2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
INHOUDSOPGAVE
1
Pathologie
,2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
PATHOLOGIE
1 Het ontstaan en verloop van ziekten
1.1 Begrippen
Pathologie/ ziekteleer Wetenschap die de veranderingen in de bouw en in het functioneren in
het zieke organisme bestudeert.
Ziekte Schadelijke lichamelijke of psychische afwijking in een organisme.
Gezondheid Handhaving v/d homeostase v/h lichaam
Aandoeningen v/h hart Hartgeleidingsstoornissen, hartklepaandoeningen, hartfalen
Aandoeningen v/d longen COPD, astma, mucoviscidose
Aandoeningen v/h bloed Anemie, stollingsstoornissen
Anatomie Leer van de bouw en samenstelling v/h lichaam
Fysiologie Wetenschap die de functies v/h lichaam bestudeert
Pathofysiologie Leer v/d fysiologische functies in het zieke organisme
Pathogenese Mechanisme v/h ontstaan van een ziekte of afwijkingen
Acuut Met een plotseling begin en een kort, heftig verloop
Chronisch Met een sluipend begin en een langdurig bestaan
Prognose Verwachte verloop en de uitkomst van een ziekte
Exacerbatie Plotselinge verergering van een ziekte
Remissie Tijdelijke vermindering van de symptomen
Recidief Terugkeer van een (schijnbaar) genezen ziekte
Complicatie Aandoening die bij een reeds bestaande ziekte optreedt
Mortaliteit Sterfte ten gevolge van een bepaalde ziekte in een bepaalde populatie.
Aantal sterfgevallen per 100 000 inwoners.
Morbiditeit Mate van voorkomen van een bepaalde ziekte of handicap
Prevalentie Aantal bestaande ziektegevallen op een bepaald moment
Incidentie Aantal nieuwe gevallen van een ziekte die zich in een bepaalde periode in
een bepaalde populatie voordoen.
Ethiologie Leer van de ziekteoorzaken
Idiopathisch Met onbekende oorzaak
2
Pathologie
,2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
Weesziekte Zeldzame ziekte
Als we ziek zijn:
- Symptomen of ziekteverschijnselen (objectief of subjectief)
- Diagnose = vaststelling van een bepaalde ziekte of aard van een ziekte kennen
- We gaan naar de dokter voor diagnostiek = de toepassing van wetenschappelijke en klinische
methoden om de aard van een ziekte te bepalen.
Dokter beluistert jouw verhaal:
medische anamnese
- Medische voorgeschiedenis
- Psycho-sociale omstandigheden
- Familiale anamnese (erfelijkheid)
- Klachten/ verloop van de klachten
Dokter voert een lichamelijk onderzoek uit:
Inspectie Bekijken van de buitenkant v/h lichaam
Palpatie Lichaam met handen en vingers aftasten
Auscultatie Luisteren naar hart, longen, darmen met behulp van een stethoscoop
Percussie Bekloppen van lichaamsdelen en organen
Dokter voert een eventueel aanvullend onderzoek uit:
EKG of ECG De registratie van elektrische activiteit v/h hart tijdens de hartcyclus
Draagt bij aan diagnostiek van coronaire hartziekten, myocardinfarct,
klepafwijkingen en bepaalde aangeboren hartafwijkingen.
CT of computed Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. röntgenstralen en een computer
tomography dwarsdoorsneden v/h lichaam kunnen worden afgebeeld
MRI of magnetic Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. magnetische velden en
resonance imaging radiogolven dwarsdoorsneden van organen en weefsels kunnen worden
afgebeeld
Echografie Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. hoogfrequente geluidsgolven
(ultrageluid) afbeeldingen van inwendige organen en weefsels kunnen
worden gemaakt
Biopt Stukje weefsel dat door punctie of excisie voor onderzoek wordt
weggehaald
3
Pathologie
, 2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
2 Afweer en het lymfestelsel
Ziekteverwekkers:
- Bacteriën
- Virussen
- Schimmels
- Parasieten
2.1 Immuniteit
Aspecifieke afweersysteem:
Altijd aanwezig en beschermt het lichaam tegen alle mogelijke schadelijke invloeden.
Specifieke afweersysteem:
Wordt pas actief nadat het lichaam voor het eerst in contact werd gesteld met antigenen.
2.1.1 Aspecifiek of aangeboren
4 De aard van de lichaamsvreemde stof is niet van belang
4 Witte bloedcellen die indringers opeten (fagocyteren) of doden
Eerste lijn – extern:
- Huid (fysieke barrière)
- Traanvocht, zweet, speeksel (chemische barrière)
- Slijmvliezen (stof en micro-organismen)
Tweede lijn – intern:
Leukocyten of witte bloedcellen die de indringer aanvallen
A. CELLULAIRE AFWEER DOOR LEUKOCYTEN
Leukocyten (witte bloedcellen) fagocyteren
= het opnemen (‘opeten’) van vaste deeltjes na insluiting door celmembraan
Werking wordt versterkt door interferonen die worden afgegeven door geïnfecteerde lichaamscellen (=
eiwitten die immuunsysteem stimuleren)
B. NK-CELLEN
Natural killer cellen:
Lymfocyten die celmembraan van abnormale cellen herkennen en vernietigen in de perifere weefsels
Werken niet door fagocytose maar door afscheiding van een chemische stof waardoor lichaamsvreemde
cellen kapot gaan (= cytotoxische cellen)
C. KOORTS
nuttige reactie (tot op zekere hoogte >38°)
Deze verhoging van de lichaamst°
- Stimuleert de fagocyten
- Versnelt het metabolisme waardoor het weefselherstel wordt versneld
- Remt de vermenigvuldiging van sommige indringers af
4
Pathologie
INHOUDSOPGAVE
1
Pathologie
,2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
PATHOLOGIE
1 Het ontstaan en verloop van ziekten
1.1 Begrippen
Pathologie/ ziekteleer Wetenschap die de veranderingen in de bouw en in het functioneren in
het zieke organisme bestudeert.
Ziekte Schadelijke lichamelijke of psychische afwijking in een organisme.
Gezondheid Handhaving v/d homeostase v/h lichaam
Aandoeningen v/h hart Hartgeleidingsstoornissen, hartklepaandoeningen, hartfalen
Aandoeningen v/d longen COPD, astma, mucoviscidose
Aandoeningen v/h bloed Anemie, stollingsstoornissen
Anatomie Leer van de bouw en samenstelling v/h lichaam
Fysiologie Wetenschap die de functies v/h lichaam bestudeert
Pathofysiologie Leer v/d fysiologische functies in het zieke organisme
Pathogenese Mechanisme v/h ontstaan van een ziekte of afwijkingen
Acuut Met een plotseling begin en een kort, heftig verloop
Chronisch Met een sluipend begin en een langdurig bestaan
Prognose Verwachte verloop en de uitkomst van een ziekte
Exacerbatie Plotselinge verergering van een ziekte
Remissie Tijdelijke vermindering van de symptomen
Recidief Terugkeer van een (schijnbaar) genezen ziekte
Complicatie Aandoening die bij een reeds bestaande ziekte optreedt
Mortaliteit Sterfte ten gevolge van een bepaalde ziekte in een bepaalde populatie.
Aantal sterfgevallen per 100 000 inwoners.
Morbiditeit Mate van voorkomen van een bepaalde ziekte of handicap
Prevalentie Aantal bestaande ziektegevallen op een bepaald moment
Incidentie Aantal nieuwe gevallen van een ziekte die zich in een bepaalde periode in
een bepaalde populatie voordoen.
Ethiologie Leer van de ziekteoorzaken
Idiopathisch Met onbekende oorzaak
2
Pathologie
,2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
Weesziekte Zeldzame ziekte
Als we ziek zijn:
- Symptomen of ziekteverschijnselen (objectief of subjectief)
- Diagnose = vaststelling van een bepaalde ziekte of aard van een ziekte kennen
- We gaan naar de dokter voor diagnostiek = de toepassing van wetenschappelijke en klinische
methoden om de aard van een ziekte te bepalen.
Dokter beluistert jouw verhaal:
medische anamnese
- Medische voorgeschiedenis
- Psycho-sociale omstandigheden
- Familiale anamnese (erfelijkheid)
- Klachten/ verloop van de klachten
Dokter voert een lichamelijk onderzoek uit:
Inspectie Bekijken van de buitenkant v/h lichaam
Palpatie Lichaam met handen en vingers aftasten
Auscultatie Luisteren naar hart, longen, darmen met behulp van een stethoscoop
Percussie Bekloppen van lichaamsdelen en organen
Dokter voert een eventueel aanvullend onderzoek uit:
EKG of ECG De registratie van elektrische activiteit v/h hart tijdens de hartcyclus
Draagt bij aan diagnostiek van coronaire hartziekten, myocardinfarct,
klepafwijkingen en bepaalde aangeboren hartafwijkingen.
CT of computed Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. röntgenstralen en een computer
tomography dwarsdoorsneden v/h lichaam kunnen worden afgebeeld
MRI of magnetic Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. magnetische velden en
resonance imaging radiogolven dwarsdoorsneden van organen en weefsels kunnen worden
afgebeeld
Echografie Beeldvormende techniek waarbij m.b.v. hoogfrequente geluidsgolven
(ultrageluid) afbeeldingen van inwendige organen en weefsels kunnen
worden gemaakt
Biopt Stukje weefsel dat door punctie of excisie voor onderzoek wordt
weggehaald
3
Pathologie
, 2.2 Cliëntgecentreerd werken Caitlin Knockaert
2 Afweer en het lymfestelsel
Ziekteverwekkers:
- Bacteriën
- Virussen
- Schimmels
- Parasieten
2.1 Immuniteit
Aspecifieke afweersysteem:
Altijd aanwezig en beschermt het lichaam tegen alle mogelijke schadelijke invloeden.
Specifieke afweersysteem:
Wordt pas actief nadat het lichaam voor het eerst in contact werd gesteld met antigenen.
2.1.1 Aspecifiek of aangeboren
4 De aard van de lichaamsvreemde stof is niet van belang
4 Witte bloedcellen die indringers opeten (fagocyteren) of doden
Eerste lijn – extern:
- Huid (fysieke barrière)
- Traanvocht, zweet, speeksel (chemische barrière)
- Slijmvliezen (stof en micro-organismen)
Tweede lijn – intern:
Leukocyten of witte bloedcellen die de indringer aanvallen
A. CELLULAIRE AFWEER DOOR LEUKOCYTEN
Leukocyten (witte bloedcellen) fagocyteren
= het opnemen (‘opeten’) van vaste deeltjes na insluiting door celmembraan
Werking wordt versterkt door interferonen die worden afgegeven door geïnfecteerde lichaamscellen (=
eiwitten die immuunsysteem stimuleren)
B. NK-CELLEN
Natural killer cellen:
Lymfocyten die celmembraan van abnormale cellen herkennen en vernietigen in de perifere weefsels
Werken niet door fagocytose maar door afscheiding van een chemische stof waardoor lichaamsvreemde
cellen kapot gaan (= cytotoxische cellen)
C. KOORTS
nuttige reactie (tot op zekere hoogte >38°)
Deze verhoging van de lichaamst°
- Stimuleert de fagocyten
- Versnelt het metabolisme waardoor het weefselherstel wordt versneld
- Remt de vermenigvuldiging van sommige indringers af
4
Pathologie