Les 1 – Prof Van Leuvenhaege (01/10)
Sociologie = de studie van de samenleving (mensen onder elkaar, mensen die verbonden zijn).
adel – clerus – boer
SIEYÉS zegt; de derde stand heeft niet veel te zeggen, omdat de adel en clerus samen kunnen
spannen en die stand buitenspel te zetten. Terwijl het wel de 3 de stand is die het meest bijdraagt, dat
is het volk (boeren, arbeiders…). Hij zegt dus; ik wil het anders.
Eerste keer dat sociologie ter sprake komt, hij wil nl. dat de samenleving er anders uit moet
zien.
We zien het nog steeds niet als de grondlegger van de sociologie, omdat sociologie (als een
beschrijvende wetenschap, vergelijkbaar met de natuurwetenschappen). Bij E.J. Sieyes gaat
het eerder over de samenleving en hoe hij wil dat die er uit moet zien.
COMPTE wordt als de grondlegger gezien, aangezien hij sociologie wel als een empirisch studie ziet.
1.1. Speelveld
Het speelveld = de samenleving. Je hebt spelers binnen de samenleving en spelers buiten die
samenleving (bv. gevangenen). Je hebt ook regels die er gelden, sommige regels zijn geen echte
wetten maar eerder sociale regels (mensen de bus eerst laten verlaten, dan pas instappen).
Die regels gelden ook op verschillende plaatsen; je loopt niet naakt op straat, maar kan dit wel doen
thuis.
Je hebt verschillende posities die ook evolueren in de tijd (bv. je bent leerling, dan student, dan
werknemer). Je neemt bepaalde posities aan, dan komen daar … bij:
Rollen (= verwachtingen) (!!)
Status (= waardering) (!!)
Hierin komt een zekere hiërarchie bij, we achten advocaten als belangrijker te zien dan
poetshulpen in onze samenleving bv.
We proberen bij te dragen aan het samenlevingsspel, we vinden arbeid belangrijk.
De socioloog bevindt zich in de tribune, hij is de neutrale waarnemer. Hij gaat het proberen
beschrijven. Een socioloog staat niet buiten de samenleving. Wetenschappers, zoals deze socioloog,
moet zich bij uitstek bewust zijn dat de factoren of aspecten waaruit je identiteit uit bestaat. Je moet
je dus bewust zijn van je positionaliteit. (Je bewustzijn dat je bv. een hetero vrouw bent met
Marokkaanse roots). Als je zélf tot het onderzochte doelgroep hoort, ben je misschien bv. meer
betrokken (of misschien zelfs nadelig: je gaat zelf bepaalde dingen interpreteren).
1
,Postitionaliteit ligt samen met intersectionaliteit.
Het samengaan van meerdere elementen van jouw zijn (dus bv. Marokkaans zijn én vrouw én
de Belgische nationaliteit hebben én …)
Bv. In de V.S. werden er enkel zwarte vrouwen ontslagen in een bedrijf, mannen met een
zwarte huidskleur en witte vrouwen werden niet ontslagen. De rechtbank kon alleen
oordelen op één aspect van je identiteit (bv. alleen als je zwart bent OF alleen vrouw maar
niet beide). De rechtbank had dus geen juridische grond. è heeft aanleiding gegeven tot
nieuwe wetten en ook het begrip intersectionaliteit. (!!)
1.2. Dagelijks leven door soc. lens
Je gebruikt een sociologische lens, je moet dus onderzoek doen, je gaat dus verder willen
kijken dan wat er is. Je wil de verschillende structuren zien, de kwesties eruit kunnen
halen.
Socioloog heeft de nodige kennis, nodige ervaring = de sociologische verbeelding (begrip
van MILLS) (!!)
1. Biografie -> wat zie je? Wie zij deze mensen in de samenleving?
2. Sociale structuur -> Waarom is dit zo? (je eigen verhaal)
3. Geschiedenis -> wie kwam hiervoor? Hoe is het tot stand gekomen?
- C.W. MILLS’ THEORIE (kunnen toepassen in een voorbeeld)
Om tot die sociologische verbeelding te kunnen komen, moet je je lossen van je eigen
routines, je eigen wereld, ‘’het vanzelfsprekende’’ => niet eenvoudig want we handelen met
routine, we redeneren met gezond verstand – dit doe je niet als socioloog.
Common sense is goed, maar je moet er toch afstand van nemen. Het geeft je nl. een
vertekend beeld van de werkelijkheid.
Reden wrm je beperkt bent in je waarneming:
- Fysieke en sociale beperkingen: je kan niet altijd overal zijn of je bent minder bemiddeld
en bent dus al vaker armoede tegenkomen.
- Belangen: je hebt bepaalde overtuigingen die je wil verdedigen, waardoor je je toe
beperkt tot hetgeen dat jouw het best uitkomt (bv. je hebt een sterke mening over de
monarchie, je leunt miss meer naar de slechte of goede opinies ervan).
- Kennis en informatie: je bent miss beter opgeleid dus je hebt meer kennis, je gaat
minder/meer afkeurend kijken (bv. mensen zijn anders gaan denken over de Kerk door
het misbruik dat tot het licht is gekomen).
- Voorkeur en afkeer: iets dat vroeger hip was, is dat niet meer – je bent gewoon
veranderd van opinie. (bv. de holebi-gemeenschap was vroeger niet zo geaccepteerd als
dat nu is).
2
,Les 2 –Prof Van Leuvenhaege (03/10)
1.2.2. Referentiekader
We zijn dus echt geneigd om vanuit onze eigen routines, ons eigen verstand te handelen: we gaan
hierdoor selectief waarnemen, je gaat je éigen realiteit, je eigen raamwerk zien. Iedereen heeft zijn
eigen sociologische bril. ‘’ ’tis maar hoe je het ziet’’. = je eigen referentiekader
Je bril kan wel veranderen (bv. als je meer kennis hebt, dan kijk je miss anders nr iets).
Iedereen heeft zijn eigen referentiekader
(!) THOMAS THEOREMA: omdat iedereen zijn eigen bril heeft, ga je je gedragen door de perceptie
van je realiteit. Het doet er dus eigenlijk niet meer toe wat de werkelijkheid is, het is je perceptie die
je handelingen bepaalt. (Heel algemeen: we gedragen ons naar ons idee van de werkelijkheid)
Toepassingen voorbeeld:
Self-fulfilling prophecy: als je een bepaald idee hebt van de werkelijkheid da je u ernaar
gedragen, dat dit de werkelijkheid is, bv. je bent student en je gelooft vanaf het begin al da je
het niet gaat halen, dan kan je hierdoor falen.
Een voorbeeld van het self-full proph is het Pygmalion-effect = als je écht gelooft in iets, dan
zal het wel lukken. Het is toegepast geweest in het onderwijs, als je dus gelooft dat je slimme
leerlingen hebt waarmee je iets kan doen, dan zal het traject hoogstwaarschijnlijk goed
verlopen. Nu passen ze het toe bij alle hiërarchische relaties (dus ook CEO – werknemer).
Het Golem-effect is het omgekeerde: studenten waarvan je tevoren hoort da ze de ‘’slechte’’
zijn, worden daadwerkelijk de ‘’slechte’’.
Het hangt ook met stereotypen. Mensen die die stereotypen al geloven, zullen dit blijven
geloven, want je blijft er bevestiging in zoeken. = tunnelvisie
Kan zowel goed als slecht zijn (bv. een zwangere vrouw zal je willen helpen, omdat je weet
dat ze wat verzwakt is OF sluwe joden, fundamentalistische moslims, luie Walen).
Self-fulfilling = je verwacht goed, dan komt het ook goed
Self-destroying = omgekeerd ook, een voorbeeld: VB stemmers denken da heel veel mensen
op VB gaan stemmen, dus blijven thuis ‘’want het komt goed’’, maar heel veel mensen
blijken net zoals u te denken = hierdoor halen ze het niet = self destroying
1e toepassing: Pygmalion
2e toepassing: De verwachting is dat de bank failliet zal gaan, waardoor mensen hun geld
massaal weghalen. Door dat gedrag gaat de bank uiteindelijk echt failliet. Verwachting A leidt
tot gedrag dat verwachting A waar maakt.
3e toepassing: De verwachting is opnieuw dat de bank failliet zal gaan. Maar deze keer grijpt
de bank (of de overheid) snel in, bijvoorbeeld door garanties te geven of transparantie te
bieden. Hierdoor blijven mensen vertrouwen houden, en gaat de bank niet failliet.
Verwachting A leidt tot gedrag dat verwachting A net voorkomt (verhindert).
4e toepassing: Golem + self-fulfilling
3
,2 BEPERKINGEN VAN SOC. VERBEELDING
Je hebt bepaalde sporten die ‘’chiquer’’ worden ervaren dan andere, sporten voor de lagere klassen
en hogere klassen. Sociologen hebben zich erachter gezet, het zou ook te maken hebben met de
elegantie erachter. Ook heeft het te maken met contact (bv. boksen is één op één).
Sociologen zeggen: Het gaat erover dat mensen die minder bedeeld zijn, kiezen voor een sport da wa
‘’lijf-elijker’’ zijn, omdat ze willen manifesteren dat ‘’ze er een plaats mogen hebben’’ en dat ze
hogerop kunnen klimmen.
1. Geen monopolie: verklaringen kunnen verschillend zijn (dus of elegant of omdat ze zich
willen manifesteren).
2. Houdbaarheid: Sommige verklaringen houden niet stand -> wielrennen was vroeger een
volkssport, nu allang niet meer. Iedereen volgt een Remco of Wout.
1.2.4. Voetbal
Voetbal was vroeger iets voor de rijken op een gegeven moment, daarna iets voor de massa: je zag
dat de rijke klasse zich afzetten van het voetbal erna, omdat dit hen er niet meer van onderscheidde.
BOURDIEU(!!) gaat de sociale klasse strijd eerder linken aan de culturele klasse strijd
(classificatiestrijd). Hij zegt dus: de hoge klasse gaat zich onderscheiden door bv. bepaalde reizen te
maken, door taalgebruik, door bepaalde kleren te dragen. = afstand door te weinig distinctiewaarde
(!!)
Wanneer bepaalde zaken toegankelijk worden gemaakt voor de grote massa, is de hogere klasse er
niet meer in geïnteresseerd.
1.3. Stap veder
Echtscheidingen, wat stellen we vast?
Door je gezond verstand: je bent uit elkaar gegroeid, mensen zien elkaar minder graag, het lukte ff
niet MAAR we zien dat dezelfde trend zich voordoet in ook andere Westerse samenlevingen.
Er is minder een taboe, vrouwen verdienen nu ook (meer) waardoor ze niet steunen op de
man als broodwinner, de wet is fors versoepeld -> EOT (echtscheidingen door onderlinge
toestemming) , we gaan minder snel trouwen…
Zelfdoding
DURKHEIM deed onderzoek naar zelfmoord(pogingen), hij stelde vast dat het een ‘’normaal’’
gegeven is, het is van alle tijd. Alleen kan het zijn dat het opeens stijgt, dan is het wel ‘’minder
normaal’’.
4
, Hoe komt het dat mensen zelfmoord plegen?
De meeste zelfdodingpogingen gaan minder over jezelf, maar meer over de samenleving
2 categorieën:
1. Integratie: gaat over sociale cohesie, sociale samenhang
Als deze te laag is, voelen we ons dan eenzaam. Dit geeft aanleiding tot egoïstische
zelfdoding.
Maar het kan ook zijn dat dit te hoog is, dus dat je echt prc in een sekte bent: je gaat dan
zelfmoord plegen omdat het heel verstikkend is, je offert je op voor de groep = altruïstische
zelfdoding
2. Regulatie: gedeelde normen en waarden, kaders die richting geven in je leven.
Deze kunnen te hoog zijn, dus dat je een te strak kader hebt waarin je leeft = fatalistische
zelfdoding (Bv. en gevangene met een levenslange straf in een streng regime, zonder hoop
op vrijlating of verbetering van zijn situatie, kan zelfdoding plegen uit pure wanhoop).
Of de kader waarin je leeft, de normen en waarden die je hebt, vind je zelf “te laag” liggen (=
anomische zelfdoding bijvoorbeeld de hedendaagse mensen, nu dat de Kerk geen grote
rol meer speelt in ons leven. Deze mensen hebben het gevoel dat ze geen steunpilaar
hebben in het leven, dat hun leven geen betekenis heeft “in the bigger picture” en ontnemen
hun eigen leven dus. (Dit zien we veel vaker in Westerse landen meer terugkomen).
Arbeid
Common sense: om onze boterham te verdienen.
Sociologie: vroeger eerder de lage klasse die arbeid verrichtten. Op een gegeven moment komt daar
een switch in; arbeid kon ervoor zorgen dat je dichter bij God stond. Max Weber heeft dit dan nog
uitgediept, wie werkte droeg niet alleen bij de maatschappij maar ook bij aan hun eigen hei
Marienthal-studie: mensen kregen een depressie toen hun arbeid wegviel. Arbeid zorgt voor
structuur in het leven, dat je sociale contacten krijgt, je status hebt…
Allemaal dingen die je op het eerste zicht niet zou zien (common sense = brood verdienen).
LATENTEDEPRIVATIEMODEL = Als je die dingen dus afpakt, gaan mensen triest worden.
Bv. telewerken tijdens corona => Teveel doen, worden de mensen minder gelukkig van. Het pakt je
geld niet af, maar je verliest wel je sociale contacten. Mooi voorbeeld van lantenedeprivatie.
1.4. Definitie sociologie
Gedragspatronen (bv. cadeautje meenemen als je bij iemand te gast bent)
Patronen van opvattingen (bv. vroeger man en vrouw, nu even goed man en man of wat dan ook)
5