100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting ontwikkelingspsychologie toets 1

Rating
5.0
(1)
Sold
1
Pages
25
Uploaded on
31-08-2020
Written in
2018/2019

complete samenvatting voor toets 1 van ontwikkelingspsychologie. Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 13

Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 13
Uploaded on
August 31, 2020
Number of pages
25
Written in
2018/2019
Type
Summary

Subjects

Content preview

Ontwikkelingspsychologie toets 1 bachelor jaar 1 psychologie Universiteit Utrecht

H1 developmental psychology; themes and contexts

Developmental psychology / ontwikkelingspsychologie: een studieveld die de verandering in een individu’s cognitieve,
sociale en andere capaciteiten wil begrijpen en uitleggen door eerst de veranderingen te beschrijven in het geobserveerde
gedrag van kinderen en daarna door het blootleggen van onderliggende processen aan deze veranderingen.
Bron van gedrag 
Nativism/ nativisme: het idee dat ontwikkeling primair bepaald wordt door erfelijke factoren / genetica.
Empiricism / empirie: het idee dat ontwikkeling primair bepaald wordt door omgevingsinvloeden.
Beschrijven van ontwikkelingsverandering 
Continuous development: een patroon van ontwikkeling waarbij de capaciteiten vernaderen in een geleidelijke en soepele
manier.
Discontinuous development: een patroon van ontwikkeling waarbij verandering plotseling ontstaat wat resulteert in
kwalitatieve stages (perioden) van ontwikkeling.
Critical period / kritische periode: een periode in de ontwikkeling (leeftijd gebaseerd) waarbij specifieke ervaringen vitaal
zijn voor ontwikkeling om op een typische manier voor te komen.
Sensitive period / sensitieve periode: een periode van ontwikkeling (leeftijd gebaseerd) waarbij specifieke ervaringen
belangrijk zijn voor een typische ontwikkeling. Als die ervaringen niet voorkomen tijdens die periode, kan deze typische
ontwikkeling nog steeds voorkomen.
Domain-general development / domein- algemene ontwikkeling: het idee dat ontwikkeling een impact kan hebben op een
wijd bereik van capaciteiten.
Domain-specific development / domein- specifieke ontwikkeling: het idee dat ontwikkeling van verschillende capaciteiten
onafhankelijk voorkomen en een kleine impact hebben op vaardigheden van andere domeinen.
Level of explanation: de manier waarop we psychosociale vaardigheden (en de ontwikkeling daarvan) kiezen te
beschrijven. Levels van die verklaringen kunnen biologisch, gedragsmatig, sociaal en emotioneel zijn.
Culturele context  cultuur zorgt voor andere set van vaardigheden en ontwikkelingen. P. 9.
Biologische perspectief  elke keer als we een ontwikkeling doormaken, is er een biologische verandering.
Ecologische perspectief  verschillende sferen van het leven beïnvloeden elkaar. Een perspectief dat benadrukt de
belangrijkheid van het begrijpen van niet allen de relaties tussen organismen en verschillende omgevingssystemen maar
ook de relaties tussen die systemen zelf. (Bronfenbrenner)
- Microsysteem : de setting waarin het kind leeft en interactie heeft met dichtstbijzijnde mensen en instituties.
- Mesosysteem: compromitteert de onderlinge relaties tussen de componenten van het microsysteem. (bijv. ouders
hebben contact met leraren en familieleden hebben contact met een kerk.
- Exosysteem: is samengesteld uit instellingen die van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind, maar waarmee
het kind grotendeels indirect contact heeft.
- Macrosysteem: vertegenwoordigt de ideologische en institutionele patronen van een bepaalde cultuur of
subcultuur
- Chronosysteem: deze vier systemen veranderen over de tijd en dit proces heet chronosysteem
Lifespan perspectief  een kijk op de ontwikkeling als een proces die continue is door de levenscyclus, van infant naar
volwassenheid tot oude leeftijd. Age cohort: mensen die geboren zijn in dezelfde generatie.

H2 theories in developmental psychology

Net zoals andere gebieden van de psychologie, maken ontwikkelingspsychologen hypothesen welke zij gaan testen om
theorieën te ontwikkelen. Theorieën kunnen naast elkaar bestaan ook als ze tegenstrijdig zijn.
De bron van ontwikkelingspsychologie zijn filosofen. Tabula rasa  infanten worden geboren als blanco papieren. Sommige
rationele filosofen stelden dat er wel iets was waardoor een infant de wereld kan begrijpen. Denk aan de nativism en
empiricism.
Behaviorisme: een leer van de psychologie prominent in de twintigste eeuw, welke benadrukt de rol van leren in menselijk
gedrag en proberen het gedrag in zulke termen te beschrijven.
Classical conditioning: een type van leren waarbij 2 stimuli tegelijk worden aangeboden waardoor er geleerd wordt een
bepaalde reactie te geven.
Operant conditioneren: leren op basis van beloningen en straffen.
Maturational approach; een vroege benadering voor het verklaren van ontwikkeling in de termen van rijpingsprocessen,
voorbepaald door genetische erfelijkheid. ( je leert vaardigheden in een bepaalde volgorde en deze zijn bepaald door je
genen, ook met twinstudies.)
Psychodynamic approach / psychodynamische benadering: bij deze kijk op ontwikkeling, welke afstamt van de freudiaanse
theorie, komt ontwikkeling voor in discrete stadia en is grotendeels bepaald door biologische basis driftengevormd door
ontmoetingen met de omgeving en door de interactie van de 3 persoonlijkheidscomponenten : het id, ego en superego.
Id: de instinctieve driften van een persoon, de eerste component van de persoonlijkheid die zich ontplooit, het id werkt op
basis van het pleasure principle.

,Ego: de rationele, controlerende component van de persoonlijkheid, welke probeert de driften te bevredigen op een
passende, sociaal accepterende manier.
Superego: de persoonlijkheidscomponent dat de bewaarplaats is van de internalisering van ouderlijke en maatschappelijke
waarden, moraal en rollen door het kind.




Psychosociale theorie: erikson’s theorie van ontwikkeling, welke ziet dat kinderen zich ontwikkelen door een serie van
stadia, grotendeels door het behalen van taken die hen betrekken bij hun sociale omgeving. Hierbij is tegenwoordig het
bekendste het stadium van de adolescentie waarbij het kind focust op de ontwikkeling van identiteit en het opbouwen van
een stabiel gevoel van eigenwaarde.
Ethological theory / ethologische theorie: een theorie welke stelt dat gedrag bekeken en begrepen moet worden als
voorkomend in een specifieke context en als aanpassend of overlevingswaarde hebbend. (biologisch) een specifiek focus
van deze theorie ligt op het gedrag van kinderen en infanten die soort specifiek zijn, mens eigen.
2.2 onderzoekers in de cognitieve ontwikkeling proberen de ontwikkeling van interne mentale processen zoals geheugen,
logica en geheugen te beschrijven.
Social learning theory / sociale leer theorie: een leertheorie die de belangrijkheid benadrukt van observaties en imitaties in
de verwerving van nieuwe gedragingen, met leren bemiddeld door cognitieve processen.
Observationeel leren: leren dat voorkomt door het observeren van gedragingen van anderen.
Volgens Bandura zijn er 4 cognitieve processen over hoe goed een kindje nieuw gedrag kan leren door te observeren;
1. Het kind moet het gedrag van een model volgen (attend)
2. Het kind moet het gedrag behouden (retain) in het geheugen
3. Het kind moet de capaciteit hebben, fysiek en intellectueel, om het geobserveerde gedrag te reproduceren
(reproduce)
4. Het kindje moet gemotiveerd zijn (motivated) om het gedrag te reproduceren
Plagetian theory / piaget’s theories: een theorie van de cognitieve ontwikkeling dat kinderen ziet als actief zoekend naar
nieuwe informatie. ( in H9 wordt hier dieper op ingegaan)
Socioculturele theorie (Vygotsky): een theorie van ontwikkeling, voorgesteld door Lev Vygotsky, welke ontwikkeling ziet als
te voor schijn komend door de interactie van kinderen met meer geschoolde mensen, instituties en gereedschappen,
voorzien door de cultuur.
Nativist  we erven een specifieke set van mentale structuur en we zijn geboren met kennis over specifieke aspecten van
onze werelden.
Evolutionaire psychologie: een benadering welke stelt dat kritische componenten van psychosociaal functioneren,
evolutionaire veranderingen reflecteren en zijn vitaal voor de overleving.
Information processing approaches / informatie verwerkende benaderingen: theorieën van ontwikkeling die focussen op
de vloed van informatie door het cognitieve systeem van een kind en vooral op de specifieke operaties dat het kind uitvoert
tussen de input en output fase. (stimuli dat binnenkomt en bijv. motor control)
Neo-Piagetian theories: theorieën van cognitieve ontwikkeling die Piaget’s concepten herinterpreteren, vanuit een
information-processing perspectief.
Executive control structure: volgens Case, een mentale blue-print of plan voor het oplossen van een klasse van problemen.
- Kritiek op de information-processing theorieën is dat het weinig zegt over hoe veranderingen in ontwikkeling
teweeg worden gebracht.

, Connectionist models: connectionistische modellen zijn een klasse van computationeel model gebruikt om expliciete
theoretische verslagen van menselijke cognitie en ontwikkeling te maken. Bestaan uit een groot aantal met elkaar
verbonden knooppunten, in plaats van een netwerk van neuronen in de hersenen. Deze zijn gestimuleerd in een virtuele
omgeving.
- Deze benadering legt veel nadruk op hoe de omgeving waar we aan blootgesteld worden, ons leren en
ontwikkeling beïnvloedt. dit door connecties sterker of zwakker maken, of zodanig veranderen dat we niet meer
reageren op errors.
bayesian modelling: een vorm van computatinal moddeling welke rust op voorwaardelijke waarschijnlijke relaties tussen
items van informatie. Bayesian modelling wordt gebruikt om de ontwikkeling van het begrip van kinderen van de relaties
tussen vele dingen, met inbegrip van gebeurtenissen, woorden en voorwerpen, te modelleren.
- Het brede idee is dat ons brein/ mind onze eerdere kennis en de voorwaardelijke waarschijnlijkheden om de
wereld te begrijpen.
Zo maakt het brein voorspellingen op basis van wat het weet.
Bayes’s theorem: deze beschrijft de conditional probality (voorwaardelijke waarschijnlijkheid) ; de waarschijnlijkheid van
een gebeurtenis op basis van voorkennis dat iets anders dat mogelijk verband houdt met de gebeurtenis het geval is of
heeft plaatsgevonden.
Dynamic systems accounts of development: dynamische systemen zijn een gebied van een studie in mathematiek welke
probeert de complexe systemen met vele inputs te beschrijven welke interactie hebben in complexe manieren.
Ontwikkelingspsychologen hebben geprobeerd ontwikkeling te verklaren op deze manier.

H3 research methods in developmental psychology

Het bestuderen van ontwikkeling kan op vele manieren.
Scientific methods: het gebruik van meetbare en repliceerbare technieken in het framen van hypothesen, en het
verzamelen en analyseren van data om de bruikbaarheid van een theorie te testen.
- Ontwikkelingspsychologen moeten onthouden dat er problemen kunnen ontstaan bij experimenten met
kinderen.
Er zijn 3 manieren waarop we data kunnen verkrijgen: kinderen vragen over zichzelf, mensen dichtbij de kinderen vragen
over de kinderen of de kinderen observeren.
Self-report: informatie die mensen voorzien over zichzelf, in een direct interview of in een geschreven vorm, bijv. een
vragenlijst.
Mensen die kinderen goed kennen zijn familieleden, leeftijdsgenoten of leerkrachten. Een voordeel hieraan is dat zij het
kind hebben geobserveerd over een langere tijdsperiode. En ook als de antwoorden niet helemaal kloppen, heeft die
verwachting alsnog invloed op het kindje. Nadelen hieraan zijn dat het geheugen niet betrouwbaar is en dat mensen
zichzelf zo goed mogelijk willen laten lijken.
- Manieren om dit op te lossen is door een vragenlijst te gebruiken die recent is of een dagboek bijhouden etc.
Observatie: een methode waarbij onderzoekers in settings in de natuurlijke wereld gaan of participanten in het
laboratorium om het geïnteresseerde gedrag te observeren.
- Mensen kunnen zich anders gedragen wanneer ze weten dat ze geobserveerd worden en mensen gedragen zich
anders in verschillende settings.
Structured observation: een vorm van observatie waarbij onderzoekers een situatie structureren zodat het gedrag dat ze
willen bestuderen eerder voorkomt.
- Ook een interview is een vorm voor het verzamelen van data en ontwikkelingspsychologen gebruiken vaak een
vast script hiervoor.
Participatory research is wanneer de participanten meewerken aan het onderzoek zelf. Bijv. de moeders van kinderen die
helpen bij het onderzoek etc. dit kan natuurlijk ook verstoord worden door meerdere soorten biasen.
Psychefysiologische methoden:
- Er zijn al veel onderzoeken gedaan naar het perifere zenuwstelsel. P. 41.
- FMRI (magnetische velden), FNIRS( met infrarood) en PET (met radioactiviteit)
- EEG (elektrische activiteit bij de scalp). De meest gebruikte manier voor brein imaging technieken bij jonge
infanten. Deze levert niet een goede spatiale info maar is wel goed voor snelle verandering. ERP’s worden erbij
gebruikt.
- Marker tasks; een andere manier om de ontwikkeling van het brein te volgen zonder beelden te maken van het
brein. Marker tasks zijn taken die gelinkt zijn aan bepaalde hersengebieden.
$6.03
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Reviews from verified buyers

Showing all reviews
4 year ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
HannekeB4 Universiteit Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
124
Member since
5 year
Number of followers
99
Documents
39
Last sold
6 days ago

3.7

11 reviews

5
4
4
3
3
2
2
1
1
1

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions