BANGLADESHI PARENTAL ETHNOTHEORIES IN THE UNITED
KINGDOM: TOWARDS CULTURAL COLLABORATIONS IN CLINICAL
PRACTICE
Ruma bose (2014)
ABSTRACT
Ouderlijke betekenissystemen (ethotheorieënvormen een zeer belangrijk onderdeel van de context waarin
kinderen leven en zich ontwikkelen. De ethotheorieën van ouders worden op hun beurt gevormd door
impliciete culturele idealen die de overtuigingen en handelingen van ouders organiseren en de
opvoedingspraktijken omkaderen. Het artikel presenteert een kwalitatief onderzoek naar etheorieën van
ouders uit Bangladesh in het Verenigd Koninkrijk, dat zowel de rijke culturele betekenissen illustreert die
het handelen van ouders oriënteren als laat zien hoe ouders nieuwe betekenissen genereren na migratie
en cultuurverandering. Professionele opvattingen over de ontwikkelingsbehoeften van kinderen,
opvoeding en ouderschap zijn niet cultuurvrij en een onderzoek naar de culturele kaders van
professionele theorieën is belangrijk omdat ouderschap vaak wordt onderwezen als een universele techniek
die weinig rekening houdt met de culturele context en met wat ouders denken. Een engagement met andere
culturele theorieën over de ontwikkeling van kinderen kan de kritische reflexiviteit in de klinische praktijk
vergroten door reflectie op de culturele constructies van professionele theorieën uit te lokken. Het creëren
van een context voor de expressie van ouderlijke etnotheorieën is noodzakelijk voor het ontwikkelen van
interculturele samenwerking in de klinische praktijk, omdat het gezinnen mondiger maakt en de
machtsverhouding tussen de therapeut en de ouder herstelt.
In klinische ontmoetingen worden de verschillende culturele 'werkelijkheden' van cliënten en
professionals zelden expliciet gemaakt, en juist het ontbreken hiervan kan de dominantie van
professionele discursussen in de praktijk weerspiegelen. Zoals Levine en New (2008) hebben
aangetoond, zijn professionele theorieën over de ontwikkeling van kinderen echter niet cultuurvrij en zijn
ze gebaseerd op studies die zich grotendeels beperken tot kinderen in Noord-Amerika en Europa, die
minder dan 10% van alle kinderen in de wereld uitmaken. Een engagement met andere culturele
theorieën over de ontwikkeling van kinderen zoals die gecommuniceerd worden via ouderlijke
ethotheorieën over kinderen is noodzakelijk om de kritische reflexiviteit in intercultureel werk te
vergroten.Bovendien is een onderzoek naar de culturele constructies van professionele kennis over
kindertijd en ouderschap vooral aangewezen in een tijd waarin het ouderschap dat professionals
'aanleren' wordt aangeboden als een universele techniek die weinig rekening houdt met de culturele
context en met wat ouders denken (Forehand & Kotchick, 1996).
KINDERTIJD ALS BETWISTE PLAATS
De opvattingen over de kindertijd, over de behoeften en rechten van kinderen, over wat kinderen zouden
moeten leren en over hoe er op hen gereageerd zou moeten worden, variëren sterk van cultuur tot cultuur
en van historisch tot historisch en hebben een dialectische relatie met de heersende sociale systemen en
culturele waarden die de ideale mens definiëren. Het controversiële werk van Aries (1996) heeft
aangetoond hoe verschillende historische omstandigheden in het Westen verschillende
kindertijdideologieën hebben gevormd, met een daaruit voortvloeiende impact op het subjectieve leven
van kinderen. Sociale veranderingen zoals de toenemende invloed van moralisten vanaf de 17e eeuw, een
interesse in discipline, gezondheid en in onderwijs als een middel voor verbetering, genereerden in het
Westen een opvatting van de kindertijd als een biologisch gedefinieerde fase die een specifieke
behandeling vereist in scholen die een homogene onderwerping bieden aan specialisten die de
emotionele, fysieke, morele en intellectuele ontwikkeling van alle kinderen bevorderen. Dit vereiste dat
kinderen zich voor een groot deel van hun dagelijks leven afzonderden van de wereld van volwassenen, in
tegenstelling tot wat tegenwoordig het geval is in veel landelijke delen van de wereld (Lancy, 2008).
Antropologen (Lancy, 2008; Levine & New, 2008) hebben beschreven hoe verschillende economische,
,ecologische en sociale omstandigheden leiden tot zeer verschillende ideeën over noodzakelijke
competenties op volwassen leeftijd. Hierop berusten verschillende opvattingen van ouders over de
opvoeding van kinderen en de organisatie van fysieke en sociale omgevingen voor het leven van kinderen -
het 'ontwikkelingsniche raamwerk' (Harkness & Super, 1994). Een vrije markteconomie bijvoorbeeld vereist
concurrentievermogen, mobiliteit en onafhankelijkheid, en een opvoedingsstijl die zelfstandigheid en
individuatie vanaf een vroeg stadium bevordert. In een landbouweconomie is het gezin de economische
eenheid en het voortbestaan ervan vereist onderlinge afhankelijkheid en samenwerking, en een
opvoedingsstijl die onderlinge verbondenheid bevordert. Culturele idealen schrijven bepaalde morele
wereldbeelden voor die de overtuigingen en het gedrag van ouders dicteren en de opvoedingspraktijken van
kinderen bepalen (Levine et al., 1994). In een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is, creëert de
snelle stroom van ideeën, beelden en mensen nieuwe interculturele ruimten waar verschillende culturele
werelden in tijd en ruimte naast elkaar staan. De ontmoeting met verschillen vraagt om een kritisch
engagement met andere culturele werelden. Zorgen over moraliteit, culturele grenzen en risico's in de
interculturele ruimten worden uitgespeeld door ouderlijke, publieke en professionele overtuigingen over
wat het beste is voor kinderen en hoe ze moeten worden opgevoed, waardoor de kindertijd een intens
geteste plek wordt voor culturele productie en reproductie.
OUDERSCHAP EN OUDERLIJKE ETHEOTIEËN
Volgens Weisner en Lowe (2007) zijn opvoedingspraktijken culturele paden voor kinderen die bestaan uit
alledaagse routines met culturele activiteiten zoals bedtijd, tv kijken, familie bezoeken enzovoort.
Activiteiten worden op hun beurt ingekaderd door vele aspecten van een cultuur, bijvoorbeeld doelen,
waarden, mensen in relaties, emoties en een script dat de normatieve manier om de activiteit uit te voeren
definieert. Het goedkeuren van alledaagse praktijken geeft uitdrukking aan impliciete culturele theorieën
over het opvoeden van kinderen, of het nu gaat om ouderlijke of professionele theorieën
Harkness en Super (1996) stellen op overtuigende wijze dat etheorieën van ouders over kinderen een
belangrijke context vormen voor de ontwikkeling van kinderen en noodzakelijk zijn om het handelen en de
motivaties van ouders te begrijpen. Hoewel er intraculturele variaties bestaan en deze verschillen
weerspiegelen in individuele Ervaringen, gedeelde culturele inzichten bepalen in hoge mate hoe we
denken, ons gedragen, onze morele en esthetische waarden en kortom de constructie van onze
subjectiviteit.
Ouderschap' is een vrij moderne term die een technologie suggereert die buiten haar context kan bestaan
en die zelfbewust kan worden verpakt en onderwezen door experts (Kakar, 2012). Het vroege onderzoek
van Baumrind (1967) naar de dimensies van ouderschap, geïdentificeerd als disciplinaire strategieën, het
bieden van warmte en koestering, stijlen van communiceren met kinderen en ouderlijke verwachtingen van
ontwikkelingsrijpheid en controle, is van grote invloed geweest op de groei van programma's voor het
managen van het gedrag van kinderen. Volgens Forehand en Kotchick (1996) worden contextuele
variabelen zoals gezinsstructuur en ouderlijke psychopathologie wel erkend als belangrijke invloeden op
opvoeding, maar ontbreekt de erkenning van cultuur, etniciteit en andere sociale invloeden. Ouderschap'
als zodanig schrijft ook de taak van het ouderschap toe aan de biologische ouders en ontkent de rol van
andere zorgverleners in het dagelijks leven van het kind, in tegenstelling tot wat wordt belichaamd in de
alternatieve term 'zorgen voor'. Tot voor kort was de meer gebruikte term in het Engels 'bringing up children',
die de impliciete relatie tussen geloof, praktijk en het bieden van zorg beter erkende in de taak van de
verzorger om een kind op te voeden tot de maatschappelijk verwachte volwassenheid. In het Bengaals, dat
in Bangladesh wordt gesproken, betekenen de equivalente termen: het kind groter maken/ laten groeien of
menselijk maken.
Een professionele benadering van opvoeden is gebaseerd op de overtuiging dat "ouders de nodige kennis
missen en hulp van experts nodig hebben om die te vergaren" (Harkness & Super, 1996). Het maskeert het
,probleem van het etnocentrisme van professionele theorieën en van de macht in de relatie tussen
professionals en ouders, terwijl het de rol van de culturele filosofie van de ouders over kinderen negeert.
Een goed begrip van de sociaal-morele wereld van ouders met verschillende culturele achtergronden opent
de mogelijkheid voor een zinvolle dialoog tussen professionals en ouders, wier acties anders misschien
obscuur en op de een of andere manier misplaatst lijken.
OVERTUIGINGEN VAN OUDERS IN VERANDERENDE CONTEXTEN
De literatuur over ouderlijke overtuigingen is uitgebreid en grotendeels gericht op discrete, relatief stabiele
culturele contexten (Georgas, Berry, Van de Vijer, Kagitcibasi, & Poortinga, 2006; Harkness & Super, 1996;
Lancy, 2008; Levine & New, 2008) en er is minder geschreven over ouderlijke overtuigingen in de context
van sociale transformatie, zoals na migratie. Ideeën van ouders kunnen veranderen als gezinnen migreren
en als succesvolle aanpassingen in de nieuwe context nodig zijn.
Wanneer transnationale migratie van het platteland naar de stad plaatsvindt, wordt de ouder vaak
geplaatst in de bredere context van de historische en politieke relaties met het land van herkomst en het
nieuwe land, met inherente machtsasymmetrieën. Machtsongelijkheden komen vaak tot uitdrukking in
generaliserende theorieën, bijvoorbeeld de neiging om intergenerationele kwesties van een
migrantengemeenschap in termen als 'cultuurconflict' te gieten. Dit gaat uit van de universele
wenselijkheid van westerse waarden voor jongeren en van de opvatting dat ouders vastgeroeste, tijdloze
standpunten in stand houden zonder veel nieuwe inzichten. Gedetailleerde studies van postkoloniale
situaties laten variabiliteit zien in ontmoetingen tussen verschillende kennissystemen en culturele
praktijken, wat suggereert dat er behoefte is aan meer genuanceerde interpretaties (Ericksen, 2001).
Kagitcibasi (2006) stelt dat na migratie van het platteland naar de stad een directe verschuiving naar het
westerse patroon niet kan worden verondersteld en dat het transformatieproces waarschijnlijk wordt
geïnformeerd door culturele oriëntaties die betekenis verlenen. Kwak (2003) ontdekte bijvoorbeeld dat
Aziatische adolescenten in Canada, in tegenstelling tot de verwachtingen, autonomie en familie-inbedding
niet als conflicterend ervaren. Ewing's (2008) etnografisch onderzoek naar Turkse mannen in Duitsland laat
zien dat mannelijke eer een blijvend concept blijft onder Turken, hoewel over hoe eer in Duitsland tot stand
komt op meerdere nieuwe manieren wordt onderhandelen.
BANGLADESHI DIASPORA IN LONDON
In moderne samenlevingen is het onmogelijk om alles over elke gemeenschap te bestuderen, vanwege de
complexiteit en omvang ervan. Hoewel dit onderzoek zich richtte op de Bangladeshi diaspora in Londen,
wordt gehoopt dat het zal bijdragen aan een raamwerk voor het begrijpen van transformatieve processen
in andere gemeenschappen die snelle transities doormaken.
Er is veel geschreven over culturele verandering, met name over die van jonge Zuid-Aziaten in Groot-
Brittannië (Gardner, 1995; Lau, 2000), maar er is minder aandacht besteed aan de invloed ervan op de
dagelijkse kennis en praktijk van migrantenouders voor wie de impliciete structuren van de vertrouwde
wereld niet beschikbaar zijn. Dit artikel presenteert de bevindingen van een onderzoek naar etheorieën van
Bengaalse ouders over kinderen in Londen. In totaal woont 47% van de Britse Bangladeshi's in Londen,
waarvan 22,8% in Tower Hamlets. De meerderheid komt uit families met kleine landeigenaren, meestal uit
Sylhet in het noordoosten van Bangladesh. Sylhet is een grotendeels agrarische, relatief welvarende regio
van Bangladesh en heeft cultureel veel gemeen met de rest van Bangladesh. De meeste mannen kwamen
in de jaren 1970, de vrouwen en kinderen kwamen later. De gemeenschap in Tower Hamlets is
geconcentreerd in een klein geografisch gebied met gemakkelijke toegang tot Bengaalse diensten en
goederen. Hoewel families in nucleaire eenheden zijn gehuisvest, heeft kettingmigratie ervoor gezorgd dat
de meesten toegang hebben tot uitgebreide familie in het Verenigd Koninkrijk. Het kleinere aantal Britse
Bengalezen uit hogere sociaaleconomische en onderwijsklassen is niet vertegenwoordigd in de steekproef.
, SOCIALE ORGANISATIE IN BANGLADESH EN CONTINUÏTEIT IN LONDEN
Er is weinig onderzoek gedaan naar de opvoeding van kinderen in Bangladesh. Kinderen worden vaak
incidenteel genoemd in gender- en verwantschapsstudies over ruraal Bangladesh, omdat ze in dezelfde
ruimte wonen als vrouwen, op wie de studies zich vaak richten (Aziz, 1979; Blanchet, 1984; Kotalova, 1996).
De sociale organisatie en de organisatie van verwanten in Bangladesh weerspiegelt culturele continuïteit
met andere Zuid-Aziatische regio's, maar is ook uitgesproken islamitisch. Daarom zal het artikel putten uit
een reeks studies uit zowel islamitische contexten (Beshir & Beshir, 2009; Fernea, 1995; Olgar, 2008) als
Zuid-Aziatische etnografieën (Kotalova, 1996; Mandelbaum, 1988; Seymour, 1999).
Het weinige dat bekend is beschrijft de organiserende principes van hiërarchie van leeftijd en geslacht en
het primaat van het belang van de familie. Kotalova (1996) beschrijft hoe in agrarisch Bangladesh een
persoon altijd wordt gezien als verstrikt in een complex netwerk van familie (poribar, ghor, bari) en de
consensuele morele gemeenschap (shomaj). Verbondenheid met anderen heeft een intrinsieke waarde,
en elke vorm van onthechting van sociale banden suggereert een gebrek aan saamhorigheid, waarvan het
ultieme stadium de sociale dood is. Net als elders in Zuid-Azië zorgen grote agnatisch verwante eenheden
voor meerdere volwassenen die de zorg voor kinderen delen (Mandelbaum, 1988; Seymour, 1999), en
hoewel kinderen bij elke sociale gebeurtenis aanwezig zijn, staan ze meestal niet in het middelpunt. Waar
Amerikaanse en Noord-Europese culturele systemen de neiging hebben om het individu te benadrukken
en de autonome kernfamilie idealiseren, is het culturele ideaal in Bangladesh het familiesysteem dat boven
alles het welzijn van de collectieve familie stelt. Bovendien lopen afkomst en erfenis voornamelijk via
mannen (patrilinealiteit), waardoor mannen voorrang krijgen op vrouwen en familie-eer wordt gekoppeld
aan de seksuele zuiverheid van vrouwen, wat wordt gewaarborgd door instellingen zoals vroeg
uithuwelijken en sluieren. Voor veel moslims is sluieren ook bijbels gesanctioneerd en heeft het een
transformerend potentieel in de politiek van identiteit, moderniteit en multiculturalisme (Taro, 2007).
Sluieren zorgt ervoor dat de familie beschermd wordt tegen mogelijke onzuiverheid en oneer die de lijn
aantasten die een geslachtsrijp meisje zou kunnen brengen als ze contact zou hebben met ongepaste
mannen. Zowel mannen als vrouwen worden geacht actieve seksuele verlangens te hebben en daarom
worden meisjes vanaf de puberteit streng in de gaten gehouden tot aan het huwelijk. De buitenwereld wordt
gezien als zeer riskant voor het meisje.
Tabel 1. Deelnemers aan het onderzoek.
Geslacht Onderwijs Jaren doorgebracht in Verenigd Koninkrijk
Manne Vrouw Geen of Primair Secundair College 1-5 6-10 11-15 16 of
lijk informeel meer
onderwijs
3 21 9 5 3 7 1 0 3 20
Onder moslims in Bangladesh wordt het huwelijk tussen neven en nichten, idealiter parallelle neven en
nichten (kinderen van twee broers), goedgekeurd, zodat de jonge bruid na het huwelijk niet in een
onbekende, gevaarlijke wereld terechtkomt.
Om het morele universum van Bengaalse ouders in het Verenigd Koninkrijk te begrijpen, is kennis nodig van
zowel hun wortels als de context van hun leven in het Verenigd Koninkrijk. In Londen brengt succes in het
onderwijs en op het werk een hogere status voor het gezin met zich mee, en dat vereist noodzakelijkerwijs
een engagement met de buitenwereld en de mogelijkheid van cultuurverandering. Bovendien heeft met de
KINGDOM: TOWARDS CULTURAL COLLABORATIONS IN CLINICAL
PRACTICE
Ruma bose (2014)
ABSTRACT
Ouderlijke betekenissystemen (ethotheorieënvormen een zeer belangrijk onderdeel van de context waarin
kinderen leven en zich ontwikkelen. De ethotheorieën van ouders worden op hun beurt gevormd door
impliciete culturele idealen die de overtuigingen en handelingen van ouders organiseren en de
opvoedingspraktijken omkaderen. Het artikel presenteert een kwalitatief onderzoek naar etheorieën van
ouders uit Bangladesh in het Verenigd Koninkrijk, dat zowel de rijke culturele betekenissen illustreert die
het handelen van ouders oriënteren als laat zien hoe ouders nieuwe betekenissen genereren na migratie
en cultuurverandering. Professionele opvattingen over de ontwikkelingsbehoeften van kinderen,
opvoeding en ouderschap zijn niet cultuurvrij en een onderzoek naar de culturele kaders van
professionele theorieën is belangrijk omdat ouderschap vaak wordt onderwezen als een universele techniek
die weinig rekening houdt met de culturele context en met wat ouders denken. Een engagement met andere
culturele theorieën over de ontwikkeling van kinderen kan de kritische reflexiviteit in de klinische praktijk
vergroten door reflectie op de culturele constructies van professionele theorieën uit te lokken. Het creëren
van een context voor de expressie van ouderlijke etnotheorieën is noodzakelijk voor het ontwikkelen van
interculturele samenwerking in de klinische praktijk, omdat het gezinnen mondiger maakt en de
machtsverhouding tussen de therapeut en de ouder herstelt.
In klinische ontmoetingen worden de verschillende culturele 'werkelijkheden' van cliënten en
professionals zelden expliciet gemaakt, en juist het ontbreken hiervan kan de dominantie van
professionele discursussen in de praktijk weerspiegelen. Zoals Levine en New (2008) hebben
aangetoond, zijn professionele theorieën over de ontwikkeling van kinderen echter niet cultuurvrij en zijn
ze gebaseerd op studies die zich grotendeels beperken tot kinderen in Noord-Amerika en Europa, die
minder dan 10% van alle kinderen in de wereld uitmaken. Een engagement met andere culturele
theorieën over de ontwikkeling van kinderen zoals die gecommuniceerd worden via ouderlijke
ethotheorieën over kinderen is noodzakelijk om de kritische reflexiviteit in intercultureel werk te
vergroten.Bovendien is een onderzoek naar de culturele constructies van professionele kennis over
kindertijd en ouderschap vooral aangewezen in een tijd waarin het ouderschap dat professionals
'aanleren' wordt aangeboden als een universele techniek die weinig rekening houdt met de culturele
context en met wat ouders denken (Forehand & Kotchick, 1996).
KINDERTIJD ALS BETWISTE PLAATS
De opvattingen over de kindertijd, over de behoeften en rechten van kinderen, over wat kinderen zouden
moeten leren en over hoe er op hen gereageerd zou moeten worden, variëren sterk van cultuur tot cultuur
en van historisch tot historisch en hebben een dialectische relatie met de heersende sociale systemen en
culturele waarden die de ideale mens definiëren. Het controversiële werk van Aries (1996) heeft
aangetoond hoe verschillende historische omstandigheden in het Westen verschillende
kindertijdideologieën hebben gevormd, met een daaruit voortvloeiende impact op het subjectieve leven
van kinderen. Sociale veranderingen zoals de toenemende invloed van moralisten vanaf de 17e eeuw, een
interesse in discipline, gezondheid en in onderwijs als een middel voor verbetering, genereerden in het
Westen een opvatting van de kindertijd als een biologisch gedefinieerde fase die een specifieke
behandeling vereist in scholen die een homogene onderwerping bieden aan specialisten die de
emotionele, fysieke, morele en intellectuele ontwikkeling van alle kinderen bevorderen. Dit vereiste dat
kinderen zich voor een groot deel van hun dagelijks leven afzonderden van de wereld van volwassenen, in
tegenstelling tot wat tegenwoordig het geval is in veel landelijke delen van de wereld (Lancy, 2008).
Antropologen (Lancy, 2008; Levine & New, 2008) hebben beschreven hoe verschillende economische,
,ecologische en sociale omstandigheden leiden tot zeer verschillende ideeën over noodzakelijke
competenties op volwassen leeftijd. Hierop berusten verschillende opvattingen van ouders over de
opvoeding van kinderen en de organisatie van fysieke en sociale omgevingen voor het leven van kinderen -
het 'ontwikkelingsniche raamwerk' (Harkness & Super, 1994). Een vrije markteconomie bijvoorbeeld vereist
concurrentievermogen, mobiliteit en onafhankelijkheid, en een opvoedingsstijl die zelfstandigheid en
individuatie vanaf een vroeg stadium bevordert. In een landbouweconomie is het gezin de economische
eenheid en het voortbestaan ervan vereist onderlinge afhankelijkheid en samenwerking, en een
opvoedingsstijl die onderlinge verbondenheid bevordert. Culturele idealen schrijven bepaalde morele
wereldbeelden voor die de overtuigingen en het gedrag van ouders dicteren en de opvoedingspraktijken van
kinderen bepalen (Levine et al., 1994). In een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is, creëert de
snelle stroom van ideeën, beelden en mensen nieuwe interculturele ruimten waar verschillende culturele
werelden in tijd en ruimte naast elkaar staan. De ontmoeting met verschillen vraagt om een kritisch
engagement met andere culturele werelden. Zorgen over moraliteit, culturele grenzen en risico's in de
interculturele ruimten worden uitgespeeld door ouderlijke, publieke en professionele overtuigingen over
wat het beste is voor kinderen en hoe ze moeten worden opgevoed, waardoor de kindertijd een intens
geteste plek wordt voor culturele productie en reproductie.
OUDERSCHAP EN OUDERLIJKE ETHEOTIEËN
Volgens Weisner en Lowe (2007) zijn opvoedingspraktijken culturele paden voor kinderen die bestaan uit
alledaagse routines met culturele activiteiten zoals bedtijd, tv kijken, familie bezoeken enzovoort.
Activiteiten worden op hun beurt ingekaderd door vele aspecten van een cultuur, bijvoorbeeld doelen,
waarden, mensen in relaties, emoties en een script dat de normatieve manier om de activiteit uit te voeren
definieert. Het goedkeuren van alledaagse praktijken geeft uitdrukking aan impliciete culturele theorieën
over het opvoeden van kinderen, of het nu gaat om ouderlijke of professionele theorieën
Harkness en Super (1996) stellen op overtuigende wijze dat etheorieën van ouders over kinderen een
belangrijke context vormen voor de ontwikkeling van kinderen en noodzakelijk zijn om het handelen en de
motivaties van ouders te begrijpen. Hoewel er intraculturele variaties bestaan en deze verschillen
weerspiegelen in individuele Ervaringen, gedeelde culturele inzichten bepalen in hoge mate hoe we
denken, ons gedragen, onze morele en esthetische waarden en kortom de constructie van onze
subjectiviteit.
Ouderschap' is een vrij moderne term die een technologie suggereert die buiten haar context kan bestaan
en die zelfbewust kan worden verpakt en onderwezen door experts (Kakar, 2012). Het vroege onderzoek
van Baumrind (1967) naar de dimensies van ouderschap, geïdentificeerd als disciplinaire strategieën, het
bieden van warmte en koestering, stijlen van communiceren met kinderen en ouderlijke verwachtingen van
ontwikkelingsrijpheid en controle, is van grote invloed geweest op de groei van programma's voor het
managen van het gedrag van kinderen. Volgens Forehand en Kotchick (1996) worden contextuele
variabelen zoals gezinsstructuur en ouderlijke psychopathologie wel erkend als belangrijke invloeden op
opvoeding, maar ontbreekt de erkenning van cultuur, etniciteit en andere sociale invloeden. Ouderschap'
als zodanig schrijft ook de taak van het ouderschap toe aan de biologische ouders en ontkent de rol van
andere zorgverleners in het dagelijks leven van het kind, in tegenstelling tot wat wordt belichaamd in de
alternatieve term 'zorgen voor'. Tot voor kort was de meer gebruikte term in het Engels 'bringing up children',
die de impliciete relatie tussen geloof, praktijk en het bieden van zorg beter erkende in de taak van de
verzorger om een kind op te voeden tot de maatschappelijk verwachte volwassenheid. In het Bengaals, dat
in Bangladesh wordt gesproken, betekenen de equivalente termen: het kind groter maken/ laten groeien of
menselijk maken.
Een professionele benadering van opvoeden is gebaseerd op de overtuiging dat "ouders de nodige kennis
missen en hulp van experts nodig hebben om die te vergaren" (Harkness & Super, 1996). Het maskeert het
,probleem van het etnocentrisme van professionele theorieën en van de macht in de relatie tussen
professionals en ouders, terwijl het de rol van de culturele filosofie van de ouders over kinderen negeert.
Een goed begrip van de sociaal-morele wereld van ouders met verschillende culturele achtergronden opent
de mogelijkheid voor een zinvolle dialoog tussen professionals en ouders, wier acties anders misschien
obscuur en op de een of andere manier misplaatst lijken.
OVERTUIGINGEN VAN OUDERS IN VERANDERENDE CONTEXTEN
De literatuur over ouderlijke overtuigingen is uitgebreid en grotendeels gericht op discrete, relatief stabiele
culturele contexten (Georgas, Berry, Van de Vijer, Kagitcibasi, & Poortinga, 2006; Harkness & Super, 1996;
Lancy, 2008; Levine & New, 2008) en er is minder geschreven over ouderlijke overtuigingen in de context
van sociale transformatie, zoals na migratie. Ideeën van ouders kunnen veranderen als gezinnen migreren
en als succesvolle aanpassingen in de nieuwe context nodig zijn.
Wanneer transnationale migratie van het platteland naar de stad plaatsvindt, wordt de ouder vaak
geplaatst in de bredere context van de historische en politieke relaties met het land van herkomst en het
nieuwe land, met inherente machtsasymmetrieën. Machtsongelijkheden komen vaak tot uitdrukking in
generaliserende theorieën, bijvoorbeeld de neiging om intergenerationele kwesties van een
migrantengemeenschap in termen als 'cultuurconflict' te gieten. Dit gaat uit van de universele
wenselijkheid van westerse waarden voor jongeren en van de opvatting dat ouders vastgeroeste, tijdloze
standpunten in stand houden zonder veel nieuwe inzichten. Gedetailleerde studies van postkoloniale
situaties laten variabiliteit zien in ontmoetingen tussen verschillende kennissystemen en culturele
praktijken, wat suggereert dat er behoefte is aan meer genuanceerde interpretaties (Ericksen, 2001).
Kagitcibasi (2006) stelt dat na migratie van het platteland naar de stad een directe verschuiving naar het
westerse patroon niet kan worden verondersteld en dat het transformatieproces waarschijnlijk wordt
geïnformeerd door culturele oriëntaties die betekenis verlenen. Kwak (2003) ontdekte bijvoorbeeld dat
Aziatische adolescenten in Canada, in tegenstelling tot de verwachtingen, autonomie en familie-inbedding
niet als conflicterend ervaren. Ewing's (2008) etnografisch onderzoek naar Turkse mannen in Duitsland laat
zien dat mannelijke eer een blijvend concept blijft onder Turken, hoewel over hoe eer in Duitsland tot stand
komt op meerdere nieuwe manieren wordt onderhandelen.
BANGLADESHI DIASPORA IN LONDON
In moderne samenlevingen is het onmogelijk om alles over elke gemeenschap te bestuderen, vanwege de
complexiteit en omvang ervan. Hoewel dit onderzoek zich richtte op de Bangladeshi diaspora in Londen,
wordt gehoopt dat het zal bijdragen aan een raamwerk voor het begrijpen van transformatieve processen
in andere gemeenschappen die snelle transities doormaken.
Er is veel geschreven over culturele verandering, met name over die van jonge Zuid-Aziaten in Groot-
Brittannië (Gardner, 1995; Lau, 2000), maar er is minder aandacht besteed aan de invloed ervan op de
dagelijkse kennis en praktijk van migrantenouders voor wie de impliciete structuren van de vertrouwde
wereld niet beschikbaar zijn. Dit artikel presenteert de bevindingen van een onderzoek naar etheorieën van
Bengaalse ouders over kinderen in Londen. In totaal woont 47% van de Britse Bangladeshi's in Londen,
waarvan 22,8% in Tower Hamlets. De meerderheid komt uit families met kleine landeigenaren, meestal uit
Sylhet in het noordoosten van Bangladesh. Sylhet is een grotendeels agrarische, relatief welvarende regio
van Bangladesh en heeft cultureel veel gemeen met de rest van Bangladesh. De meeste mannen kwamen
in de jaren 1970, de vrouwen en kinderen kwamen later. De gemeenschap in Tower Hamlets is
geconcentreerd in een klein geografisch gebied met gemakkelijke toegang tot Bengaalse diensten en
goederen. Hoewel families in nucleaire eenheden zijn gehuisvest, heeft kettingmigratie ervoor gezorgd dat
de meesten toegang hebben tot uitgebreide familie in het Verenigd Koninkrijk. Het kleinere aantal Britse
Bengalezen uit hogere sociaaleconomische en onderwijsklassen is niet vertegenwoordigd in de steekproef.
, SOCIALE ORGANISATIE IN BANGLADESH EN CONTINUÏTEIT IN LONDEN
Er is weinig onderzoek gedaan naar de opvoeding van kinderen in Bangladesh. Kinderen worden vaak
incidenteel genoemd in gender- en verwantschapsstudies over ruraal Bangladesh, omdat ze in dezelfde
ruimte wonen als vrouwen, op wie de studies zich vaak richten (Aziz, 1979; Blanchet, 1984; Kotalova, 1996).
De sociale organisatie en de organisatie van verwanten in Bangladesh weerspiegelt culturele continuïteit
met andere Zuid-Aziatische regio's, maar is ook uitgesproken islamitisch. Daarom zal het artikel putten uit
een reeks studies uit zowel islamitische contexten (Beshir & Beshir, 2009; Fernea, 1995; Olgar, 2008) als
Zuid-Aziatische etnografieën (Kotalova, 1996; Mandelbaum, 1988; Seymour, 1999).
Het weinige dat bekend is beschrijft de organiserende principes van hiërarchie van leeftijd en geslacht en
het primaat van het belang van de familie. Kotalova (1996) beschrijft hoe in agrarisch Bangladesh een
persoon altijd wordt gezien als verstrikt in een complex netwerk van familie (poribar, ghor, bari) en de
consensuele morele gemeenschap (shomaj). Verbondenheid met anderen heeft een intrinsieke waarde,
en elke vorm van onthechting van sociale banden suggereert een gebrek aan saamhorigheid, waarvan het
ultieme stadium de sociale dood is. Net als elders in Zuid-Azië zorgen grote agnatisch verwante eenheden
voor meerdere volwassenen die de zorg voor kinderen delen (Mandelbaum, 1988; Seymour, 1999), en
hoewel kinderen bij elke sociale gebeurtenis aanwezig zijn, staan ze meestal niet in het middelpunt. Waar
Amerikaanse en Noord-Europese culturele systemen de neiging hebben om het individu te benadrukken
en de autonome kernfamilie idealiseren, is het culturele ideaal in Bangladesh het familiesysteem dat boven
alles het welzijn van de collectieve familie stelt. Bovendien lopen afkomst en erfenis voornamelijk via
mannen (patrilinealiteit), waardoor mannen voorrang krijgen op vrouwen en familie-eer wordt gekoppeld
aan de seksuele zuiverheid van vrouwen, wat wordt gewaarborgd door instellingen zoals vroeg
uithuwelijken en sluieren. Voor veel moslims is sluieren ook bijbels gesanctioneerd en heeft het een
transformerend potentieel in de politiek van identiteit, moderniteit en multiculturalisme (Taro, 2007).
Sluieren zorgt ervoor dat de familie beschermd wordt tegen mogelijke onzuiverheid en oneer die de lijn
aantasten die een geslachtsrijp meisje zou kunnen brengen als ze contact zou hebben met ongepaste
mannen. Zowel mannen als vrouwen worden geacht actieve seksuele verlangens te hebben en daarom
worden meisjes vanaf de puberteit streng in de gaten gehouden tot aan het huwelijk. De buitenwereld wordt
gezien als zeer riskant voor het meisje.
Tabel 1. Deelnemers aan het onderzoek.
Geslacht Onderwijs Jaren doorgebracht in Verenigd Koninkrijk
Manne Vrouw Geen of Primair Secundair College 1-5 6-10 11-15 16 of
lijk informeel meer
onderwijs
3 21 9 5 3 7 1 0 3 20
Onder moslims in Bangladesh wordt het huwelijk tussen neven en nichten, idealiter parallelle neven en
nichten (kinderen van twee broers), goedgekeurd, zodat de jonge bruid na het huwelijk niet in een
onbekende, gevaarlijke wereld terechtkomt.
Om het morele universum van Bengaalse ouders in het Verenigd Koninkrijk te begrijpen, is kennis nodig van
zowel hun wortels als de context van hun leven in het Verenigd Koninkrijk. In Londen brengt succes in het
onderwijs en op het werk een hogere status voor het gezin met zich mee, en dat vereist noodzakelijkerwijs
een engagement met de buitenwereld en de mogelijkheid van cultuurverandering. Bovendien heeft met de