Frequentietabel
• Klik op Descriptives.
• Selecteer de categorische variabele.
• Selecteer de optie Frequency tables onder Tables.
Grafieken
• Vraag de descriptives op.
• Klik op het menu Basic plots.
• Selecteer de optie Pie charts.
Om labels toe te voegen:
• Klik op de naam van de variabele.
• Klik op de verticale balk zodat de data in beeld verschijnen.
• Klik op de variabelenaam.
Variabelen aanmaken
• Klik op het plusje rechts van de kolomnamen.
• Typ een passende naam voor de nieuwe variabele.
• Selecteer de drag and drop interface.
• Selecteer het juiste datatype.
• Sleep het minteken in het witte vak.
• Zoek de variabele in de lijst aan de linkerkant, en plaats deze in het vak aan de
rechterkant van het minteken.
• Typ het jaar waarin de gegevens zijn verzameld aan de linkerkant van het minteken.
• Klik op Compute column.
Absolute waarden aanmaken
• Maak een nieuwe variabele aan.
• Selecteer |y|.
• Sleep de variabele tussen de twee strepen.
, Spreidingsdiagram
• Vraag de descriptives op.
• Klik op het menu customizable plots.
• Selecteer de optie scatter plots.
• Onder graph above scatterplot en graph right of scatter plot selecteer none.
• Onder add regression line selecteer linear.
• Haal het vinkje voor show confidence interval weg.
Lineaire regressie
• Regression > correlation (classical).
• Sleep variabelen naar variables.
Data filteren
• Filter knop linksboven in data panel.
• Via drag and drop filter, eerst AND / ^ toevoegen dan de andere elementen.
• R-code: (id!=X) & (id!=X)
Spearman correlatie
• Regression > correlation (classical).
• Plaats variabelen in vak variables.
• Geef in het vak sample correlation coefficient aan dat je de Spearman correlatie wilt
berekenen.
Ompolen van variabelen
• Klik op het databestand.
• Klik op het pictogram van een staafdiagram naast de naam van de zil-variabelen en wijzig
het meetniveau van ordinaal naar schaal.
• Ga naar de data.
• Klik op het zwarte plusteken om een nieuwe kolom te berekenen. Typ een toepasselijke
naam voor de variabele.