DEONTOLOGISCHE ASPECTEN
TEN GELEIDE
EEN DEONTOLOGISCH PERSPECTIEF
- fundamentele principes voor sociaal-agogische werk
- privacy, discretie en beroepsgeheim
- kracht door juridische verankering → privacyregelgeving en wet op beroepsgeheim
- professionals
- vallen onder richtinggevende discretieplicht
- vertrouwelijke informatie binnen organisatie blijft
- deontologische invalshoek → hoe we zouden moeten handelen
- deontologie → één manier om morele problemen te benaderen
- volgen van een wet → niet noodzakelijk een ‘goede’ sociaal-agoog
- codes en wetten → beschouwd worden als tijdelijke, contextuele morele consensus
- op een bepaald punt goed of slecht is
- wetten algemeen geformuleerd en vertaald worden binnen concrete contexten
- negatieve lezing
- deontologische principes mooi in theorie maar niet volstaan in complexe realiteit
- praktijk
- tegenstrijdige gedragsvoorschriften en ethische dilemma’s
DEONTOLOGIE ALS DEEL VAN EEN BEROEPSETHIEK
- deontologie binnen de normatieve ethiek
- deontologische kijk → vraag wat juist is en als we juist handelen, handelen we ook goed
- filosofische discussie → onderscheid tussen juiste en goede
- goed handelen, handelen volgens een juiste regel
- juiste regel → gebaseerd op een principe, waar we allemaal achterstaan
- wat het goede doen is → je houden aan de regels
- verschil tussen normatieve professionalisering en technische professionalisering
- normatieve → ‘ doe ik de goede dingen’
- ethische vragen stellen over eigen interventies
- technische → ‘doe ik de dingen goed’
- omgaan met technologische ontwikkelingen, gespreksvaardigheden,..
PROLOOG, HET GOEDE DOEN
MORAAL EN ETHIEK
- moraal → het geheel van waarden en normen die richting geven aan ons handelen en zin
geven aan wat we denken en doen
- dagelijkse leven bepalen we dit vaak intuïtief
- vertrouwen op ons morele intuïtie en geweten
- ons handelen leiden door principes, regels en normen → socialisatie
1
, - moreel handelen → achterliggende beweegredenen blijven impliciet en
onuitgesproken
- waarden en normen
- spreken waardeoordelen uit over anderen en onszelf, over motieven, emoties en
concrete daden
- ethiek → theoretische studie van de moraal
- filosofische discipline die waarde-en normenstelsels onderzoekt
- onder woorden brengen en nagaan welke argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legitimeren
- disciplines binnen moderne ethiek
- theoretische ethiek
- meta-ethiek → zoekt naar fundamenten van de ethiek
- bekijkt morele taalgebruik en het argumenteren
- normatieve ethiek → zoekt naar theoretische kaders
- behandelen van morele problemen
- toegepaste ethiek
- bekijkt morele problemen binnen specifieke domeinen
- empirische ethiek
- betreft disciplines
- concrete waarden en normen onderzoeken die gelden in de SA
DE VERWISSELBAARHEIDSGEDACHTE
- principe van gelijkheid
- belangrijke toetssteen binnen normatieve ethiek
- bepaalt of theorie ethisch is
- bij het innemen van een standpunt, de eigen belangen niet meer gewicht toekent dan de
belangen van anderen
- eigen rol in moreel standpunt moet verwisselbaar zijn met rol ve ander
- jezelf niet anders behandelen dan de anderen
- ⇒ een oordeel is pas moreel of ethisch als het een handelen uit eigenbelang en egoïsme
overstijgt
- geeft antwoord op vraag naar de ethische aanvaardbaarheid van een handeling
- bijvoorbeeld
- verjaardagstaart verdelen onder aantal mensen
- taart verdelen volgens verschillende principes
- meest duidelijke verwisselbaarheid → taart verdelen in gelijk stukken
- principe afspreken bv volgens honger
- meer honger → groter stuk
- ongelijk verdeling maar houden rekening met iedereens belang
- proportionele verdeling → jarige krijgt een groter stuk
- voldoen allemaal aan verwisselbaarheidsgedachte
- niet voldaan als
- verdeeld wordt op oudsten of sterkste
DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
- drie grote theorieën
- consequentialisme, deontologie, teleologische of deugdenethiek
- geven elk eigen antwoord op hoe we onze morele standpunten ethisch kunnen legitimeren
2
, - zekere dominantie van deontologie
CONSEQUENTIALISME
- evalueert handeling op de basis van de toestand die die handeling veroorzaakt
- handeling is goed als die de best mogelijke gevolgen oplevert
- afweging van onze belangen en van die anderen
- streven naar positieve balans
- op eerste zicht → legitimering voor handelen vanuit eigenbelang
- streven goede gevolgen voor jezelf
- koppelt de handeling los van de persoon die de handeling stelt
- consequentialisten kunnen relatief worden → worden
- het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar, ligt niet van tevoren vast → door allemaal
bepaald
DEONTOLOGIE
- hanteren van deontologische codes
- griekse oorsprong → plichtenleer, beginselethiek
- hoe we behoren te handelen en evalueert dus de handeling
- kijken naar de achterliggende intenties → verschil met conseq.
- handeling is goed als het vertrekt vanuit een juiste intentie (principe)
- denotlogen kunnen heel principieel worden en kan soms wereldvreemd zijn → zijn
CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE: EEN VERHAAL VAN ‘WORDEN’ EN ‘ZIJN’
- normatieve ethiek → vanaf 18e eeuw een tweestrijd tussen conseq. en deontol.
- consequentialisme → taal van het ‘worden’
- het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar
- wat goed is ligt niet van tevoren vast maar word bepaald door ons allemaal
- belofte breken kan als het een beter gevolg oplevert
- deontologische ethiek → taal van het ‘zijn’
- is juist volgens universaliseerbare principes, waaraan we ons houden
- taal van de wet en die van rechten
- handelingen die vertrekken vanuit verkeerde intenties → verboden
HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN
- klemtoon die beide leggen op ofwel het goede ofwel het juiste
- consequentialisten → prioriteit bij het goede ten nadele van het juiste
- willen meer goed realiseren
- goede → opvatten als moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
- deontologen → prioriteit bij het juiste ten nadele van het goede
- juiste → als een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht naar het
goede mogelijk maakt
- moeilijk → algemeen belang/ het goede niet eenvoudig te bepalen
- goede spreken → vorm van moralisering
- het goede leven word opgedragen → voor deontologen ondenkbaar
- ethiek is dan heteronoom in plaats van autonoom
- heteronoom → iemand zegt wat je moet doen
3
, TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
- legt evaluatie bij de handelende persoon
- ‘goede’ bestaat uit de verwezenlijkingen van een aantal ‘goede’ individuen
- terugvinden bij Aristoteles
- personen die door middel van zelfbeheersing, creativiteit en andere deugden boven zichzelf
en boven de middelmatigheid die de mensheid kenmerkt probeert uit te stijgen
- zien als een synthese van de twee voorgaande stelsels
- teleologie → focus op telos = doel of richting van ons handelen
- verband met consequentialisme → veel goed in de wereld ook tot doel
- verschil → conseq. vraagt om eigen belangen buiten beschouwing te
houden
- verband deontologie → waarden en principes gezien als ‘juiste’ kwaliteiten
- ⇒ streven naar het goede, het best mogelijke te doen, het realiseren van de mogelijke
waarden
- Aristoteles → ‘wie doet wat hij kan, doet het goed’
- zoeken van gulde middenweg om conflicterende waarden zo veel mogelijk te realiseren
- ‘goed handelen’ → in de handelende persoon die een morele grondhouding heeft die
zich vertaalt in de wil om te leren,...
- Aristoteles → verstandig mens degene die het midden houdt tussen twee extremen
- midden afhankelijk van de situatie
- inspiratie voor de zorgethiek
- belangrijke handvaten voor een beroepsethiek in het sociaal-agogisch werk
DEEL 1: PRIVACY: ALOM BEKEND, WEINIG BEMIND?
- vertrekken vanuit invulling uit 1890, tot vandaag standaardomschrijving
- juristen Warren en Brandeis
- privacy is ‘the right to be let alone’
- gezien als fundamentele vrijheid, mensenrecht en grondrecht
- ondanks relativering van de waarde
- twee aspecten rond privacy
- recht om dingen voor jezelf te houden
- recht om niet gestoord te worden
THE RIGHT TO BE LET ALONE
- recht om alleen gelaten te worden, om alleen te kunnen zijn zonder inmenging van anderen
- privacy is privéleven, je persoonlijke levenssfeer, informatie die je anderen ontzegt
- strikter onderscheid tussen wat publieke en private informatie is
- door opkomst van de journalisten, werden geholpen door technologie en
vernieuwingen
PRIVACY ALS FUNDAMENTELE VRIJHEID
- ‘the right….’ gezien als signaal en oproep om recht op privacy beter te beschermen
- basis voor principe van de onschendbaarheid van de persoon
- verstaan onder privacy → verwijzen naar ruimere of gevoel van ruimte voor jezelf
- deze zin fundamentele vrijheid en negatieve invulling van vrijheid
4
TEN GELEIDE
EEN DEONTOLOGISCH PERSPECTIEF
- fundamentele principes voor sociaal-agogische werk
- privacy, discretie en beroepsgeheim
- kracht door juridische verankering → privacyregelgeving en wet op beroepsgeheim
- professionals
- vallen onder richtinggevende discretieplicht
- vertrouwelijke informatie binnen organisatie blijft
- deontologische invalshoek → hoe we zouden moeten handelen
- deontologie → één manier om morele problemen te benaderen
- volgen van een wet → niet noodzakelijk een ‘goede’ sociaal-agoog
- codes en wetten → beschouwd worden als tijdelijke, contextuele morele consensus
- op een bepaald punt goed of slecht is
- wetten algemeen geformuleerd en vertaald worden binnen concrete contexten
- negatieve lezing
- deontologische principes mooi in theorie maar niet volstaan in complexe realiteit
- praktijk
- tegenstrijdige gedragsvoorschriften en ethische dilemma’s
DEONTOLOGIE ALS DEEL VAN EEN BEROEPSETHIEK
- deontologie binnen de normatieve ethiek
- deontologische kijk → vraag wat juist is en als we juist handelen, handelen we ook goed
- filosofische discussie → onderscheid tussen juiste en goede
- goed handelen, handelen volgens een juiste regel
- juiste regel → gebaseerd op een principe, waar we allemaal achterstaan
- wat het goede doen is → je houden aan de regels
- verschil tussen normatieve professionalisering en technische professionalisering
- normatieve → ‘ doe ik de goede dingen’
- ethische vragen stellen over eigen interventies
- technische → ‘doe ik de dingen goed’
- omgaan met technologische ontwikkelingen, gespreksvaardigheden,..
PROLOOG, HET GOEDE DOEN
MORAAL EN ETHIEK
- moraal → het geheel van waarden en normen die richting geven aan ons handelen en zin
geven aan wat we denken en doen
- dagelijkse leven bepalen we dit vaak intuïtief
- vertrouwen op ons morele intuïtie en geweten
- ons handelen leiden door principes, regels en normen → socialisatie
1
, - moreel handelen → achterliggende beweegredenen blijven impliciet en
onuitgesproken
- waarden en normen
- spreken waardeoordelen uit over anderen en onszelf, over motieven, emoties en
concrete daden
- ethiek → theoretische studie van de moraal
- filosofische discipline die waarde-en normenstelsels onderzoekt
- onder woorden brengen en nagaan welke argumenten bepaalde keuzes voor dat
goede legitimeren
- disciplines binnen moderne ethiek
- theoretische ethiek
- meta-ethiek → zoekt naar fundamenten van de ethiek
- bekijkt morele taalgebruik en het argumenteren
- normatieve ethiek → zoekt naar theoretische kaders
- behandelen van morele problemen
- toegepaste ethiek
- bekijkt morele problemen binnen specifieke domeinen
- empirische ethiek
- betreft disciplines
- concrete waarden en normen onderzoeken die gelden in de SA
DE VERWISSELBAARHEIDSGEDACHTE
- principe van gelijkheid
- belangrijke toetssteen binnen normatieve ethiek
- bepaalt of theorie ethisch is
- bij het innemen van een standpunt, de eigen belangen niet meer gewicht toekent dan de
belangen van anderen
- eigen rol in moreel standpunt moet verwisselbaar zijn met rol ve ander
- jezelf niet anders behandelen dan de anderen
- ⇒ een oordeel is pas moreel of ethisch als het een handelen uit eigenbelang en egoïsme
overstijgt
- geeft antwoord op vraag naar de ethische aanvaardbaarheid van een handeling
- bijvoorbeeld
- verjaardagstaart verdelen onder aantal mensen
- taart verdelen volgens verschillende principes
- meest duidelijke verwisselbaarheid → taart verdelen in gelijk stukken
- principe afspreken bv volgens honger
- meer honger → groter stuk
- ongelijk verdeling maar houden rekening met iedereens belang
- proportionele verdeling → jarige krijgt een groter stuk
- voldoen allemaal aan verwisselbaarheidsgedachte
- niet voldaan als
- verdeeld wordt op oudsten of sterkste
DE RECHTVAARDIGHEIDSTHEORIEËN
- drie grote theorieën
- consequentialisme, deontologie, teleologische of deugdenethiek
- geven elk eigen antwoord op hoe we onze morele standpunten ethisch kunnen legitimeren
2
, - zekere dominantie van deontologie
CONSEQUENTIALISME
- evalueert handeling op de basis van de toestand die die handeling veroorzaakt
- handeling is goed als die de best mogelijke gevolgen oplevert
- afweging van onze belangen en van die anderen
- streven naar positieve balans
- op eerste zicht → legitimering voor handelen vanuit eigenbelang
- streven goede gevolgen voor jezelf
- koppelt de handeling los van de persoon die de handeling stelt
- consequentialisten kunnen relatief worden → worden
- het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar, ligt niet van tevoren vast → door allemaal
bepaald
DEONTOLOGIE
- hanteren van deontologische codes
- griekse oorsprong → plichtenleer, beginselethiek
- hoe we behoren te handelen en evalueert dus de handeling
- kijken naar de achterliggende intenties → verschil met conseq.
- handeling is goed als het vertrekt vanuit een juiste intentie (principe)
- denotlogen kunnen heel principieel worden en kan soms wereldvreemd zijn → zijn
CONSEQUENTIALISME EN DEONTOLOGIE: EEN VERHAAL VAN ‘WORDEN’ EN ‘ZIJN’
- normatieve ethiek → vanaf 18e eeuw een tweestrijd tussen conseq. en deontol.
- consequentialisme → taal van het ‘worden’
- het goede krijgt vorm in relatie tot elkaar
- wat goed is ligt niet van tevoren vast maar word bepaald door ons allemaal
- belofte breken kan als het een beter gevolg oplevert
- deontologische ethiek → taal van het ‘zijn’
- is juist volgens universaliseerbare principes, waaraan we ons houden
- taal van de wet en die van rechten
- handelingen die vertrekken vanuit verkeerde intenties → verboden
HET GOEDE OF HET JUISTE DOEN
- klemtoon die beide leggen op ofwel het goede ofwel het juiste
- consequentialisten → prioriteit bij het goede ten nadele van het juiste
- willen meer goed realiseren
- goede → opvatten als moreel positief doel dat we bereiken door ons handelen
- deontologen → prioriteit bij het juiste ten nadele van het goede
- juiste → als een geheel van regels of morele normen die onze zoektocht naar het
goede mogelijk maakt
- moeilijk → algemeen belang/ het goede niet eenvoudig te bepalen
- goede spreken → vorm van moralisering
- het goede leven word opgedragen → voor deontologen ondenkbaar
- ethiek is dan heteronoom in plaats van autonoom
- heteronoom → iemand zegt wat je moet doen
3
, TELEOLOGISCHE OF DEUGDENETHIEK
- legt evaluatie bij de handelende persoon
- ‘goede’ bestaat uit de verwezenlijkingen van een aantal ‘goede’ individuen
- terugvinden bij Aristoteles
- personen die door middel van zelfbeheersing, creativiteit en andere deugden boven zichzelf
en boven de middelmatigheid die de mensheid kenmerkt probeert uit te stijgen
- zien als een synthese van de twee voorgaande stelsels
- teleologie → focus op telos = doel of richting van ons handelen
- verband met consequentialisme → veel goed in de wereld ook tot doel
- verschil → conseq. vraagt om eigen belangen buiten beschouwing te
houden
- verband deontologie → waarden en principes gezien als ‘juiste’ kwaliteiten
- ⇒ streven naar het goede, het best mogelijke te doen, het realiseren van de mogelijke
waarden
- Aristoteles → ‘wie doet wat hij kan, doet het goed’
- zoeken van gulde middenweg om conflicterende waarden zo veel mogelijk te realiseren
- ‘goed handelen’ → in de handelende persoon die een morele grondhouding heeft die
zich vertaalt in de wil om te leren,...
- Aristoteles → verstandig mens degene die het midden houdt tussen twee extremen
- midden afhankelijk van de situatie
- inspiratie voor de zorgethiek
- belangrijke handvaten voor een beroepsethiek in het sociaal-agogisch werk
DEEL 1: PRIVACY: ALOM BEKEND, WEINIG BEMIND?
- vertrekken vanuit invulling uit 1890, tot vandaag standaardomschrijving
- juristen Warren en Brandeis
- privacy is ‘the right to be let alone’
- gezien als fundamentele vrijheid, mensenrecht en grondrecht
- ondanks relativering van de waarde
- twee aspecten rond privacy
- recht om dingen voor jezelf te houden
- recht om niet gestoord te worden
THE RIGHT TO BE LET ALONE
- recht om alleen gelaten te worden, om alleen te kunnen zijn zonder inmenging van anderen
- privacy is privéleven, je persoonlijke levenssfeer, informatie die je anderen ontzegt
- strikter onderscheid tussen wat publieke en private informatie is
- door opkomst van de journalisten, werden geholpen door technologie en
vernieuwingen
PRIVACY ALS FUNDAMENTELE VRIJHEID
- ‘the right….’ gezien als signaal en oproep om recht op privacy beter te beschermen
- basis voor principe van de onschendbaarheid van de persoon
- verstaan onder privacy → verwijzen naar ruimere of gevoel van ruimte voor jezelf
- deze zin fundamentele vrijheid en negatieve invulling van vrijheid
4