RELATIONSCHIPS
• Probleemstelling: rol en betekenis van cultuur en migratie voor educatieve relaties
• 3 kernvragen
o Begrip van cultuur (part 1)
o De rol van migratie: culturele identificaties en erbij horen in educatieve relaties (part 2)
o Internationale samenwerking in onderwijs en psychosociale zorg (part 3)
PART 1: CONCEPTUALISERING VAN HET BEGRIP CULTUUR IN EDUCATIEVE
RELATIES
DE ROL VAN CULTUUR IN (KINDER) ONTWIKKELING: DE ONTWIKKELINGSNICHE
(KERNMODELLEN)
“ hoe en waar reguleert cultuur de ontwikkeling van kinderen?”
• Analytische focus -> de rol van cultuur in de ontwikkeling en opvoeding van kinderen
• Centrale premisse/ hypothese -> een ecologisch perspectief op ontwikkeling: culturele en
sociale context als centrale determinant van individuele ontwikkelingstrajecten, educatieve
gedragspatronen en zingeving
Voorbeeld: hoe drukken we onze liefde uit, hoe laten we respect tonen, hoe we denken over de rol van
religie, hoe we handelen in een bepaalde situatie, hoe we omgaan met handicap,…
1) De rol van cultuur in ontwikkeling: centrale modellen -> hoe zijn kindontwikkeling en opvoeding
gesitueerd in cultuur
a. Sociale-ecological model (bronfenbrenne, p551) en ‘developmental niche model’ (Super
en Harkness)
b. Culturele betekeniswereld in omgaan met ontwikkelings - & opvoedingsvragen
c. Cultuur is gedeeld, hangt samen met maatschappelijke positie
2) Een graduele conceptualisering van ‘cultuur’: gradueel = in stapjes, lagen van cultuur toevoegen,
(vb. waarden en normen)
a. Statisch cultuurconcept als vertrekpunt: etno-specificiteit
b. Dynamisch cultuurconcept: discursieve notie van cultuur/ creolisering in globale context
c. Locus van maatschappelijke, sociale ongelijkheid
d. Discipline (theorie/praktijk) als cultuurproduct
i. cfr study Kleinman
=> telkens toevoeging aan het begrop cultuur, in elke stap is er een toevoeging aan de betekenisdimensie
3) Implicaties van het ontwikkelde cultuur-begrip voor pedagogische praktijk: reflecteren over het
begrip cultuur zelf, wat betekent het voor diverse pedagogische praktijken
a. Interculturele gespreksvoering
b. Diagnostische/ etnografische beeldvorming
c. Modellen voor transculturele praktijk
=> cultuur is gedeeld, hangt samen met een maatschappelijke positie
1
,ONTWIKKELINGSTRAJECTEN BIJ KINDEREN DIE TOT ETNISCHE MINDERHEIDSGROEPEN
BEHOREN (GARCIA COLL)
• Antropologen zijn al lang geïnteresseerd in de verschillen tussen mensen van verschillende
culturen, maar vanaf 1960 is het ontwikkelingsonderzoek er ook in geïnteresseerd geraakt.
o Men gaat de verschillende ontwikkelingstrajecten onderzoeken bij verschillende culturen
o Er zijn dus verschillende paradigma’s die kunnen gehanteerd worden om ontwikkeling te
onderzoeken
Comparative paradigm Cultural difference paradigm
• Child development in minority vs. • Cultural specificity of notions of child
majority groups development & parenting
• ‘Etic’ perspective – universality of • Emic’ perspective – meaning &
adaptive developmental trajectories parameters within cultural community
• Cultural characteristics as explanatory • Variation in developmental paths &
variables for differential developmental parenting practices
patterns • Analysis of development & parenting from
• Deficit perspective within an understanding of cultural
meaning systems
• Compartief paradigma/ compartive paradigm: (1960-1990)
o Ontwikkeling van het kind in minderheids vs meerderheidsgroepen
▪ Men ging kijken naar de kenmerken van kind ontwikkeling in
minderheidsgroepen (zwarte, arme) en die ging men leggen naast de kenmerken
van kind ontwikkeling in meerderheidsgroepen (witte, middenklasse)
▪ Men ging dus vergelijken (= comparatief)
▪ Meerderheidsgroepen (de witte middenklasse) werden aanschouwd als de
norm, de standaard. Hieraan werden dus de andere culturen mee vergeleken.
o Etnisch perspectief = universaliteit van adaptieve ontwikkelingstrajecten
▪ Etic = er is maar 1 verloop van de ontwikkeling. Ontwikkeling is dus universeel,
en iedereen ontwikkelt zich dus op dezelfde manier.
▪ Dat perspectief veronderstelt de universaliteit van adaptieve
ontwikkelingstrajecten
• Stel als het nu nog zou gelden, dan zou iedereen in iedere samenleving
individualisme aangeleerd moeten krijgen in de opvoeding (het is
adaptief in het westen)
▪ De norm van ontwikkeling = de patronen van kindontwikkeling en pedagogische
▪ relaties bij de witte middenklasse.
▪ Dat betekent ook dat (ab)normaliteiten in ontwikkeling voor iedereen hetzelfde
was en dus te meten waren aan de hand van dezelfde testen.
▪ Men ging dus de vreemde culturen vergelijken met de norm die men had gesteld
op basis van de uitkomsten van de witte middenklasse.
o Culturele kenmerken als verklarende variabelen voor differentiële
ontwikkelingspatronen
▪ Dus als kinderen uit minderheidsgroepen anders ontwikkelden, minder
resultaten of gedragsproblemen hadden, dan werd dit verklaard door de cultuur
▪ Voorbeeld: Zwarte, arme scoorden slechter op school -> dit kwam omdat zij
afkomstig waren van een minder goede cultuur
o Deficiëntie-perspectief (~ deficit-denken)
2
, ▪ Deficitdeken = verschillen in uitkomsten zijn de eigen schuld van de personen
die slechter scoren
▪ Differentiële ontwikkelingsuitkomsten en opvoedingspatronen bij etnische
minderheden werden gezien als inadequaat (ongeschikt), pathogeen (= ziekte
verwekkend) en een uitdrukking van tekortkoming aan de culturele waarden en
gedragspatronen van de meerderheidsgoep (= norm)
• Voorbeeld: Kinderen (immigranten) leren niet goed Nederlands omdat
deze ouders niet weten hoe belangrijkrijk het is om hun huiswerk op de
volgen
▪ Dus verschillen worden gezien als tekorten (~ genetische/culturele deprivatie
hypothese)
o Er waren 2 soorten deprivatie-hypotheses die verklaarde waarom er differentiële
uitkomsten waren tussen de verschillende culturen:
▪ Genetische deprivatie hypotheses = kinderen minder goed scoren op de
ontwikkelingsuitkomsten door de genetica die ze hebben
• Bv men scoort minder op een IQ-test omdat men minder slim geboren
is.
• Deze gedachtegang kan zorgen voor zwaar racisme
▪ Culturele deprivatie hypothese = verschillende uitkomsten in die
ontwikkelingstesten zijn de oorzaak van de culturele verschillen
• bv in de ene cultuur zijn ouders meer agressief in opvoeding -> kinderen
worden agressiever.
• Vb IQ meten binnen het comparatieve paradigma
o de testen die werden gebruikt om IQ te testen bij witte mensen werden ook gebruikt om
het IQ van zwarte mensen te meten.
o De IQ-test is echter heel cultureel geladen.
o Gemiddeld gezien gaan witte kinderen beter scoren op die testen omdat zij deze testen
beter kunnen begrijpen (ook al is IQ normaal verdeeld).
=> paradigmaverschuiving: universele geldigheid van westerse concepten van kind ontwikkeling en
opvoeding wordt geproblematiseerd
• Differentie paradigma/ cultural difference paradigm: (vanaf 1990)
o Culturele specificiteit van begrip als kinderontwikkeling en ouderschap
▪ Opvoeding en ontwikkeling zijn cultureel genereerd, dus we kunnen enken
parameters van de cultuur of gemeenschap nemen (culturele wereld zelf als
meetlat)
▪ Vertrekken vanuit assumpties dat er culturele variatie is en niet vertrekken
vanuit de assumptie dat er universaliteit is
• Wat je ziet in een bepaalde groep is adaptief (gedrag aangepast aan
bepaalde omstandigheden) in die groep
o Bv in de Nso-community is adaptief gedrag het kunnen vormen
van meerdere vertrouwensbanden bij opvoeders, omdat de
kans dat de moeder sterft enorm groot is + sociale
samenhorigheid centraal staat
o In de westerse samenleving staat individualisering voorop,
omdat we zo het besten kunnen overleven in de kapitalistische
samenleving
▪ Dus als kinderen uit een minderheidsgroep lager scoorden -> verklaren door
culturele kenmerken, er is normale variatie tussen groepen
3
, o Emisch perspectief = betekenis en parameters binnen culturele gemeenschap
▪ Kijken naar wat de norm is binnen die culturele gemeenschap
▪ ontwikkeling en opvoeding zijn primair gesitueerd binnen een specifieke
culturele context en ze kunnen maar valide begrepen en beoordeeld worden
vanuit betekenisgeving en parameters die gelden binnen deze culturele context.
▪ Dit wordt gebruikt als kritiek voor kindontwikkeling. Wat achten mensen binnen
een gemeenschap als adaptief/goed?
o Variatie in ontwikkelingspaden en opvoedingspraktijken
▪ Geen externe norm die gegeneraliseerd werd uit de westerse blanke
middenklasse
▪ Als we variatie zien in ontwikkelingstrajecten en opvoedingspraktijken, begrijpen
we hoe deze praktijken functioneel/ adaptief zijn binnen deze specifieke, sociale
context
o Analyse van ontwikkeling en opvoeding vanuit een begrip van culturele
betekenissystemen
▪ Wat is functioneel in deze gemeenschap, hoe zijn deze socialisatiedoelen
adaptief om in de gemeenschap te overleven?
▪ Accepteren dat culturen verschillen, en dus andere gewoontes hebben
▪ Essentie: Kind-ontwikkeling en opvoeding van ouders zijn verschillend en
cultuurspecifiek
Samengevat:
• Comparatief: veralgemenen, het is gewoon zo in de cultuur
• Differentie: eerst vragen stellen in de groep, hoe gaat het eraan toe, hoe begrijpen we dat en hoe
begrijpt de groep het, niet zomaar veralgemenen
o Vb kijken in een gemeenschap hoe die disciplinering ziet en vragen hoe ze de
verschuiving zien van disciplinering naar mishandeling
ONTWIKKELINGS-NICHE-MODEL (DEVELOPMENTAL NICHE MODEL)
SOCIAL-ECOLOGICAL MODEL (SEM) BRONFENBRENNER
• Kindontwikkeling speelt zich af in verschillende contextuele settings op verschillende niveau’s.
o Bronfenbrenner onderscheidt drie niveaus. Kindfactoren staan voortdurend in interactie
met elementen uit de verschillende niveaus.
o Cultuur wordt als iets zeer exogeen voorgesteld ten aan zien van opvoeding en
ontwikkeling.
• Er is geen conceptualisering van hoe cultuur aanwezig is in hetmicro-niveau, maar cultuur speelt
zeker wel een rol bij opvoeding en ontwikkeling.
• Het sociaal-ecologisch en ecocultureel perspectief zijn beide vanuit het culturele verschillen
paradigma, niet meer vanuit het comparatief paradigma.
DEVELOPMENTAL NICHE – MODEL: EEN ECOCULTUREEL PERSPECTIEF OP OPVOEDINGS- EN
ONTWIKKELINGSTRAJECTEN (WEISNER, 2002)
• De culturele paden waarbinnen de menselijke ontwikkeling zich voordoet, vormen de meest
belangrijke paden bij het vormgeven aan de ontwikkeling en de ontwikkelingsuitkomsten
o de micro-context is cultureel gereguleerd
4