BASISHOUDING EN VISIE
Semester 1
HOOFDSTUK 1 – ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
DEEL 1 - INLEIDING
DEEL 2 - SOCIALE EMOTIONELE ONTWIKKELING
DEEL 3 - SPELONTWIKKELING
HOOFDSTUK 2 – PEDAGOGIE
DEEL 1 – PEDAGOGISCH KLIMAAT
DEEL 2 – PEDAGOGISCHE VISIES + PEDAGOGEN
DEEL 3 – TAALONTWIKKELING EN VERWERVING
Juno Timmerman 1
,HOOFDSTUK 1 – ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
DEEL 1 – INLEIDING
1. Wat is een kleuter?
Is er een verschil tussen schoolkinderen en kleuterkinderen:
- Ja
- Schoolkinderen zijn kinderen vanaf 6 of 7 jaar
Wie is de grondlegger van het onderwijs?
- Fröbel Friedrich
- Kleuter: blij/lacht, verdrietig/weent, boos/schreeuwt = buitenkant
- Schoolkind: zelfbewustzijn, reageert minder naïef
Wat zijn de typische kenmerken van een kleuter?
1) Emotionele beleving
2) Intuïtief = intuïtie = gevoel
3) Egocentrisme = egocentrische = egoïstisch
4) Gewoontes en routines
5) Concentratievermogen
6) Behoefte aan handelen en beweging
7) Magisch denken
8) Onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid
Uitleg kleuterkenmerken:
Emotionele beleving Kleuters zijn niet zakelijk
Een knuffel is niet vervangbaar
Intuïtief Intuïtie = gevoel
Kinderen voelen situaties aan
Egocentrisme Egocentrisch = egoïstisch
Ik ik ik en de rest kan stikken
Kunnen zich niet in de plaats stellen van een ander kind
Gewoontes en routines Gewoontedieren
De routine voor het kind is een zekerheid
Concentratievermogen Een kleuter kan zich lang concenteren als het spel zich boeit
Behoefte aan handelen 1/3de van de schooltijd moet beweging zijn
en beweging Kinderen kunnen nog moeilijk stilzitten
Magisch denken Bv. Verf mengen is denken dat je (als lkt) kan toveren
Onderscheid tussen Fantasie beleven
fantasie en Kinderen denken dat het echt is
werkelijkheid Bv. Spreken over een reus, de kleuter denkt dat er echt een
reus aanwezig is
Juno Timmerman 2
,2. Faseindeling - ontogenese
Faseindeling van baby tot adolescent: de ontogenese:
- Prenatale fase = foetus en embryo
- Babytijd = geboorte tot 1 jaar
- Peuterjaren = tot 3 jaar
- Kleuterjaren = 3-6 jaar
- Schoolperiode = 6-12 jaar
- Puberteit = 12-16 jaar
- Adolescentie = 16-20 of 25 jaar
- Jong volwassen = 20-40 jaar
- Midden volwassen = 40-60 jaar
- Laat volwassen = vanaf 60 jaar
Wat is ontogenese?
- De gehele levensloop van de mens
3. Wat is ontwikkelingspsychologie
Wat is ontwikkeling?
- Ontwikkeling is een duurzame en langzame gedragsverandering van een persoon,
van het begin tot het einde van het leven
- Veranderen van aanwezige gedragsstructuur
- Ontwikkelen = ontvouwen en rijpen
- Ontwikkeling = levenslang proces
- Ontwikkeling à verloopt geleidelijk
- Ontwikkeling IS NIET HETZELFDE ALS LEREN à want het onderwijs is vooral
gericht op ontwikkelingsprocessen
Wat is psychologie?
- Wet van het innerlijke leven en het gedrag van mensen
Wat is de ontwikkelingspsychologie:
- Houdt zich bezig met de totale ontwikkeling van de mens
- Van de conceptie (ontstaan) tot de dood
- De gehele levensloop van de mens (ontogenese)
4. Waarom ontwikkeling bestuderen?
Waarom ontwikkeling bestuderen? Wat zijn de 4 stappen?
1) Elke leeftijdscategorie heeft specifieke eigenschappen die min of meer gelijklopen bij
ieder kind
2) Elke fase bouwt voort op een vorige en legt de basis voor de volgende
3) Tijdens de overgangsfase zijn kenmerken van beide fasen mogelijk
4) Uitval opsporen
Hoe ontstaat ontwikkeling?
- Wordt een mens gevormd door zijn omgeving?
- Of groeit hij uit tot wat er al in hem of haar zat?
Welke ontwikkelingsfactoren zijn er?
1) Nature = natuur: eigenschappen waarmee een kind geboren wordt
2) Nurture = omgeving: omgeving die invloed uitoefent op je ontwikkeling
3) Zelfbepaling = vrije keuze: de mens is meer dan alleen maar nature en nurture à de
mens is dus meer dan alleen aanleg (nature) en milieufactoren (nurture)
Juno Timmerman 3
, Voorbeelden van elke factor:
Nature Bv. Een kind wordt geboren met een natuurlijke aanleg voor muziek —
het heeft een uitzonderlijk goed gehoor en kan tonen zuiver nazingen
zonder dat iemand dat vooraf heeft aangeleerd.
Nurture Bv. Een kind groeit op in een gezin waar veel wordt gelezen en
voorgelezen. Daardoor ontwikkelt het sterke taalvaardigheden en
interesse in literatuur, ook al had het daar genetisch geen speciale
aanleg voor.
Zelfbepaling Bv. Iemand is van nature verlegen (nature) en komt uit een omgeving
waar weinig sociale interactie is (nurture), maar kiest er bewust voor om
een cursus openbare spreekvaardigheid te volgen en uiteindelijk als
spreker op te treden.
Wat is de gulden middenweg?
- Op bepaalde momenten heeft 1 onderdeel de bovenhand
Welke theorie kan je koppelen aan nature en welke aan nature?
- Nature = aanlegtheorie
- Nurture = mileutheorie
Nature Nurture
Aanlegtheorie Mileutheorie
- Erfelijkheidsfactoren bepalen de - Omgeving heeft een actieve invloed
ontwikkeling op de ontwikkeling
- Biologische basis - Behaviorisme en sociale leertheorie
- Grondleggers: Sigmund Freud en - Grondleggers: Pavlov, Skinner en
Jean Piaget Bandura
- Rol van de opvoeding:
mogelijkheden ontwikkelen zich
vrijwel autonoom, ongeacht milieu-
invloeden of persoonlijke wil
5. De zone van de naaste ontwikkeling
Wie is de grondlegger van de naaste ontwikkeling:
- Lev Vygotsky
Wat zegt deze grondlegger?
- Niet richten op wat het kind al kan, maar op wat het kind kan leren
Wat betekent de zone van de naaste ontwikkeling?
- Het kind helpen bij vragen en problemen
- Dingen die het kind zelf nog niet kan oplossen
Wat zijn de twee voorwaarden die hieraan verbonden zijn?
1) Welbevinden of welzijn = wanneer de klas en opvoeding tegemoetkomen aan de
basisbehoeften van het kind
2) Betrokkenheid = de intensiteit waarmee een kind deelneemt aan activiteiten
Juno Timmerman 4
Semester 1
HOOFDSTUK 1 – ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
DEEL 1 - INLEIDING
DEEL 2 - SOCIALE EMOTIONELE ONTWIKKELING
DEEL 3 - SPELONTWIKKELING
HOOFDSTUK 2 – PEDAGOGIE
DEEL 1 – PEDAGOGISCH KLIMAAT
DEEL 2 – PEDAGOGISCHE VISIES + PEDAGOGEN
DEEL 3 – TAALONTWIKKELING EN VERWERVING
Juno Timmerman 1
,HOOFDSTUK 1 – ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
DEEL 1 – INLEIDING
1. Wat is een kleuter?
Is er een verschil tussen schoolkinderen en kleuterkinderen:
- Ja
- Schoolkinderen zijn kinderen vanaf 6 of 7 jaar
Wie is de grondlegger van het onderwijs?
- Fröbel Friedrich
- Kleuter: blij/lacht, verdrietig/weent, boos/schreeuwt = buitenkant
- Schoolkind: zelfbewustzijn, reageert minder naïef
Wat zijn de typische kenmerken van een kleuter?
1) Emotionele beleving
2) Intuïtief = intuïtie = gevoel
3) Egocentrisme = egocentrische = egoïstisch
4) Gewoontes en routines
5) Concentratievermogen
6) Behoefte aan handelen en beweging
7) Magisch denken
8) Onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid
Uitleg kleuterkenmerken:
Emotionele beleving Kleuters zijn niet zakelijk
Een knuffel is niet vervangbaar
Intuïtief Intuïtie = gevoel
Kinderen voelen situaties aan
Egocentrisme Egocentrisch = egoïstisch
Ik ik ik en de rest kan stikken
Kunnen zich niet in de plaats stellen van een ander kind
Gewoontes en routines Gewoontedieren
De routine voor het kind is een zekerheid
Concentratievermogen Een kleuter kan zich lang concenteren als het spel zich boeit
Behoefte aan handelen 1/3de van de schooltijd moet beweging zijn
en beweging Kinderen kunnen nog moeilijk stilzitten
Magisch denken Bv. Verf mengen is denken dat je (als lkt) kan toveren
Onderscheid tussen Fantasie beleven
fantasie en Kinderen denken dat het echt is
werkelijkheid Bv. Spreken over een reus, de kleuter denkt dat er echt een
reus aanwezig is
Juno Timmerman 2
,2. Faseindeling - ontogenese
Faseindeling van baby tot adolescent: de ontogenese:
- Prenatale fase = foetus en embryo
- Babytijd = geboorte tot 1 jaar
- Peuterjaren = tot 3 jaar
- Kleuterjaren = 3-6 jaar
- Schoolperiode = 6-12 jaar
- Puberteit = 12-16 jaar
- Adolescentie = 16-20 of 25 jaar
- Jong volwassen = 20-40 jaar
- Midden volwassen = 40-60 jaar
- Laat volwassen = vanaf 60 jaar
Wat is ontogenese?
- De gehele levensloop van de mens
3. Wat is ontwikkelingspsychologie
Wat is ontwikkeling?
- Ontwikkeling is een duurzame en langzame gedragsverandering van een persoon,
van het begin tot het einde van het leven
- Veranderen van aanwezige gedragsstructuur
- Ontwikkelen = ontvouwen en rijpen
- Ontwikkeling = levenslang proces
- Ontwikkeling à verloopt geleidelijk
- Ontwikkeling IS NIET HETZELFDE ALS LEREN à want het onderwijs is vooral
gericht op ontwikkelingsprocessen
Wat is psychologie?
- Wet van het innerlijke leven en het gedrag van mensen
Wat is de ontwikkelingspsychologie:
- Houdt zich bezig met de totale ontwikkeling van de mens
- Van de conceptie (ontstaan) tot de dood
- De gehele levensloop van de mens (ontogenese)
4. Waarom ontwikkeling bestuderen?
Waarom ontwikkeling bestuderen? Wat zijn de 4 stappen?
1) Elke leeftijdscategorie heeft specifieke eigenschappen die min of meer gelijklopen bij
ieder kind
2) Elke fase bouwt voort op een vorige en legt de basis voor de volgende
3) Tijdens de overgangsfase zijn kenmerken van beide fasen mogelijk
4) Uitval opsporen
Hoe ontstaat ontwikkeling?
- Wordt een mens gevormd door zijn omgeving?
- Of groeit hij uit tot wat er al in hem of haar zat?
Welke ontwikkelingsfactoren zijn er?
1) Nature = natuur: eigenschappen waarmee een kind geboren wordt
2) Nurture = omgeving: omgeving die invloed uitoefent op je ontwikkeling
3) Zelfbepaling = vrije keuze: de mens is meer dan alleen maar nature en nurture à de
mens is dus meer dan alleen aanleg (nature) en milieufactoren (nurture)
Juno Timmerman 3
, Voorbeelden van elke factor:
Nature Bv. Een kind wordt geboren met een natuurlijke aanleg voor muziek —
het heeft een uitzonderlijk goed gehoor en kan tonen zuiver nazingen
zonder dat iemand dat vooraf heeft aangeleerd.
Nurture Bv. Een kind groeit op in een gezin waar veel wordt gelezen en
voorgelezen. Daardoor ontwikkelt het sterke taalvaardigheden en
interesse in literatuur, ook al had het daar genetisch geen speciale
aanleg voor.
Zelfbepaling Bv. Iemand is van nature verlegen (nature) en komt uit een omgeving
waar weinig sociale interactie is (nurture), maar kiest er bewust voor om
een cursus openbare spreekvaardigheid te volgen en uiteindelijk als
spreker op te treden.
Wat is de gulden middenweg?
- Op bepaalde momenten heeft 1 onderdeel de bovenhand
Welke theorie kan je koppelen aan nature en welke aan nature?
- Nature = aanlegtheorie
- Nurture = mileutheorie
Nature Nurture
Aanlegtheorie Mileutheorie
- Erfelijkheidsfactoren bepalen de - Omgeving heeft een actieve invloed
ontwikkeling op de ontwikkeling
- Biologische basis - Behaviorisme en sociale leertheorie
- Grondleggers: Sigmund Freud en - Grondleggers: Pavlov, Skinner en
Jean Piaget Bandura
- Rol van de opvoeding:
mogelijkheden ontwikkelen zich
vrijwel autonoom, ongeacht milieu-
invloeden of persoonlijke wil
5. De zone van de naaste ontwikkeling
Wie is de grondlegger van de naaste ontwikkeling:
- Lev Vygotsky
Wat zegt deze grondlegger?
- Niet richten op wat het kind al kan, maar op wat het kind kan leren
Wat betekent de zone van de naaste ontwikkeling?
- Het kind helpen bij vragen en problemen
- Dingen die het kind zelf nog niet kan oplossen
Wat zijn de twee voorwaarden die hieraan verbonden zijn?
1) Welbevinden of welzijn = wanneer de klas en opvoeding tegemoetkomen aan de
basisbehoeften van het kind
2) Betrokkenheid = de intensiteit waarmee een kind deelneemt aan activiteiten
Juno Timmerman 4