100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Organisatie en Omgeving (EBB054A05)

Rating
-
Sold
-
Pages
55
Uploaded on
11-06-2025
Written in
2022/2023

Dit is een samenvatting voor het vak Organisatie en Omgeving. Het is een samenvatting van de samenvatting van SlimAcademy. Erg handig als je weinig tijd hebt of om voor je tentamen nog een keer door te nemen! Daarnaast is de samenvatting ook goed te gebruiken als alternatief van de samenvatting van SlimAcademy, aangezien alle belangrijke dingen erin staan.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
June 11, 2025
Number of pages
55
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Organisatie & omgeving – beknopte samenvatting
Week 1

Het succes van de strategie om je prijs te verlagen is te begrijpen aan de hand van 2
economische verbanden:
- Wet van de vraag
- Prijselastische vraag

Kostenfuncties:
1. Totale kostenfunctie  geeft de relatie weer tussen de totale kosten die gemaakt
zijn (TC) en de geproduceerde output (Q)
- De verhouding tussen het toenemen van de productie en het toenemen van de
kosten wordt aangeduid met de efficiëntierelatie.

2. Vaste en variabele kosten
Vaste kosten  kosten die constant blijven wanneer de output toeneemt
Variabele kosten  kosten die toenemen wanneer de output ook toeneemt
Rekening houden met 3 punten:
 De grens tussen variabele kosten en vaste kosten is vaak vaag (sommige
kosten zijn bijvoorbeeld semi-vast)
 Vaste kosten veranderen niet als de output verandert
 Of kosten vast of variabel zijn, hangt af van de periode waarin de beslissing
over de output genomen wordt

3. Gemiddelde en marginale kosten
Gemiddelde kostenfunctie (AC) geeft de gemiddelde kosten per eenheid weer:
AC = TC / Q
- Schaalvoordelen ontstaan als de gemiddelde kosten per eenheid dalen als de output
toeneemt. Schaalnadelen ontstaan als de gemiddelde kosten per eenheid stijgen als
de output toeneemt.
- Wanneer de gemiddelde kosten per eenheid gelijk blijven als de output stijgt, wordt
er gesproken van constante schaalvoordelen.
- De minimum efficiënte schaal is het laagste outputniveau waarbij schaalvoordelen
verkregen kunnen worden.

Marginale kosten zijn extra kosten die ontstaan wanneer er precies 1 eenheid meer
geproduceerd wordt, oftewel de incrementele kosten:


(Q = aantal eenheden, dQ = de verandering in het aantal eenheden)
- Marginale kosten refereren naar de ratio van de verandering in totale kosten in
verhouding tot de output.

, De relatie tussen gemiddelde kosten en marginale kosten werkt als volgt:
 Als de gem. kosten afnemen bij een toename in output, zijn de marginale
kosten lager dan de gem. kosten (MC < AC)
 Als de gem. kosten toenemen bij een toename in output, zijn de marginale
kosten hoger dan de gem. kosten (MC > AC)
 Als de gem. kosten het minimum punt bereiken, zijn de marginale kosten
gelijk aan de gem. kosten (MC = AC)

4. Lange termijn en korte termijn kostenfuncties
- Het bedrijf moet de grootte van zijn productiefaciliteit kiezen die op korte termijn de
laagste gemiddelde kosten met zich meebrengt.
- De lange termijn kostenfunctie bestaat uit de onderste delen van de korte termijn
kostenfuncties. Dit is het dikgedrukte deel van de lijnen (geen stippellijn) in
onderstaand figuur:




- Op de lange termijn kan een bedrijf zijn productieomvang aanpassen. De
kostenfunctie op de langere termijn vertoont schaalvoordelen. Door op grotere
schaal te produceren kan het bedrijf zijn gemiddelde kosten verlagen.
- Wanneer een bedrijf een bepaalde grootte productiefaciliteit heeft gekozen, kan
deze niet verandert worden op de korte termijn (kan alleen beïnvloed worden door
bijvoorbeeld het aanpassen van het aantal werknemers). Voor elke grootte faciliteit
bestaat er een korte termijn gemiddelde kostenfunctie (SAC):
SAC = AFC + AVC
(AFC = gemiddelde vaste kosten, AVC = gemiddelde variabele kosten)
Hierbij moet rekening gehouden worden met het volgende:
 Als de output toeneemt, nemen de gem. vaste kosten af  gem. kosten dalen
 Variabele kosten kunnen stijgen wanneer de output toeneemt 
compenseren

5. Verzonken kosten
Verzonken kosten = kosten die niet vermeden kunnen worden (is niet gelijk aan
vaste kosten)
Vermijdbare kosten = kosten die wel vermeden kunnen worden door andere keuzes
te maken

,Onderscheid maken tussen boekhoudkundige en economische kosten:
- Boekhoudkundige kosten zijn kosten die gebaseerd zijn op kosten die in het verleden
zijn gemaakt (historische kosten)
- Economische kosten zijn kosten die gebaseerd zijn op de oppurtuniteitskosten  de
economische kosten zijn gelijk aan de waarde van het beste en meest voordelige
alternatieve gebruik van middelen

Er kan ook onderscheid gemaakt worden tussen boekhoudkundige en economische winst:


Dus:

(boekhoudkundige kosten wegdenken bij het berekenen)

Vraag en inkomsten:
De vraagfunctie beschrijft de relatie tussen de hoeveelheid producten die het bedrijf kan
verkopen en de variabelen die de hoeveelheid beïnvloeden (wordt vaak gekeken naar de
relatie tussen hoeveelheid en prijs).
Als de prijs stijgt, daalt de hoeveelheid verkopen en als de prijs daalt, stijgt de hoeveelheid
verkopen (wet van de vraag).
De wet van de vraag houdt geen stand wanneer hoge prijzen staan voor prestige of imago of
wanneer klanten de potentiële prestatie van een product niet objectief kunnen beoordelen
en de prijs gebruiken om de kwaliteit vast te stellen.

De prijselasticiteit laat zien hoe gevoelig de vraag is voor prijsveranderingen.
Kan als volgt berekend worden:


= procentuele verandering in de vraag / procentuele verandering in de prijs
- Wanneer η < 1, is de vraag inelastisch
- Wanneer η > 1, is de vraag elastisch

Factoren die de vraag naar een product meer gevoelig voor de prijs maken:
- Een product heeft unieke kenmerken en kopers zijn zich bewust van de kenmerken
en prijzen van concurrerende producten
- De uitgave aan een product vormt een groot deel van de totale uitgaven van een
koper (zijn dan bereid langer te zoeken en te vergelijken voor een lagere prijs)
- Een product is een input die kopers gebruiken om een output te produceren die erg
prijsgevoelig is

Factoren die de vraag naar een product minder gevoelig voor de prijs maken:
- Een product is moeilijk te vergelijken met soortgelijke producten
- Kopers hoeven slechts een deel van de prijs van het product te betalen als gevolg van
belastingaftrek of verzekeringen

, - Er zijn hoge overstapkosten ( = kosten die zich voordoen wanneer een product
gespecialiseerde training/expertise vereist die niet zomaar overdraagbaar zijn)
- Een product wordt gebruikt in combinatie met een product waar klanten aan
gebonden zijn

 Het is niet altijd zo dat als de vraag naar een bepaald product inelastisch is, de vraag ten
opzichte van andere concurrenten ook inelastisch is.

Totale opbrengsten en marginale opbrengsten functies:
De totale opbrengsten functie van een bedrijf (TR(Q)) geeft aan hoe de opbrengsten van een
bedrijf variëren als een functie van hoeveel producten er worden verkocht.
Totale opbrengsten kunnen als volgt berekend worden:

(P = prijs per eenheid, Q = het aantal eenheden)

De marginale opbrengsten (MR(Q)) zijn de opbrengsten die voortkomen uit de verkoop van
1 extra product.
Kunnen als volgt berekend worden:



- Om meer eenheden te verkopen, moet een bedrijf in de regel zijn prijzen verlagen.
Hierdoor worden er wel meer eenheden verkocht, maar zijn er ook minder
opbrengsten per eenheid  opbrengsten-vernietigingseffect
- Door dit effect zijn de marginale opbrengsten altijd lager dan de prijs.
Of deze positief of negatief zijn hangt af van de prijselasticiteit van de vraag.
Vaak wordt de volgende formule gebruikt:


Het volgende kan uit deze formule geconcludeerd worden:
 Als η > 1, zal MR > 0 zijn. Dus de toename van het verkochte aantal eenheden
(Q) door een prijsverlaging zal de totale opbrengsten (TR(Q)) doen stijgen.
 Als η < 1, zal MR < 0 zijn. Dus de toename van het verkochte aantal eenheden
(Q) door een prijsverlaging zal de totale opbrengsten (TR(Q)) doen dalen.
- Er geldt: MR > P, dus de marginale opbrengsten curve ligt overal onder de
vraagfunctie:




Prijs en output beslissingen:
$8.83
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
almkreijkes

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
almkreijkes Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
9
Member since
2 year
Number of followers
4
Documents
6
Last sold
5 months ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions