong in berekening vd
uitkeringen)
▪ Moederschap
• = door bevalling
• Partner kan ook soort arbeidsongeschiktheid krijgen
o Vermoedens & regelingen die ontstaan
▪ Vb: arbeidsongeschiktheid ontstaan in werkrelatie door arbeidsongeval of
ziekte door uitoefening werk = bijzondere regeling
o Werkloosheid = onmogelijkheid te werken, maar niet per se door externe oorzaak
waar je niet aan kan doen
▪ Arbeidsongeschiktheid = gunstiger tav slachtoffer
Werkloosheid: restrictiever (soort van wantrouwen)
1.2 Omschrijving van de sociale risico’s
• Sociaal risico = dreiging van gebrek aan inkomen uit arbeid of bijzondere kosten
• Erkend:
o Afwezigheid inkomen bij mensen die niet werken < ouderdom
o Wegvallen inkomen < overlijden partner
o Afwezigheid inkomen < arbeidsongeschiktheid
o Afwezigheid inkomen < werkloosheid
o Nood aan dekking kosten medische verzorging
o Bijzondere kosten die samenhangen met verzorgen van kinderen
o Nood aan dekking kosten verlies zelfredzaamheid
o Ontbreken voldoende middelen om menswaardig bestaan te leiden
• Opgelet:
o (1) SZ niet verengen tot loutere compensaties in vorm van geld
▪ Preventie => herstel => compensatie
o (2) SZ eng opvatten doet geen afbreuk aan de grote waarde vd ruimere
opvatting (vb: ook veiligheid & hygiëne op het werk, arbeidsvoorziening,
arbeidsbemiddeling…)
o (3) Impact vd verborgen gelduitkeringen vd fiscaliteit niet onderschatten
4
,1.3 Solidariteitstechnieken om SZ vorm te geven
1.3.1 Korte historiek
Boeie
1.3.2 Verticale en horizontale solidariteit
• Verticale & horizontale herverdeling:
o 1) Horizontaal = groepssolidariteit tussen mensen die laag risico lopen & mensen die
hoog risico lopen
o 2) Verticaal = mensen met hogere inkomens betalen meer dan lagere inkomens
• Wat je niet hebt bij SZ (wel bij privéverzekering): dat je verzekering niet krijgt door slecht
profiel (risico-bepaling = waarschijnlijkheid dat risico, schade gaat voordoen bepaalt hoogte vd
premie)
o Wat je wel hebt bij SZ: draagkracht (hoe hoger inkomen, hoe hoger bijdrage)
▪ Verschil in: solidariteit & herverdeling
• Horizontale as = groepssolidariteit = in privéverz. & SZ
• Verticale as = inkomenssolidariteit = SZ te betalen op inkomen (hangt
af vd draagkracht)
• = mbt inkomen uit arbeid
• In privéverz. ontbreekt dit
▪ = tekortkoming vd definitie < Prof Van Langedonck
• Particuliere (privé)-verzekering
o Horizontale benadering: element vd solidariteit = te zwak
o Bijdrage/premie berekend risicoprofiel: kanselement aanwezig
➔ ≠ SZ
• Loutere liefdadigheid
➔ = slechts SZ voor zover ingebed in publiekrechtelijke regeling
• Bepaling vd premie/bijdrage
o Particuliere (privé)-verzekering: R = P x D
o Sociale zekerheid: horizontale & verticale benadering
▪ Bijdrage aan sociale verzekeringen = wettelijk vastgelegd
• Meestal: proportioneel (%) met de hoogte vh beroepsinkomen
5
,1.3.3 Sociale verzekering & sociale bijstand
Technieken van berekening vd uitkeringen
➔ Onderscheid:
o 1) Sociale verzekeringen
▪ Eerder voor inkomensvervanging & kostencompensatie
▪ = specifieke SZ-bijdragen via belastingen
▪ Deelname = verplicht
• Tenzij afwijkingen
▪ Vwden:
• 1) Achterliggende afweging vh risico: geen middelentoets
o Vb: echtgenoot van notaris die job verliest &
werkloosheidsuitkering wil
▪ Geen middelentoets vereist, dus uitkering ALS
onvrijwillig werkloos geworden (≠ te maken met haar
gedrag), zij solliciteert systematisch & ze heeft
voldoende gewerkt vooraf
• Ze krijgt dan wel uitkering, ook al heeft ze het
niet nodig
o Vb: gezinsbijslag ≠ gekoppeld aan middelen vh gezin (zou
moeten zijn voor kinderen van arme gezinnen)
▪ We kijken el naar gezinstoestand, maar ≠
middelentoets
o Inkomenstoets = wel mogelijk
▪ ALS je nog werknemer bent & inkomen hebt, kan je
pensioen bv. verlaagd worden
• 2) Financiering: bijdragen
• 3) Aanspraak: subjectief recht
o In obj. recht vwden beschreven & als je hieraan voldoet heb je
subj. recht op verzekering
▪ Kostendekkende of inkomensaanvullende uitkeringen
• = tot dekking vd kosten, verbonden aan kinderlast,
geneeskundige verzorging of de hulp van 3den
• = voor werknemers, ambtenaren & zelfstandigen (vb:
ziekteverzekering)
6
, • ≠ gekoppeld aan inkomen of loon
• Voor zorg & gezin: universeel & regionaal
▪ Vervangingsinkomens
• Voor werknemers & ambtenaren: in alle eventualiteiten
• Voor zelfstandigen: niet voor alle eventualiteit: moederschap,
ziekte en invaliditeit, ouderdom, overlijden vd kostwinner
• Niet voor arbeidsongevallen!
▪ Opgelet:
• (1) Niet elke publiekrechtelijke & verplichte risicoverplichting =
sociale verzekering
• Vb: verplichte Ah.-verzekering voor motorvoertuigen
• (2) Niet-verplichte regelingen die aansluiten bij &
voortbouwen op verplichte sociale verzekeringen ≠ als
sociale verzekering aangemerkt
o 2) Sociale bijstand
▪ Eerder voor armoederegeling
▪ = uitkeringen toekennen aan wie daaraan behoefte heeft
▪ < OH-gelden
▪ Toekenning = afhankelijk van middelentoets
• => Financiële middelen vd potentiële ontvanger worden
onderzocht
▪ Vwden:
• 1) Achterliggende afweging vh risico: middelentoets: ben je
behoeftig?
o ≠ inkomenstoets (vb: spaargeld, auto, middelen vd
partner.. vallen ook onder middelen)
o Waardoor je in aanmerking komt voor bijstand
▪ Hoe minder middelen/meer behoefte, hoe
meer bijstand
• 2) Financiering: budget
o Centraal of lokaal
▪ Groot deel vd gemeente-/lokale belastingen =
gebruikt om OCMW & sociale bijstand te financieren
• 3) Aanspraak: discretionaire bvh. vd OH
o = geëvolueerd: ook subj. recht op leefloon ALS je voldoet aan
vwden
▪ MAAR gemeenten kunnen nog steeds discr. extra
bijstand toekennen
• Volgens beginselen van behoorlijk bestuur,
zoals gelijkheid & transparantie
▪ 2 types:
• Algemene = gericht op iedereen die behoeftig is een menswaardig
bestaan verzekeren
• Categorale = voor specifieke categorie (zoals ouderen of
gehandicapten)
7
, ▪ ALS instantie grote marge voor discretionaire bvh heeft = bijstand
o 3) Gemengde uitkeringen (demogrant)
o = hybride systeem
o Sociale verzekering: geen middelentoets & subjectief recht
o Sociale bijstand: budgetgefinancierd
• Is verschil tussen beiden relevant?
• Ja, want EU-verordeningen kijken voornamelijk naar
verzekeringen
• Is pertinent?
• Nee, want veel hybrides
• Grens tussen verzekering & bijstand vervaagd
• => ALS niet duidelijk = gemengde prestatie of
demogrant
1.3.4 Andere beschermingstechnieken
• Sociale compensatieregelingen
o = geheel van regelingen die gemeen hebben dat de OH of gemeenschap erin haar
solidariteit vertoont met personen die door OH blootgesteld werden aan bijzondere
lasten & schade
o Vb: overlevingspensioen voor oorlogslachtoffers
o = gefinancierd door OH
o Vaak geen middelentoets
o ≠ SZ, want geen georganiseerde solidariteit karakter
• Basisinkomen
o = stelsels waarbij de OH aan alle ingezetenen of burgers een periodieke
gelduitkering toezegt zonder daaraan vwden van werkwilligheid of behoeftigheid
te verbinden
1.4 Opdeling SZ-prestaties naar inhoud
• 1) Inkomen garanderen
o Ouderdom
o Werkloosheid
• 2) Kosten verlagen
o Kinderbijslag
o Langdurige zorg (bejaardentehuis)
o Gezondheidszorg
• 3) Residuair
o Leefloon/bijstand
• ALS veel leefloon gevraagd = teken dat bovenstaanden niet genoeg werkt om
menswaardig bestaan te lijden
• Wat niet? Studiebeurzen, vakantiegeld…
• Wie beslist dit? Wetgever
• Niet alle structuren die bijdragen geven in geval van zulke risico’s = gezondheidszorg
o Vb: levensverzekering (risico overlijden)
o Vb: hospitalisatieverzekering (comfort)
8
, o = privéregeling
• SZ = een kost: om solidariteit te bewerkstelligen
o ALS solidariteit beperkt is, meer kans dat het privéregeling is (vaak contract met
bank, verzekeraar…)
• Belang vd sociale regels? Uitgesloten van mededingingsrecht
1.5 Verschillende vormen van solidariteitstechnieken
SZ-systemen behoren tot: Bismarck- of Beveridge-stelsel:
• Bismarck- stelsel (< DE)
o < 19de eeuw: introductie vh eerste SZ-systeem voor arbeiders
• Historisch kader: idee dat OH moet investeren in SZ
• Eerste pensioenen in DE: door opkomst vh socialisme
• Eisen uit socialisme gerecupereerd & vormgegeven in
pensioenregelingen, in hoop dat het gedaan zou zijn met
socialisme (= mislukt)
• = invaliditeitspensioenen (vanaf 65j door lagere
levensverwachtingen)
• Vandaag: ouderdomspensioenen genoemd
• Blijft tot 65j (ook al hogere
levensverwachtingen)
• Risico andere invulling
gekregen, zodat je laatste
jaren van je leven nog kan
genieten
o Vandaag: categoriale sociale verzekeringsregelingen, die per bedrijfstak of
beroepsgroep georganiseerd zijn en waarvoor de sociaal verzekerden bijdragen
betalen
• Focus op werk
• Levensstandaard wordt gehandhaafd
• Gefinancierd door: sociale partners (= vakbonden & werkgeversorganisaties)
• ≠ OH
o Personeel toepassingsgebied: werknemers/beroepsactieve bevolking
• Vanaf je werkt, heb je recht op SZ
o Uitkering: inkomensgerelateerd/levensstandaard
• Doel: levensstandaard vd betrokkene behouden zodat je sociale contacten
kan behouden
9
, • Hoe hoger loon, hoe hoger uitkering
o Administratie/beheer: sociale partners (= vakbonden &
werknemersorganisaties)/triparties (= 3de partij)
• Subsidiariteit vd OH-bvh.: als OH niet moet tussenkomen, overlaten aan
sociale middenveld
• OH = 3de partij/tripartie
• Treedt op zodat besluiten niet tegen wet of algemeen
belang ingaan
• Steeds grotere rol door financiering adhv belastinggeld
o Financiering: bijdrage
• = geaffecteerde belasting; heffing die niet naar algemene pot gaat maar
onmiddellijk naar doel, nl. SZ
• RSZ int de bijdrage & gaat onmiddellijk naar SZ
• Waarom? Anders bepaalt OH hoeveel geld vd algemene pot naar
wat gaat
• Vb: werknemersbijdrage van brutoloon afgetrokken
o Snel verspreid & veel invloed gehad op andere systemen
o Continentaal SZ-begrip
• Beveridge- stelsel (< VK)
o Rapport tijdens WOII > grote invloed
• Historisch kader: na WOII eigen stelsel gevormd (minder Bismarckaans)
o Vandaag: universele socialezekerheidsregelingen die de gehele bevolking beogen &
die vaak uit algemene middelen (budget) gefinancierd worden
• Feit dat je in land woont = voldoende
• Forfaitair: basisbescherming
• Publieke administratie/OH = bevoegd voor management vd SZ
o Personeel toepassingsgebied: ingezetenen
• = burgers/woonachtigen vh land
• ≠ enkel werkenden
o Uitkering: forfaitair/basisbescherming
• = vaste uitkeringen
o Administratie/beheer: OH
• ≠ sociale partners, want denken enkel in functie van werknemers
• Centraal of decentraal/lokaal (vb: sommige riciso’s best beheerd door
gemeenten)
o Financiering: budget
• = fiscale middelen uit algemene pot (bepaald door OH hoeveel naar SZ gaat)
o Atlantisch SZ-begrip
• -> In BE:
o Inkomensvervangende regelingen = voornamelijk gebaseerd op Bismarck-stelsel
o Kostencompenserende regelingen (vb: gezinslast, sociale zorg, gezondheidszorg) =
voornamelijk gebaseerd op Beveridge-stelsel
2. Beginselen toegepast op de BE context
2.1 Omschrijving van de BE SZ
2.1.1 Geen eenduidig begrip
• Definitie in (grond)wetgeving
o Wel recht op < 23 GW
10
1
,SOCIALE ZEKERHEID
Hoofdstuk 1: Begrip SZ
1. Beginselen onderliggend aan SZ-stelsels
1.1 Omschrijving van SZ in het algemeen
Wat is sociale zekerheid?
Bij arbeidsongeschiktheid kan je door externe oorzaak niet meer werken
➔ Gevolg: verlies inkomen & eventueel medische kosten
o Voor deze risico’s is compensatie vereist
▪ = SZ
▪ Mogelijke compensatieregelingen:
• Pensioen
o = compensatie voor arbeidsongeschiktheid door leeftijd
o Kan ook overlevingspensioen zijn voor overlevende bij
overlijden vd partner
▪ Is dat nog wel SZ-risico?
• Kindergeld
o = compensatie voor gezinslast
• Langdurige zorg
o = compensatie omdat je door gezondheidsproblemen niet
meer zelfstandig kunnen handelen
o Vb: zorgverzekering voorzien door Vlaamse Sociale Zorg
• Leefloon
o Via OCMW
o = minimuminkomen geven om te overleven door gebrek aan
middelen
o = residuaire voorziening
o = hoeksteen vd SZ
▪ Beste inkomensgarantie = inkomen uit arbeid
• De andere regelingen heeft specifieke
toekenningsvwden die voldaan moeten zijn
(kan dat je hier niet voor in aanmerking komt)
o < Art. 23 Gw.: minstens recht op dit leefloon
▪ Controle: heb je nog voldoende middelen, ben je wel
behoeftig?
▪ Deels door internationale conventies bepaald welke risico’s onder SZ vallen
• Wat SZ-risico’s zijn kan verschillen tussen landen
o Vb: SZ gedefinieerd als gratis gas toekennen aan burgers (dus
sommige landen wijken af vd definitie)
o Vb: eventueel in de toekomst ipv overlevingspensioenen te
geven, klimaatuitkeringen geven
1.1.1 Geen eenduidig begrip
• Verschillende definities:
o 1) Prof. Van Langendonck: “het geheel van wettelijke systemen die prestaties leveren
op individueel vlak, hetzij in geld, hetzij in natura, zonder onderscheid naar de wijze
2
, van financiering, uitvoeringsorganisatie of aard of berekeningswijze van de
uitkeringen”
▪ Prestaties kunnen geld of diensten zijn
▪ = heel ruime definitie: te weinig accuraat, want beschrijft risico’s niet
o 2) IAO-conventie nr. 102: “dekking vd opgesomde sociale risico’s:
gezondheidsverzorging, ziekte, moederschap, invaliditeit, ouderdom, vroegtijdig
overlijden, arbeidsongevallen, beroepsziekten, kinderlast en werkloosheid.”
▪ -> Verscheidenheid van mening op nationaal & internationaal niveau
▪ Opsomming vd risico’s = ook zwakte, want conventie < 1952
• -> Onvoldoende ruimte voor nieuwe ontwikkelingen & sociale
problemen binnen SZ
• -> Laat niet toe om rekening te houden met de nationaalrechtelijke
eigenheid van landen
▪ ≠ een inhoudelijke beschrijving
• In BE: bijstandsregeling met subj. rechten
• Geen discretionaire bvh. vd OH om te kiezen
wanneer wel of niet toekennen
• Veel landen baseren zich wel strikt
op oude definitie, dus hebben dit
wel
• = tekortkoming vd definitie
o 3) Werkdefinitie
1.1.2 Voorgestelde werkdefinitie
• Sociale zekerheid & sociale zekerheidsrecht = het geheel van (boven)wettelijke regelingen
die obv solidariteit prestaties leveren aan personen geconfronteerd met een gebrek aan
inkomen en/of met bijzondere kosten, omwille van ouderdom, overlijden van partner,
arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, gezinslast, nood aan gezondheidszorg of zorg en/of
omwille van armoede
o Aandacht voor: preventie & herstel
▪ Preventie = zorgen dat risico’s zich niet voordien
• Vb: vaccins in gezondheidszorg, voldoende werk voorzien op
arbeidsmarkt zodat er geen werkloosheid is
• = ook SZ
▪ Herstel = voor als risico zich toch voordoet
• Vb: ziekte genezen, zorgen dat mensenwerk vinden voor als mensen
toch werkloos worden
• = ook SZ
• Focus op re-integratie vereist als arbeidsongeschiktheid
▪ Compensatie = als herstel & preventie niet mogelijk zijn
• = wat effectieve focus krijgt
• In theorie: we beogen juist de andere 2 te benadrukken
o Publiek recht vereist voor verregaande solidariteit
▪ Gevolg: meeste SZ-regelingen = verplicht
• Waarom? Door solidariteit & publiek recht
• Sommigen = vrijwillig!
o RSZ = publiekrechtelijke instellingen
▪ = instellingen belast met inning vd SZ-bijdragen
3
, ▪ ≠ altijd zo
• Vb: arbeidsongevallenverzekering = geregeld door
privéverzekeringsmaatschappij (= werknemers moeten zich verplicht
aanmelden bij verzekeraar naar keuze)
o MAAR blijft SZ, want manoeuvreerruimte in onderhandeling
blijft beperkt
▪ Privéregelingen = geregeld door privémaatschappen (vb: banken)
o Vanaf wanneer is men niet meer in staat te werken (arbeidsongeschikt)?
▪ Pensioen
• Vanaf 65j
o = leeftijdsbepaling
▪ Eventueel leeftijdsdiscriminatie, want waarom deze
specifieke leeftijd?
• = techniek van berekening vd uitkering
▪ Ziekte
• Eerst beroep op arbeidsrecht, vanaf langer dan 1m beroep op SZR &
vanaf 1j consolidatie dus invaliditeit (sprong in berekening vd
uitkeringen)
▪ Moederschap
• = door bevalling
• Partner kan ook soort arbeidsongeschiktheid krijgen
o Vermoedens & regelingen die ontstaan
▪ Vb: arbeidsongeschiktheid ontstaan in werkrelatie door arbeidsongeval of
ziekte door uitoefening werk = bijzondere regeling
o Werkloosheid = onmogelijkheid te werken, maar niet per se door externe oorzaak
waar je niet aan kan doen
▪ Arbeidsongeschiktheid = gunstiger tav slachtoffer
Werkloosheid: restrictiever (soort van wantrouwen)
1.2 Omschrijving van de sociale risico’s
• Sociaal risico = dreiging van gebrek aan inkomen uit arbeid of bijzondere kosten
• Erkend:
o Afwezigheid inkomen bij mensen die niet werken < ouderdom
o Wegvallen inkomen < overlijden partner
o Afwezigheid inkomen < arbeidsongeschiktheid
o Afwezigheid inkomen < werkloosheid
o Nood aan dekking kosten medische verzorging
o Bijzondere kosten die samenhangen met verzorgen van kinderen
o Nood aan dekking kosten verlies zelfredzaamheid
o Ontbreken voldoende middelen om menswaardig bestaan te leiden
• Opgelet:
o (1) SZ niet verengen tot loutere compensaties in vorm van geld
▪ Preventie => herstel => compensatie
o (2) SZ eng opvatten doet geen afbreuk aan de grote waarde vd ruimere
opvatting (vb: ook veiligheid & hygiëne op het werk, arbeidsvoorziening,
arbeidsbemiddeling…)
o (3) Impact vd verborgen gelduitkeringen vd fiscaliteit niet onderschatten
4
,1.3 Solidariteitstechnieken om SZ vorm te geven
1.3.1 Korte historiek
Boeie
1.3.2 Verticale en horizontale solidariteit
• Verticale & horizontale herverdeling:
o 1) Horizontaal = groepssolidariteit tussen mensen die laag risico lopen & mensen die
hoog risico lopen
o 2) Verticaal = mensen met hogere inkomens betalen meer dan lagere inkomens
• Wat je niet hebt bij SZ (wel bij privéverzekering): dat je verzekering niet krijgt door slecht
profiel (risico-bepaling = waarschijnlijkheid dat risico, schade gaat voordoen bepaalt hoogte vd
premie)
o Wat je wel hebt bij SZ: draagkracht (hoe hoger inkomen, hoe hoger bijdrage)
▪ Verschil in: solidariteit & herverdeling
• Horizontale as = groepssolidariteit = in privéverz. & SZ
• Verticale as = inkomenssolidariteit = SZ te betalen op inkomen (hangt
af vd draagkracht)
• = mbt inkomen uit arbeid
• In privéverz. ontbreekt dit
▪ = tekortkoming vd definitie < Prof Van Langedonck
• Particuliere (privé)-verzekering
o Horizontale benadering: element vd solidariteit = te zwak
o Bijdrage/premie berekend risicoprofiel: kanselement aanwezig
➔ ≠ SZ
• Loutere liefdadigheid
➔ = slechts SZ voor zover ingebed in publiekrechtelijke regeling
• Bepaling vd premie/bijdrage
o Particuliere (privé)-verzekering: R = P x D
o Sociale zekerheid: horizontale & verticale benadering
▪ Bijdrage aan sociale verzekeringen = wettelijk vastgelegd
• Meestal: proportioneel (%) met de hoogte vh beroepsinkomen
5
,1.3.3 Sociale verzekering & sociale bijstand
Technieken van berekening vd uitkeringen
➔ Onderscheid:
o 1) Sociale verzekeringen
▪ Eerder voor inkomensvervanging & kostencompensatie
▪ = specifieke SZ-bijdragen via belastingen
▪ Deelname = verplicht
• Tenzij afwijkingen
▪ Vwden:
• 1) Achterliggende afweging vh risico: geen middelentoets
o Vb: echtgenoot van notaris die job verliest &
werkloosheidsuitkering wil
▪ Geen middelentoets vereist, dus uitkering ALS
onvrijwillig werkloos geworden (≠ te maken met haar
gedrag), zij solliciteert systematisch & ze heeft
voldoende gewerkt vooraf
• Ze krijgt dan wel uitkering, ook al heeft ze het
niet nodig
o Vb: gezinsbijslag ≠ gekoppeld aan middelen vh gezin (zou
moeten zijn voor kinderen van arme gezinnen)
▪ We kijken el naar gezinstoestand, maar ≠
middelentoets
o Inkomenstoets = wel mogelijk
▪ ALS je nog werknemer bent & inkomen hebt, kan je
pensioen bv. verlaagd worden
• 2) Financiering: bijdragen
• 3) Aanspraak: subjectief recht
o In obj. recht vwden beschreven & als je hieraan voldoet heb je
subj. recht op verzekering
▪ Kostendekkende of inkomensaanvullende uitkeringen
• = tot dekking vd kosten, verbonden aan kinderlast,
geneeskundige verzorging of de hulp van 3den
• = voor werknemers, ambtenaren & zelfstandigen (vb:
ziekteverzekering)
6
, • ≠ gekoppeld aan inkomen of loon
• Voor zorg & gezin: universeel & regionaal
▪ Vervangingsinkomens
• Voor werknemers & ambtenaren: in alle eventualiteiten
• Voor zelfstandigen: niet voor alle eventualiteit: moederschap,
ziekte en invaliditeit, ouderdom, overlijden vd kostwinner
• Niet voor arbeidsongevallen!
▪ Opgelet:
• (1) Niet elke publiekrechtelijke & verplichte risicoverplichting =
sociale verzekering
• Vb: verplichte Ah.-verzekering voor motorvoertuigen
• (2) Niet-verplichte regelingen die aansluiten bij &
voortbouwen op verplichte sociale verzekeringen ≠ als
sociale verzekering aangemerkt
o 2) Sociale bijstand
▪ Eerder voor armoederegeling
▪ = uitkeringen toekennen aan wie daaraan behoefte heeft
▪ < OH-gelden
▪ Toekenning = afhankelijk van middelentoets
• => Financiële middelen vd potentiële ontvanger worden
onderzocht
▪ Vwden:
• 1) Achterliggende afweging vh risico: middelentoets: ben je
behoeftig?
o ≠ inkomenstoets (vb: spaargeld, auto, middelen vd
partner.. vallen ook onder middelen)
o Waardoor je in aanmerking komt voor bijstand
▪ Hoe minder middelen/meer behoefte, hoe
meer bijstand
• 2) Financiering: budget
o Centraal of lokaal
▪ Groot deel vd gemeente-/lokale belastingen =
gebruikt om OCMW & sociale bijstand te financieren
• 3) Aanspraak: discretionaire bvh. vd OH
o = geëvolueerd: ook subj. recht op leefloon ALS je voldoet aan
vwden
▪ MAAR gemeenten kunnen nog steeds discr. extra
bijstand toekennen
• Volgens beginselen van behoorlijk bestuur,
zoals gelijkheid & transparantie
▪ 2 types:
• Algemene = gericht op iedereen die behoeftig is een menswaardig
bestaan verzekeren
• Categorale = voor specifieke categorie (zoals ouderen of
gehandicapten)
7
, ▪ ALS instantie grote marge voor discretionaire bvh heeft = bijstand
o 3) Gemengde uitkeringen (demogrant)
o = hybride systeem
o Sociale verzekering: geen middelentoets & subjectief recht
o Sociale bijstand: budgetgefinancierd
• Is verschil tussen beiden relevant?
• Ja, want EU-verordeningen kijken voornamelijk naar
verzekeringen
• Is pertinent?
• Nee, want veel hybrides
• Grens tussen verzekering & bijstand vervaagd
• => ALS niet duidelijk = gemengde prestatie of
demogrant
1.3.4 Andere beschermingstechnieken
• Sociale compensatieregelingen
o = geheel van regelingen die gemeen hebben dat de OH of gemeenschap erin haar
solidariteit vertoont met personen die door OH blootgesteld werden aan bijzondere
lasten & schade
o Vb: overlevingspensioen voor oorlogslachtoffers
o = gefinancierd door OH
o Vaak geen middelentoets
o ≠ SZ, want geen georganiseerde solidariteit karakter
• Basisinkomen
o = stelsels waarbij de OH aan alle ingezetenen of burgers een periodieke
gelduitkering toezegt zonder daaraan vwden van werkwilligheid of behoeftigheid
te verbinden
1.4 Opdeling SZ-prestaties naar inhoud
• 1) Inkomen garanderen
o Ouderdom
o Werkloosheid
• 2) Kosten verlagen
o Kinderbijslag
o Langdurige zorg (bejaardentehuis)
o Gezondheidszorg
• 3) Residuair
o Leefloon/bijstand
• ALS veel leefloon gevraagd = teken dat bovenstaanden niet genoeg werkt om
menswaardig bestaan te lijden
• Wat niet? Studiebeurzen, vakantiegeld…
• Wie beslist dit? Wetgever
• Niet alle structuren die bijdragen geven in geval van zulke risico’s = gezondheidszorg
o Vb: levensverzekering (risico overlijden)
o Vb: hospitalisatieverzekering (comfort)
8
, o = privéregeling
• SZ = een kost: om solidariteit te bewerkstelligen
o ALS solidariteit beperkt is, meer kans dat het privéregeling is (vaak contract met
bank, verzekeraar…)
• Belang vd sociale regels? Uitgesloten van mededingingsrecht
1.5 Verschillende vormen van solidariteitstechnieken
SZ-systemen behoren tot: Bismarck- of Beveridge-stelsel:
• Bismarck- stelsel (< DE)
o < 19de eeuw: introductie vh eerste SZ-systeem voor arbeiders
• Historisch kader: idee dat OH moet investeren in SZ
• Eerste pensioenen in DE: door opkomst vh socialisme
• Eisen uit socialisme gerecupereerd & vormgegeven in
pensioenregelingen, in hoop dat het gedaan zou zijn met
socialisme (= mislukt)
• = invaliditeitspensioenen (vanaf 65j door lagere
levensverwachtingen)
• Vandaag: ouderdomspensioenen genoemd
• Blijft tot 65j (ook al hogere
levensverwachtingen)
• Risico andere invulling
gekregen, zodat je laatste
jaren van je leven nog kan
genieten
o Vandaag: categoriale sociale verzekeringsregelingen, die per bedrijfstak of
beroepsgroep georganiseerd zijn en waarvoor de sociaal verzekerden bijdragen
betalen
• Focus op werk
• Levensstandaard wordt gehandhaafd
• Gefinancierd door: sociale partners (= vakbonden & werkgeversorganisaties)
• ≠ OH
o Personeel toepassingsgebied: werknemers/beroepsactieve bevolking
• Vanaf je werkt, heb je recht op SZ
o Uitkering: inkomensgerelateerd/levensstandaard
• Doel: levensstandaard vd betrokkene behouden zodat je sociale contacten
kan behouden
9
, • Hoe hoger loon, hoe hoger uitkering
o Administratie/beheer: sociale partners (= vakbonden &
werknemersorganisaties)/triparties (= 3de partij)
• Subsidiariteit vd OH-bvh.: als OH niet moet tussenkomen, overlaten aan
sociale middenveld
• OH = 3de partij/tripartie
• Treedt op zodat besluiten niet tegen wet of algemeen
belang ingaan
• Steeds grotere rol door financiering adhv belastinggeld
o Financiering: bijdrage
• = geaffecteerde belasting; heffing die niet naar algemene pot gaat maar
onmiddellijk naar doel, nl. SZ
• RSZ int de bijdrage & gaat onmiddellijk naar SZ
• Waarom? Anders bepaalt OH hoeveel geld vd algemene pot naar
wat gaat
• Vb: werknemersbijdrage van brutoloon afgetrokken
o Snel verspreid & veel invloed gehad op andere systemen
o Continentaal SZ-begrip
• Beveridge- stelsel (< VK)
o Rapport tijdens WOII > grote invloed
• Historisch kader: na WOII eigen stelsel gevormd (minder Bismarckaans)
o Vandaag: universele socialezekerheidsregelingen die de gehele bevolking beogen &
die vaak uit algemene middelen (budget) gefinancierd worden
• Feit dat je in land woont = voldoende
• Forfaitair: basisbescherming
• Publieke administratie/OH = bevoegd voor management vd SZ
o Personeel toepassingsgebied: ingezetenen
• = burgers/woonachtigen vh land
• ≠ enkel werkenden
o Uitkering: forfaitair/basisbescherming
• = vaste uitkeringen
o Administratie/beheer: OH
• ≠ sociale partners, want denken enkel in functie van werknemers
• Centraal of decentraal/lokaal (vb: sommige riciso’s best beheerd door
gemeenten)
o Financiering: budget
• = fiscale middelen uit algemene pot (bepaald door OH hoeveel naar SZ gaat)
o Atlantisch SZ-begrip
• -> In BE:
o Inkomensvervangende regelingen = voornamelijk gebaseerd op Bismarck-stelsel
o Kostencompenserende regelingen (vb: gezinslast, sociale zorg, gezondheidszorg) =
voornamelijk gebaseerd op Beveridge-stelsel
2. Beginselen toegepast op de BE context
2.1 Omschrijving van de BE SZ
2.1.1 Geen eenduidig begrip
• Definitie in (grond)wetgeving
o Wel recht op < 23 GW
10