Leerdoelen deeltoets B:
Week 7: bewegen
De student kan aangeven wat, volgens de definitie van de opleiding, het verschil is
tussen sport en bewegen.
Sport: sport wordt gedefinieerd als een beweegactiviteit welke wekelijks
terugkomt en daar ook een vorm van competitie inzit, een spel element en een
beloning.
Bewegen: activiteiten die worden gedaan tijdens het dagelijks leven. Zoals,
stofzuigen, de was doen, fietsen naar werk etc. geen vorm van competitie of
beloning
De student kan uitleggen wat de beweegrichtlijn inhoudt
Beweegrichtlijnen zijn voor elke leeftijdsgroep anders. De beweegrichtlijnen
zijn opgesteld als de minimale beweging die een individu moet hebben per
week of dag in het geval van kinderen:
Kinderen: minstens 1 uur per dag matig tot intensieve
lichaamsbeweging, 3x per week botversterkende oefeningen en
voorkom stilzitten.
Ouderen en volwassenen: minstens 150 beweegminuten per week
verdeeld over meerdere dagen, minimaal 2x in de week botversterkende
oefeningen en voor ouderen balansoefeningen en voorkom te veel
stilzitten.
De student kan aangeven hoeveel procent van de Nederlandse bevolking voldoet
aan de beweegrichtlijn.
Kinderen: 60%
18-64 jarigen: 40-45%
Ouderen en jongeren: +/- 40%
Jongeren tussen de 12-17 bewegen het minst
De student kent de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen
(NNGB) en kan aangeven wat het verschil is tussen de NNGB en de
beweegrichtlijn.
Aspect NNGB Beweegrichtlijnen
(2017)
Doelgroep Gericht op Meer specifiek per
algemene leeftijdsgroep.
bevolking.
Duur van 30 minuten 150 minuten per
beweging per dag voor week (voor
volwassenen. volwassenen).
Verdeeld over de
week
Intensiteit Matig Combinatie van
intensieve matig en
inspanning. spier-/botversterke
nd.
, Spier- en Geen Twee keer per
botversterking nadruk. week aanbevolen
voor volwassenen,
en 3x per week
voor jongeren.
Zitgedrag Geen Beperk lang
specifieke stilzitten.
aandacht.
De student kan uitleggen wat er onder de combinorm en fitnorm verstaan wordt.
Combinorm: voldoen aan zowel de beweegnorm ( 150 beweeg minuten
verdeeld over 5 dagen) als de fit norm
Fitnorm: 3x per week 20 minuten intensief bewegen om de conditie te
verbeteren.
De student kan in eigen woorden aangeven wat MET betekent.
MET: hoeveelheid energie die gebruikt wordt om een activiteit uit te voeren,
beginnende bij 1 MET wat rust is.
De student kan aangeven wat er in de beweegrichtlijn wordt verstaan onder
matig intensieve inspanning.
Matig intensieve beweging is van 3 tot 5,9 MET
De student kan aangeven wanneer iemand als inactief wordt gezien.
Iemand is inactief wanneer deze persoon meerdere dagen per week niet voldoet
aan de beweegnorm of fitnorm
De student weet welke sport- en beweegactiviteiten beoefend worden door de
Nederlandse bevolking.
Veruit het vaakst wordt gekozen voor fitness/conditie trainingen voor ouderen en
voetbal voor jongere kinderen
De student kan de meest voorkomende positieve effecten van sport en bewegen op
gezondheid benoemen.
Verminderde kans op chronische ziekten als diabetes, depressies, hart en vaat
ziekten.
Week 9: richtlijnen goede voeding
De student beschrijft m.b.t. de actuele landelijke Richtlijnen goede voeding
(RGV): wie de richtlijnen uitgeeft, hoe de richtlijnen ontstaan, de doelgroep en
het doel.
Richtlijnen gezonde voeding worden uitgegeven door de gezondheidsraad. Zei
maken deze aan de hand van de voedingsstoffen en voedingsnormen.
, Het RIVM gebruikt data van de NEVO van de consumptiepeiling bepaald
de voedingspatronen die door de gezondheidsraad worden gebruikt om de
richtlijnen op te stellen.
De richtlijnen zijn voor de gemiddelde Nederlander uitgeschreven,
uitzondering hierop zijn zwangere vrouwen en kinderen jonger dan 2 jaar, en
mensen die aan ziekten leiden die een ander voedingspatroon nodig hebben.
De student beschrijft op welke causale risicofactoren en chronische ziekten de
RGV preventief werken.
RGV werkt preventief voor:
- Coronaire hartziekten
- Diabetes type 2
- Soorten kanker
- Beroerte
- Hartfalen
- COPD
- Dementie
- Degeneratieve hersenziekten en depressies
Daarnaast werkt het ook preventief voor tand carries, obstipatie
en tand erosie niet hoofddoel
De student benoemt de actuele Richtlijnen goede voeding.
200 gram groente en fruit
90 gram bruin brood of andere volkoren producten
Wekelijks peulvruchten
15 gram ongezoute noten
1x per week vette vis
3 koppen thee --> verlaagd de bloeddruk
Vervang boter, harde margerine en bak en braadvetten door zachte margerine,
vloeibare bak en braadvetten en plantaarige olien
Vervang ongefilterde door gefilterde koffie
Beperk concumptie van rood en bewerkt vlees
Drink zo min mogelijk gesuikerde dranken
Drink zo min mogelijk alcohol
Beperk inname van keukenzout tot 6 gram per dag
Suppletie van voedingsstoffen is niet nodig bij een gezond persoon
Neem enkele porties zuivel per dag
De student beschrijft de relatie tussen de Gezondheidsraad en het
Voedingscentrum.
De gezondheidsraad formuleert de richtlijnen voor gezonde voeding, het
voedingscentrum vertaalt dit naar voedingsmiddelen verdeeld over de schijf
van vijf om het begrijpbaar te maken voor de doorsnee mens
De student beschrijft de doelen van het Voedingscentrum.
De doelen van het voedingscentrum zijn mensen bewuster, gezonder,
duurzamer en veiliger te laten eten.
Week 10: voeding; de basis
Week 7: bewegen
De student kan aangeven wat, volgens de definitie van de opleiding, het verschil is
tussen sport en bewegen.
Sport: sport wordt gedefinieerd als een beweegactiviteit welke wekelijks
terugkomt en daar ook een vorm van competitie inzit, een spel element en een
beloning.
Bewegen: activiteiten die worden gedaan tijdens het dagelijks leven. Zoals,
stofzuigen, de was doen, fietsen naar werk etc. geen vorm van competitie of
beloning
De student kan uitleggen wat de beweegrichtlijn inhoudt
Beweegrichtlijnen zijn voor elke leeftijdsgroep anders. De beweegrichtlijnen
zijn opgesteld als de minimale beweging die een individu moet hebben per
week of dag in het geval van kinderen:
Kinderen: minstens 1 uur per dag matig tot intensieve
lichaamsbeweging, 3x per week botversterkende oefeningen en
voorkom stilzitten.
Ouderen en volwassenen: minstens 150 beweegminuten per week
verdeeld over meerdere dagen, minimaal 2x in de week botversterkende
oefeningen en voor ouderen balansoefeningen en voorkom te veel
stilzitten.
De student kan aangeven hoeveel procent van de Nederlandse bevolking voldoet
aan de beweegrichtlijn.
Kinderen: 60%
18-64 jarigen: 40-45%
Ouderen en jongeren: +/- 40%
Jongeren tussen de 12-17 bewegen het minst
De student kent de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen
(NNGB) en kan aangeven wat het verschil is tussen de NNGB en de
beweegrichtlijn.
Aspect NNGB Beweegrichtlijnen
(2017)
Doelgroep Gericht op Meer specifiek per
algemene leeftijdsgroep.
bevolking.
Duur van 30 minuten 150 minuten per
beweging per dag voor week (voor
volwassenen. volwassenen).
Verdeeld over de
week
Intensiteit Matig Combinatie van
intensieve matig en
inspanning. spier-/botversterke
nd.
, Spier- en Geen Twee keer per
botversterking nadruk. week aanbevolen
voor volwassenen,
en 3x per week
voor jongeren.
Zitgedrag Geen Beperk lang
specifieke stilzitten.
aandacht.
De student kan uitleggen wat er onder de combinorm en fitnorm verstaan wordt.
Combinorm: voldoen aan zowel de beweegnorm ( 150 beweeg minuten
verdeeld over 5 dagen) als de fit norm
Fitnorm: 3x per week 20 minuten intensief bewegen om de conditie te
verbeteren.
De student kan in eigen woorden aangeven wat MET betekent.
MET: hoeveelheid energie die gebruikt wordt om een activiteit uit te voeren,
beginnende bij 1 MET wat rust is.
De student kan aangeven wat er in de beweegrichtlijn wordt verstaan onder
matig intensieve inspanning.
Matig intensieve beweging is van 3 tot 5,9 MET
De student kan aangeven wanneer iemand als inactief wordt gezien.
Iemand is inactief wanneer deze persoon meerdere dagen per week niet voldoet
aan de beweegnorm of fitnorm
De student weet welke sport- en beweegactiviteiten beoefend worden door de
Nederlandse bevolking.
Veruit het vaakst wordt gekozen voor fitness/conditie trainingen voor ouderen en
voetbal voor jongere kinderen
De student kan de meest voorkomende positieve effecten van sport en bewegen op
gezondheid benoemen.
Verminderde kans op chronische ziekten als diabetes, depressies, hart en vaat
ziekten.
Week 9: richtlijnen goede voeding
De student beschrijft m.b.t. de actuele landelijke Richtlijnen goede voeding
(RGV): wie de richtlijnen uitgeeft, hoe de richtlijnen ontstaan, de doelgroep en
het doel.
Richtlijnen gezonde voeding worden uitgegeven door de gezondheidsraad. Zei
maken deze aan de hand van de voedingsstoffen en voedingsnormen.
, Het RIVM gebruikt data van de NEVO van de consumptiepeiling bepaald
de voedingspatronen die door de gezondheidsraad worden gebruikt om de
richtlijnen op te stellen.
De richtlijnen zijn voor de gemiddelde Nederlander uitgeschreven,
uitzondering hierop zijn zwangere vrouwen en kinderen jonger dan 2 jaar, en
mensen die aan ziekten leiden die een ander voedingspatroon nodig hebben.
De student beschrijft op welke causale risicofactoren en chronische ziekten de
RGV preventief werken.
RGV werkt preventief voor:
- Coronaire hartziekten
- Diabetes type 2
- Soorten kanker
- Beroerte
- Hartfalen
- COPD
- Dementie
- Degeneratieve hersenziekten en depressies
Daarnaast werkt het ook preventief voor tand carries, obstipatie
en tand erosie niet hoofddoel
De student benoemt de actuele Richtlijnen goede voeding.
200 gram groente en fruit
90 gram bruin brood of andere volkoren producten
Wekelijks peulvruchten
15 gram ongezoute noten
1x per week vette vis
3 koppen thee --> verlaagd de bloeddruk
Vervang boter, harde margerine en bak en braadvetten door zachte margerine,
vloeibare bak en braadvetten en plantaarige olien
Vervang ongefilterde door gefilterde koffie
Beperk concumptie van rood en bewerkt vlees
Drink zo min mogelijk gesuikerde dranken
Drink zo min mogelijk alcohol
Beperk inname van keukenzout tot 6 gram per dag
Suppletie van voedingsstoffen is niet nodig bij een gezond persoon
Neem enkele porties zuivel per dag
De student beschrijft de relatie tussen de Gezondheidsraad en het
Voedingscentrum.
De gezondheidsraad formuleert de richtlijnen voor gezonde voeding, het
voedingscentrum vertaalt dit naar voedingsmiddelen verdeeld over de schijf
van vijf om het begrijpbaar te maken voor de doorsnee mens
De student beschrijft de doelen van het Voedingscentrum.
De doelen van het voedingscentrum zijn mensen bewuster, gezonder,
duurzamer en veiliger te laten eten.
Week 10: voeding; de basis