Neurobiologische achtergronden van opvoeding en ontwikkeling deel B - week 43 literatuur samenvatting

Week 43 literatuur
Hoofdstuk 4 – emotion and motivation
Er zijn een aantal eigenschappen van emoties:
 Emoties zijn staten geassocieerd met stimuli die belonend of straffend zijn.
 Emoties zijn vergankelijk. Een mood is een emotionele staat die uitgetrokken is over de tijd.
ongerustheid is een mood en angst is een emotie.
 Een emotionele stimulus trekt de aandacht, waardoor een gedetailleerde evaluatie mogelijk is.
 Emoties hebben een hedonic value, dat is het subjectief leuk vinden of niet leuk vinden van
een stimulus.
 Emoties hebben een bepaald soort gevoel
 Emoties zorgen voor bewegingsuitkomsten in het gezicht of in het lichaam  expressions.

Veel theorieën koppelen emotie aan motivatie, dat is een staat waarin beloningen gezocht worden en
straffen worden vermeden.

Historical perspectives on the emotions’
Er zijn een aantal historische perspectieven van emoties, deze worden hieronder besproken.

Darwin’s evolutionary theory of emotion
Darwin was vooral bezig met de expressie van emoties. Veel expressies zijn hetzelfde tussen soorten,
zoals woede, daarbij worden vaak de tanden laten zien. Darwin zag een expressie als een ware
reflectie van hoe iemand zich van binnen voelt.

Freud and unconscious emotional motivations
Volgens Freud konden onze gedachten verdeeld worden in drie dingen:
 Id; dit is onbewuste motivatie dat onze primitieve benodigdheden representeert.
 Ego; bewuste zelf die opereert volgens de rede in plaats van passie
 Super-ego; het aspect van persoonlijkheid met al onze geïnternaliseerde morele normen en
idealen die we van ouders en de samenleving krijgen. Het superego biedt richtlijnen voor het
maken van oordelen.
Veel van zijn ideeën zijn nu niet meer relevant omdat
ze verkregen werden van verhalen en anekdotes.

The James-Lange theory
De eigen waarneming van lichamelijke
veranderingen zorgt voor emoties  iemand is
verdrietig omdat hij huilt. De lichamelijke reactie
voor elke emotie is anders, zonder lichamelijke
reactie is er geen subjectief gevoel.

The cannon-Bard theory
Deze theorie is gericht op de hypothalamus. Emoties ontstaan waardoor lichamelijk veranderingen
optreden. Dit is dus de jams-lange theorie andersom. Ze geloofden dat de hypothalamus sensorische
inputs ontvangt en evalueert en dat deze dus centraal stond bij emotie. Maar deze staat niet centraal.
Het lichaam heeft geen invloed op het subjectieve gevoel.

The Papez circuit and the limbic brain
Deze theorie is voortgebouwd op de vorige, maar ziet de hypothalamus als onderdeel van het
emotiesysteem. Samen met regio’s in de cingulate cortex, hippocampus, hypothalamus en anterior
nucleus van de thalamus. Het gevoel van emotie stampt af de subcortical Papez circuit.

, Verschillende categorieën van emotie in het brein
Ekman gaf aan dat er zes basis emoties zijn die onafhankelijk zijn van cultuur. Namelijk: blij,
verdrietig, afschuwing, woede, angst en verassing. Ekman geeft drie andere karakteristieken van
basisemoties:
 Eigen specifieke neurale basis
 Geëvolueerd om met overlevingsproblemen om te gaan
 Gebeuren automatisch
Emoties zouden allemaal samengesteld zijn uit een aantal basisemoties. Plutchik geeft acht
basisemoties die gecombineerd een andere emotie vormen. Het is ook mogelijk dat emotie gevormd is
door een basisemotie en de cognitie. Dit worden ook wel moral emotions genoemd.
Ortony en collega’s zeggen dat alle emoties beoordelingen zijn gebaseerd op reacties. Dit kan bewust
en onbewust gebeuren. Rolls geeft aan dat emoties ontstaan door verschillende aspecten van beloning
en straffen. Hij zegt dat emoties ontstaan door een overweging van een aantal principes:
 Wanneer een beloning of straf wordt gegeven
 De intensiteit van hetgeen hierboven kan verschillend zijn.
 Verschillende combinaties van het hierboven kan een combinatie zijn tussen belonend en
straffend leren.
 De context waarin een emotionele stimulus voorkomt.
Barrett en collega’s geven aan dat emoties voortkomen uit een core affect
die georganiseerd is in twee dimensies: aangenaam en onaangenaam.

Kluver-Bucy syndrome is gedrag dat geassocieerd wordt met laesies in
de amygdala, waarbij er ongewone tamheid, emotionele afstomping, een
neiging om objecten te onderzoeken met de mond en dieetveranderingen.

Bewijs voor de rol van de amygdala bij angst
Wanneer een bel geconditioneerd wordt voor angst door
een schok te geven wanneer de bel luidt, zijn mensen al
bang bij het geluid van de bel. Wanneer de amygdala
beschadigd is, kan deze link niet geleerd worden en als hij
al geleerd was dan is deze er niet meer. De amygdala is dus
belangrijk voor het leren van een angstreactie. Maar
mensen met schade aan de amygdala laten nog steeds angst
zijn bij normale angstige stimuli (zoals schokken). Laesies
van de amygdala kan zorgen dat mensen niet meer de
gezichtsuitdrukking van angst kunnen herkennen, maar wel
die van andere emoties.
De amygdala heeft een snelle respons bij de aanwezigheid
van een gevaar. Dit komt door de wijde invloed van de amygdala op het emotionele circuit van
emotionele verwerking. Zo wordt bijvoorbeeld de perceptie versterkt waardoor verdere evaluatie
versterkt wordt.

Bewijs voor de rol van de amygdala bij andere emoties
Er is ook bewijs dat de amygdala betrokken is bij het leren van positieve associaties in plaats van
alleen angst conditionering. Wel zou dit gebeuren in een hele andere regio dan de angst
conditionering. Bij laesies is second-order conditioning aangetast.

De insula is betrokken bij lichamelijke waarneming, zoals pijn en smaak. Disgust betekend slechte
smaak en is waarschijnlijk evolutionair omdat dit besmetting met ziektes kan tegengaan. Schade aan
de insula kan het herkennen van gezichten die walging aangeven moeilijk maken. Er wordt gedacht
dat morele walging afstamt van de niet-sociale walging die gerelateerd is aan besmettingsgevaar.
Morele walging geeft ook activiteit in de insula. De insula is ook betrokken bij het monitoren van
lichamelijke staten die een emotie kunnen aanduiden.