Veiligheid & Middelen les 1
Waaruit bestaat een jaarrekening?
Balans
Winst- en verliesrekening
En een toelichting daarop
Balans: financiële positie op een bepaald moment of anders: de financiering van de
bezittingen
Activa: vaste, vlottende en liquide middelen
Passiva: eigen vermogen, vreemd vermogen lang, vreemd vermogen kort
Winst en verliesrekening= resultatenrekening: het resultaat over een bepaalde periode of
anders: opbrengsten minus kosten resultaat
Opbrengsten (baten) en lasten
Uitgaven: zijn bedragen die je daadwerkelijk aan een ander betaalt zichtbaar in de balans
liquide middelen geen afschrijvingen!
Kosten: zijn bedragen die in een bepaalde periode je winst verminderen zichtbaar in de
winst- en verliesrekening geen aflossingen op leningen!
Het grote verschil is een fiscale kwestie. Uitgaven kun je fiscaal niet van de winst
aftrekken. Kosten soms wel
(Het verschil tussen uitgaven en kosten is vergelijkbaar met ontvangsten en
opbrengsten)
Vaste kosten (constante kosten): blijven hetzelfde: zijn onafhankelijk van het gebruik
Afschrijvingskosten, wegenbelasting, verzekering, huur, loonkosten
Variabele kosten: veranderen: zijn afhankelijk van het gebruik
Brandstofkosten, onderhoudskosten, reparatiekosten
Verdeeld in drie soorten
1. Proportioneel variabele kosten: lineair verband tussen de productie en de kosten
2. Degressief variabele kosten: kosten per eenheid stijgen minder snel dan productie
3. Progressief variabele kosten: kosten per eenheid neemt sneller toe dan productie
Kosten
Ook onderverdeling mogelijk is:
Directe bijdrage aan productieproces, veiligheidsmaatregel of project
Indirecte bijdrage aan productieproces, veiligheidsmaatregel of project
, Directe kosten: kosten die direct toewijsbaar zijn aan de productie, project of maatregel
Voorbeelden:
Uren binnen projecten salariskosten (als aantal uur bekend is)
Afschrijvingskosten/rentelasten van benodigde machines binnen het project
Voorwaarde: rechtstreeks verband tussen productie en gemaakte kosten
Indirecte kosten: kosten die niet direct toewijsbaar zijn aan de productie, project of
maatregel
Voorbeelden:
Gas, water, elektriciteit, huur bedrijfspand, salariskosten
Kosten voor huisvesting, directie, automatisering en administratie
Vaste kosten Variabele kosten Directe kosten Indirecte kosten
Administratiekosten X X
Kosten uitzendkrachten X X
Afschrijvingskosten X X X
Lesboeken cursus X X X
Kosten kantoormateriaal X X X
Onderhoudskosten camera’s X X
Kosten elektriciteit X X X X
Rentelasten langlopende lening X X
Huurlasten bedrijfsruimte X X X
Kostenverdeelstaat
Als je wilt weten wat een product, project of maatregel nu echt gaat kosten, is het zinvol ook
de indirecte kosten mee te nemen.
Doel kostenverdeelstaat: alle kosten uiteindelijk aan de (eind-)producten toe te kennen,
zodat we weten hoeveel kosten verband houden met de productie ervan. Begroting
Kostenplaatsen: afdelingen die we in het organogram van een organisatie tegenkomen
Hoofdkostenplaatsen: kostenplaatsen die goederen of diensten produceren
Hulpkostenplaatsen: dit zijn de overige kostenplaatsen die de productie ondersteunen
Directe kosten worden rechtstreeks toebedeeld aan hoofdkostenplaatsen, indirecte kosten
worden via de hulpkostenplaatsen aan de productie toebedeeld.
Toerekenen van indirecte kosten aan een project, kan alleen via een verdeelsleutel
Verdeelsleutel is bijvoorbeeld:
Op basis van de opbrengst (salariskosten directie)
M2 (huisvestingskosten)
Aantal werknemers, FTE’n (salariskosten HR-afdeling)
Aantal laptops (kosten automatiseringsafdeling)
Methode: kostencentramethode
Verdeelsleutel: opbrengsten per project
Waaruit bestaat een jaarrekening?
Balans
Winst- en verliesrekening
En een toelichting daarop
Balans: financiële positie op een bepaald moment of anders: de financiering van de
bezittingen
Activa: vaste, vlottende en liquide middelen
Passiva: eigen vermogen, vreemd vermogen lang, vreemd vermogen kort
Winst en verliesrekening= resultatenrekening: het resultaat over een bepaalde periode of
anders: opbrengsten minus kosten resultaat
Opbrengsten (baten) en lasten
Uitgaven: zijn bedragen die je daadwerkelijk aan een ander betaalt zichtbaar in de balans
liquide middelen geen afschrijvingen!
Kosten: zijn bedragen die in een bepaalde periode je winst verminderen zichtbaar in de
winst- en verliesrekening geen aflossingen op leningen!
Het grote verschil is een fiscale kwestie. Uitgaven kun je fiscaal niet van de winst
aftrekken. Kosten soms wel
(Het verschil tussen uitgaven en kosten is vergelijkbaar met ontvangsten en
opbrengsten)
Vaste kosten (constante kosten): blijven hetzelfde: zijn onafhankelijk van het gebruik
Afschrijvingskosten, wegenbelasting, verzekering, huur, loonkosten
Variabele kosten: veranderen: zijn afhankelijk van het gebruik
Brandstofkosten, onderhoudskosten, reparatiekosten
Verdeeld in drie soorten
1. Proportioneel variabele kosten: lineair verband tussen de productie en de kosten
2. Degressief variabele kosten: kosten per eenheid stijgen minder snel dan productie
3. Progressief variabele kosten: kosten per eenheid neemt sneller toe dan productie
Kosten
Ook onderverdeling mogelijk is:
Directe bijdrage aan productieproces, veiligheidsmaatregel of project
Indirecte bijdrage aan productieproces, veiligheidsmaatregel of project
, Directe kosten: kosten die direct toewijsbaar zijn aan de productie, project of maatregel
Voorbeelden:
Uren binnen projecten salariskosten (als aantal uur bekend is)
Afschrijvingskosten/rentelasten van benodigde machines binnen het project
Voorwaarde: rechtstreeks verband tussen productie en gemaakte kosten
Indirecte kosten: kosten die niet direct toewijsbaar zijn aan de productie, project of
maatregel
Voorbeelden:
Gas, water, elektriciteit, huur bedrijfspand, salariskosten
Kosten voor huisvesting, directie, automatisering en administratie
Vaste kosten Variabele kosten Directe kosten Indirecte kosten
Administratiekosten X X
Kosten uitzendkrachten X X
Afschrijvingskosten X X X
Lesboeken cursus X X X
Kosten kantoormateriaal X X X
Onderhoudskosten camera’s X X
Kosten elektriciteit X X X X
Rentelasten langlopende lening X X
Huurlasten bedrijfsruimte X X X
Kostenverdeelstaat
Als je wilt weten wat een product, project of maatregel nu echt gaat kosten, is het zinvol ook
de indirecte kosten mee te nemen.
Doel kostenverdeelstaat: alle kosten uiteindelijk aan de (eind-)producten toe te kennen,
zodat we weten hoeveel kosten verband houden met de productie ervan. Begroting
Kostenplaatsen: afdelingen die we in het organogram van een organisatie tegenkomen
Hoofdkostenplaatsen: kostenplaatsen die goederen of diensten produceren
Hulpkostenplaatsen: dit zijn de overige kostenplaatsen die de productie ondersteunen
Directe kosten worden rechtstreeks toebedeeld aan hoofdkostenplaatsen, indirecte kosten
worden via de hulpkostenplaatsen aan de productie toebedeeld.
Toerekenen van indirecte kosten aan een project, kan alleen via een verdeelsleutel
Verdeelsleutel is bijvoorbeeld:
Op basis van de opbrengst (salariskosten directie)
M2 (huisvestingskosten)
Aantal werknemers, FTE’n (salariskosten HR-afdeling)
Aantal laptops (kosten automatiseringsafdeling)
Methode: kostencentramethode
Verdeelsleutel: opbrengsten per project