TAAL & MEERTALIGHEID
1. TAALBOUWSTENEN IN HET NEDERLANDS
WAT IS TAAL?
5 vaardigheden
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Schrijven
Spreken
Lln zijn taalcompetent als ze kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd kunnen
inzetten om voor hen relevante doelen te halen.
Eigenschappen van taal
Taal produceert betekenis
Taal is arbitrair
Het aantal klanken van een taal is gelimiteerd
Taal kan ideeën / personen / voorwerpen buiten de huidige tijd en ruimte
benoemen of ernaar verwijzen
Taal is generatief: letters, woorden kunnen een ongelimiteerd aantal zinnen
genereren
BOUWSTENEN VAN TAAL
1. Taalsysteem
o Klanken (fonologie)
o Woorden (morfologie)
o Woordgroepen en zinnen
= taalbeschouwing (1+2 hangen nauw samen)
o Teksten
o Spellingvormen (orthografie)
o Betekenissen (semantiek)
o Woordenschat (lexicologie)
2. Taalgebruik en taalgedrag
WAAROM TAALBESCHOUWING?
Inzicht in hoe Nederlands in elkaar zit
Nadenken over het eigen taalgebruik en dat van anderen
De algemene culturele kennis vergroten
Tal vat de werkelijkheid
AANVULLING VOLOP TAAL PG 306-315
,TAALBESCHOUWING
= de taal ‘beschouwen’: nadenken over al haar aspecten.
2 categorieën voor de taalaspecten die we beschouwen:
1. Taalsysteem
2. Taalgebruik en taalgedrag
Door taalsysteem, taalgebruik en taalgedrag tijdens taalbeschouwelijke momenten met
elkaar te verbinden, maak je taal concreet, relevant, functioneel en boeiend.
lln ontwikkelen een taalgevoel
3 belangrijke doelen
1. Inzicht krijgen in hoe het Nederlands in elkaar zit
o Taal ‘kunnen’ = taalvaardigheid
o Taal ‘weten’ = taalbeschouwing
Daar is inzicht in het taalsysteem voor nodig
Nuttig om vreemde talen te leren
2. Nadenken over het eigen taalgebruik en dat van anderen
o Denken en reflecteren over taal om de taal steeds beter te beheersen =
taalsturing
3. De algemene culturele kennis vergroten
o Afhankelijk van de tijd en plaats kan taal er anders uitzien, omdat ze is
afgestemd op hoe mensen denken en leven.
BESCHOUWEN VAN WOORDEN
Woordsoorten kunnen herkennen
Personen zijn zelfstandige naamwoorden.
BESCHOUWEN VAN ZINNEN
2. HOE VERWERVEN KINDEREN TAAL?
, 3 GROTE TAALVERWERVINGSTHEORIEËN
Imitatietheorie (behaviorisme)
o Kinderen leren taal door volwassenen te imiteren, waarop die volwassenen
vervolgens positief reageren
Creatie-constructietheorie (navitisme)
o Het taalvermogen is aangeboren
Interactietheorie
o Van bij de geboorte in de hersenen aanwezig maar die mogelijkheid moet
door de omgeving geactiveerd en gestimuleerd worden
FASEN IN DE NATUURLIJKE TAALONTWIKKELING
De voortalige periode (vanaf geboorte tot +- 1j)
o Huilen en schreien (eerste 6 weken)
o Vocaliseren (e, u, i)
o Vocaal spel (omgeving reageert erop)
o Brabbelen (door intonatie lijk het op taal)
De talige periode (vanaf +- 1j)
o Vroeglinguale periode (+-1j – 2,5j)
Van brabbelen naar eerste woorden
Classificeren
Eenwoordzin
Tweewoordzin
Meerwoordzin
o Differentiatiefase (2,5j-5j)
o Voltooiingsfase (5j-9j)
VOORWAARDEN VOOR TAALVERWERVING
(Om woorden te leren, ook voor zinsbouw, morfologie,…)
Voorwaarden:
1. TAALBOUWSTENEN IN HET NEDERLANDS
WAT IS TAAL?
5 vaardigheden
Luisteren
Lezen
Gesprekken voeren
Schrijven
Spreken
Lln zijn taalcompetent als ze kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd kunnen
inzetten om voor hen relevante doelen te halen.
Eigenschappen van taal
Taal produceert betekenis
Taal is arbitrair
Het aantal klanken van een taal is gelimiteerd
Taal kan ideeën / personen / voorwerpen buiten de huidige tijd en ruimte
benoemen of ernaar verwijzen
Taal is generatief: letters, woorden kunnen een ongelimiteerd aantal zinnen
genereren
BOUWSTENEN VAN TAAL
1. Taalsysteem
o Klanken (fonologie)
o Woorden (morfologie)
o Woordgroepen en zinnen
= taalbeschouwing (1+2 hangen nauw samen)
o Teksten
o Spellingvormen (orthografie)
o Betekenissen (semantiek)
o Woordenschat (lexicologie)
2. Taalgebruik en taalgedrag
WAAROM TAALBESCHOUWING?
Inzicht in hoe Nederlands in elkaar zit
Nadenken over het eigen taalgebruik en dat van anderen
De algemene culturele kennis vergroten
Tal vat de werkelijkheid
AANVULLING VOLOP TAAL PG 306-315
,TAALBESCHOUWING
= de taal ‘beschouwen’: nadenken over al haar aspecten.
2 categorieën voor de taalaspecten die we beschouwen:
1. Taalsysteem
2. Taalgebruik en taalgedrag
Door taalsysteem, taalgebruik en taalgedrag tijdens taalbeschouwelijke momenten met
elkaar te verbinden, maak je taal concreet, relevant, functioneel en boeiend.
lln ontwikkelen een taalgevoel
3 belangrijke doelen
1. Inzicht krijgen in hoe het Nederlands in elkaar zit
o Taal ‘kunnen’ = taalvaardigheid
o Taal ‘weten’ = taalbeschouwing
Daar is inzicht in het taalsysteem voor nodig
Nuttig om vreemde talen te leren
2. Nadenken over het eigen taalgebruik en dat van anderen
o Denken en reflecteren over taal om de taal steeds beter te beheersen =
taalsturing
3. De algemene culturele kennis vergroten
o Afhankelijk van de tijd en plaats kan taal er anders uitzien, omdat ze is
afgestemd op hoe mensen denken en leven.
BESCHOUWEN VAN WOORDEN
Woordsoorten kunnen herkennen
Personen zijn zelfstandige naamwoorden.
BESCHOUWEN VAN ZINNEN
2. HOE VERWERVEN KINDEREN TAAL?
, 3 GROTE TAALVERWERVINGSTHEORIEËN
Imitatietheorie (behaviorisme)
o Kinderen leren taal door volwassenen te imiteren, waarop die volwassenen
vervolgens positief reageren
Creatie-constructietheorie (navitisme)
o Het taalvermogen is aangeboren
Interactietheorie
o Van bij de geboorte in de hersenen aanwezig maar die mogelijkheid moet
door de omgeving geactiveerd en gestimuleerd worden
FASEN IN DE NATUURLIJKE TAALONTWIKKELING
De voortalige periode (vanaf geboorte tot +- 1j)
o Huilen en schreien (eerste 6 weken)
o Vocaliseren (e, u, i)
o Vocaal spel (omgeving reageert erop)
o Brabbelen (door intonatie lijk het op taal)
De talige periode (vanaf +- 1j)
o Vroeglinguale periode (+-1j – 2,5j)
Van brabbelen naar eerste woorden
Classificeren
Eenwoordzin
Tweewoordzin
Meerwoordzin
o Differentiatiefase (2,5j-5j)
o Voltooiingsfase (5j-9j)
VOORWAARDEN VOOR TAALVERWERVING
(Om woorden te leren, ook voor zinsbouw, morfologie,…)
Voorwaarden: