● Bedrijfskunde 2 / BEDRIG52 (Periode 2)
- Hoofdstuk 7 Planning : §7.1 t/m §7.5
- Hoofdstuk 8 Organisatie (creëren van een basisstructuur) : §8.1 t/m §8.5
- Hoofdstuk 9 Organisatie (een verdere invulling) : §9.1 t/m §9.5
- Hoofdstuk 10 Leidinggeven : §10.1 t/m §10.5
- Hoofdstuk 11 Beheersing : §11.1 t/m §11.3
tentamen vragen
- planning (3 aspecten) tijdstip/ tijdspanne, activiteit en inzet van middelen →
tentamenvraag welke drie aspecten herken je en dan bovenstaande punten noemen
- voor en nadelen planningen
- planning (h7) alles weten precies
- (cursief = toevoeging aan de opsomming in het boek) heeft te maken met planning
- enpowerment komt bijna niet voor in het tentamen
- smart doelen
- planningstechnieken (h7.5) →
- gantt diagram
- condities besluitvorming: zekerheid, risico, onzekerheid en fuzzyness
- besluitvormingsmodellen; rationeel(beslisboom), beperkt rationeel, vuilnisvat, politiek
- besluitvormingsregels
- arbeidsverdeling
- arbeidsverdeling : horizontaal
- voor en nadelen f en p structuur
- lijn / staf
- organogram tekenen
- mintzberg: structures in 5
- missionaire en politieke organisatie niet in tentamen
- horizontale, verticale en laterale communicatie
- verbeteren van communicatie: ruis, statusverschillen, tijdsdruk, te veel informatie
- chester gouden regels kennen (kennen, toegang, kort en rechtsstreeks)
- vergelijk organogram en communicatienetwerker,
- organisatiecultuur
- 3 manieren om organisatieculturen te typeren: handy, hofstede en schein
- cultuurtypering van hofstede ( vermijden risico’s = procesgericht etc)
- cultuurtypering van handy!
- hrm cyclus uit je hoofd leren
- ethische benaderingen
- voorbeeld arbeidsmigranten onthouden ivm moreel-rechterlijke benadering
- rechtvaardige benandering → link met bonussen uitleggen
- individuele benadering niet in tentamen
- ethische besluiten nemen
- leidinggeven 4 eigenschappen bennis
- factoren die leiderschapsvermogen beinvloeden
- benaming voor stijlen
- motivatie
- inhoudstheorieen maslow
- piramide kunnen tekenen van maslow
- reinformencementtheorieen (Skinner
1
,Bedrijfskunde 2 Samenvatting periode 2 jaar 1
Hoofdstuk 7 plannen
7.1 voor- en nadelen planning
Voordelen
● Coördineert de activiteiten
● Stimulans om vooruit te denken
● Verhoogt participatie
● Vormt de basis voor controle en beheersing
● Economische efficiëntie
Nadelen
- Kost tijd en geld
- Kan leiden tot verstarring
- Minder flexibiliteit
- Minder innovatie en vernieuwing
- Tunnelvisie
- Verkeerd plannen is verkeerd beheersen en sturing geve
7.2 Soorten plannen
er zijn verschillende soorten planning- en control processen
planning kun je indelen in:
- de tijdspanne waarop ze betrekking heeft
- de manier waarop de planning in de organisatie wordt opgesteld: top-down of
bottom-up
Tijdspanne
Strategische planning: wordt
opgesteld door topmanagement, is
voor lange termijn (5 a 10 jaar),
invloed op de hele organisatie. vb:
beslissing om een nieuw product te
ontwikkelen
Tactische planning: is afgeleid van
strategische doelen/ planning door
het middenkader, kijkt naar
middellange termijn ( tussen een en
vijf jaar). vb: kiezen van markt voor
nieuw product en moment van lancering nieuw product
Operationele planning: gaat over korte termijn (tot een jaar), opgesteld door lager kader
(werkchef, afdelingshoofd). vb: maken van rooster of productieplanning
top-down planning of bottom-up planning
top-down planning: de planning wordt van bovenaf in een organisatie opgelegd
bij grote organisatie vond top-down planning via de volgende fases plaats:
1. concernleiding bepaalt doelstelling
2. directies die lager zitten bepalen de globale plannen (strategie) hiermee kunnen
doelstellingen bereikt worden
2
, 3. concernleiding keurt globale plannen goed
4. diverse afdelingen moeten de tactische uitvoering van de strategie bepalen in de
vorm van deelplannen
5. de goedgekeurde tactische deelplannen moeten goedgekeurd worden door de top
van de onderneming
6. de goedgekeurde tactische deelplannen worden gebruikt als uitgangspunt voor de
operationele kortetermijnplanning
Bottom-up planning: de planning wordt aan de basis van de organisatie gevormd en naar
boven doorgespeeld
wanneer je mensen van onder aan de organisatie betrekt bij de planning voelen ze zich
meer betrokken, kan je hun specialistische kennis gebruiken en je kan gebruik maken van
hun creativiteit.
vb bottom-up planning:
1. afdelingen komen zelf met toekomstplannen
2. top organisatie keurt plannen goed
3. afdelingen gaan de (gewijzigde) plannen uitwerken
4. door goedkeuring leiding worden de plannen door de afdelingen uitgevoerd
vergelijking
- bij bottom-up benadering voelen lagere delen zich meer betrokken, gemotiveerd en
gerespecteerd
- nadeel bottom-up is dat er geen overzicht over totale organisatie en afdelingen
kunnen zo niet elkaar worden afgestemd, hierdoor geen synergie effect
- in de werkelijkheid wordt vaak een combinatie gebruikt van beide planningsmethodes
7.3 criteria voor effectieve plannen
- specifiek en meetbaar zijn
- moeten zijn gericht op kerngebieden
- uitdagend maar realistisch zijn
- richten op een specifieke periode
*indien mogelijk kan er een prestatiebeloning aan verbonden zijn
7.4 besluitvorming
besluitvorming: het proces waarbij men op een beoaald moment bewust kiest uit een
aantal alternatieve handelwijzen om een probleem op te lossen
7.4.1 typen beslissingen
twee soorten typen beslissingen;
- geprogrammeerde beslissingen: worden routinematig genomen en waarmij men
goed bekend is met de materie van het probleem. bv het besluit van een bank om
een client wel of geen lening of hypotheek te verstrekken. beslissing kan op relatief
laag niveau genomen worden en procesmatig volgens interne richtlijnen
- niet-geprogrammeerde beslissingen: niet vooraf te structureren of te
programmeren, gaat om unieke situatie. kan geen gestandaardiseerde procedure op
losgelaten worden. bv het besluit tot het bouwen van deltawerken
7.4.2 besluitvorming condities
er zijn condities die een besluit beïnvloeden. in ideale beslissing situatie heeft manager alle
info en staat het resultaat van de uitkomst vast → zekerheid
3
, - zekerheid: precieze uitkomst van beslissing bekend, dit komt bijna nooit voor. zelfs
niet bij een monopolist bv ivm met stakingen personeel of subsitutieproducten
er zijn drie belangrijke besluitvorming condities:
- risico: wanneer je te maken hebt met incomplete, betrouwbare informatie waar je je
beslissing op moet baseren. hierbij wordt er een keuzen gemaakt wat de grootste
kans van slagen heeft. binnen managers heb je hierbij risico zoekers en vermijders
bayesiaanse statistiek: regels voor het wegen van kansen op het verkomen van
verschillende situaties en de gevolgen daarvan. je kan gebruik maken van een
beslissingsboom
- onzekerheid: beslisser heeft weinig tot geen info over de kans op de mogelijke
uitkomsten van de alternatieven
- fuzzyness (wazigheid): wanneer de beslisser zelfs de mogelijke uitkomsten van
alternatieven niet kent, laat staan de kansverdeling van de uitkomsten. hierbij komt
ervaring en intuïtie kijken
7.4.3 Het besluitvormingsproces
belangrijkste onderdeel van het proces is de eerste stap, de identificatie en verificatie van
het probleem → dit omdat het belangrijk is om het probleem juist te definiëren omdat anders
bij de volgende stappen de verkeerde weg wordt ingeslagen. het is hierbij belangrijk om een
onderscheid te maken tussen de probleem symptomen en de oorzaak van het probleem
probleem symptomen: verschijnselen die het bestaan van een probleem aan het licht
brengen.
7.4.4 besluitvormingsmodellen
1. het rationele besluitvormingsmodel: ook wel klassieke model, waarbij ze ervan
uitgaan dat managers logische, rationele, economisch handelende wezens zijn die
beslissingen nemen die in het beste belang van de organisatie zijn. de manager is
volledig geïnformeerd en handelt in een situatie van volledige zekerheid & door
4
- Hoofdstuk 7 Planning : §7.1 t/m §7.5
- Hoofdstuk 8 Organisatie (creëren van een basisstructuur) : §8.1 t/m §8.5
- Hoofdstuk 9 Organisatie (een verdere invulling) : §9.1 t/m §9.5
- Hoofdstuk 10 Leidinggeven : §10.1 t/m §10.5
- Hoofdstuk 11 Beheersing : §11.1 t/m §11.3
tentamen vragen
- planning (3 aspecten) tijdstip/ tijdspanne, activiteit en inzet van middelen →
tentamenvraag welke drie aspecten herken je en dan bovenstaande punten noemen
- voor en nadelen planningen
- planning (h7) alles weten precies
- (cursief = toevoeging aan de opsomming in het boek) heeft te maken met planning
- enpowerment komt bijna niet voor in het tentamen
- smart doelen
- planningstechnieken (h7.5) →
- gantt diagram
- condities besluitvorming: zekerheid, risico, onzekerheid en fuzzyness
- besluitvormingsmodellen; rationeel(beslisboom), beperkt rationeel, vuilnisvat, politiek
- besluitvormingsregels
- arbeidsverdeling
- arbeidsverdeling : horizontaal
- voor en nadelen f en p structuur
- lijn / staf
- organogram tekenen
- mintzberg: structures in 5
- missionaire en politieke organisatie niet in tentamen
- horizontale, verticale en laterale communicatie
- verbeteren van communicatie: ruis, statusverschillen, tijdsdruk, te veel informatie
- chester gouden regels kennen (kennen, toegang, kort en rechtsstreeks)
- vergelijk organogram en communicatienetwerker,
- organisatiecultuur
- 3 manieren om organisatieculturen te typeren: handy, hofstede en schein
- cultuurtypering van hofstede ( vermijden risico’s = procesgericht etc)
- cultuurtypering van handy!
- hrm cyclus uit je hoofd leren
- ethische benaderingen
- voorbeeld arbeidsmigranten onthouden ivm moreel-rechterlijke benadering
- rechtvaardige benandering → link met bonussen uitleggen
- individuele benadering niet in tentamen
- ethische besluiten nemen
- leidinggeven 4 eigenschappen bennis
- factoren die leiderschapsvermogen beinvloeden
- benaming voor stijlen
- motivatie
- inhoudstheorieen maslow
- piramide kunnen tekenen van maslow
- reinformencementtheorieen (Skinner
1
,Bedrijfskunde 2 Samenvatting periode 2 jaar 1
Hoofdstuk 7 plannen
7.1 voor- en nadelen planning
Voordelen
● Coördineert de activiteiten
● Stimulans om vooruit te denken
● Verhoogt participatie
● Vormt de basis voor controle en beheersing
● Economische efficiëntie
Nadelen
- Kost tijd en geld
- Kan leiden tot verstarring
- Minder flexibiliteit
- Minder innovatie en vernieuwing
- Tunnelvisie
- Verkeerd plannen is verkeerd beheersen en sturing geve
7.2 Soorten plannen
er zijn verschillende soorten planning- en control processen
planning kun je indelen in:
- de tijdspanne waarop ze betrekking heeft
- de manier waarop de planning in de organisatie wordt opgesteld: top-down of
bottom-up
Tijdspanne
Strategische planning: wordt
opgesteld door topmanagement, is
voor lange termijn (5 a 10 jaar),
invloed op de hele organisatie. vb:
beslissing om een nieuw product te
ontwikkelen
Tactische planning: is afgeleid van
strategische doelen/ planning door
het middenkader, kijkt naar
middellange termijn ( tussen een en
vijf jaar). vb: kiezen van markt voor
nieuw product en moment van lancering nieuw product
Operationele planning: gaat over korte termijn (tot een jaar), opgesteld door lager kader
(werkchef, afdelingshoofd). vb: maken van rooster of productieplanning
top-down planning of bottom-up planning
top-down planning: de planning wordt van bovenaf in een organisatie opgelegd
bij grote organisatie vond top-down planning via de volgende fases plaats:
1. concernleiding bepaalt doelstelling
2. directies die lager zitten bepalen de globale plannen (strategie) hiermee kunnen
doelstellingen bereikt worden
2
, 3. concernleiding keurt globale plannen goed
4. diverse afdelingen moeten de tactische uitvoering van de strategie bepalen in de
vorm van deelplannen
5. de goedgekeurde tactische deelplannen moeten goedgekeurd worden door de top
van de onderneming
6. de goedgekeurde tactische deelplannen worden gebruikt als uitgangspunt voor de
operationele kortetermijnplanning
Bottom-up planning: de planning wordt aan de basis van de organisatie gevormd en naar
boven doorgespeeld
wanneer je mensen van onder aan de organisatie betrekt bij de planning voelen ze zich
meer betrokken, kan je hun specialistische kennis gebruiken en je kan gebruik maken van
hun creativiteit.
vb bottom-up planning:
1. afdelingen komen zelf met toekomstplannen
2. top organisatie keurt plannen goed
3. afdelingen gaan de (gewijzigde) plannen uitwerken
4. door goedkeuring leiding worden de plannen door de afdelingen uitgevoerd
vergelijking
- bij bottom-up benadering voelen lagere delen zich meer betrokken, gemotiveerd en
gerespecteerd
- nadeel bottom-up is dat er geen overzicht over totale organisatie en afdelingen
kunnen zo niet elkaar worden afgestemd, hierdoor geen synergie effect
- in de werkelijkheid wordt vaak een combinatie gebruikt van beide planningsmethodes
7.3 criteria voor effectieve plannen
- specifiek en meetbaar zijn
- moeten zijn gericht op kerngebieden
- uitdagend maar realistisch zijn
- richten op een specifieke periode
*indien mogelijk kan er een prestatiebeloning aan verbonden zijn
7.4 besluitvorming
besluitvorming: het proces waarbij men op een beoaald moment bewust kiest uit een
aantal alternatieve handelwijzen om een probleem op te lossen
7.4.1 typen beslissingen
twee soorten typen beslissingen;
- geprogrammeerde beslissingen: worden routinematig genomen en waarmij men
goed bekend is met de materie van het probleem. bv het besluit van een bank om
een client wel of geen lening of hypotheek te verstrekken. beslissing kan op relatief
laag niveau genomen worden en procesmatig volgens interne richtlijnen
- niet-geprogrammeerde beslissingen: niet vooraf te structureren of te
programmeren, gaat om unieke situatie. kan geen gestandaardiseerde procedure op
losgelaten worden. bv het besluit tot het bouwen van deltawerken
7.4.2 besluitvorming condities
er zijn condities die een besluit beïnvloeden. in ideale beslissing situatie heeft manager alle
info en staat het resultaat van de uitkomst vast → zekerheid
3
, - zekerheid: precieze uitkomst van beslissing bekend, dit komt bijna nooit voor. zelfs
niet bij een monopolist bv ivm met stakingen personeel of subsitutieproducten
er zijn drie belangrijke besluitvorming condities:
- risico: wanneer je te maken hebt met incomplete, betrouwbare informatie waar je je
beslissing op moet baseren. hierbij wordt er een keuzen gemaakt wat de grootste
kans van slagen heeft. binnen managers heb je hierbij risico zoekers en vermijders
bayesiaanse statistiek: regels voor het wegen van kansen op het verkomen van
verschillende situaties en de gevolgen daarvan. je kan gebruik maken van een
beslissingsboom
- onzekerheid: beslisser heeft weinig tot geen info over de kans op de mogelijke
uitkomsten van de alternatieven
- fuzzyness (wazigheid): wanneer de beslisser zelfs de mogelijke uitkomsten van
alternatieven niet kent, laat staan de kansverdeling van de uitkomsten. hierbij komt
ervaring en intuïtie kijken
7.4.3 Het besluitvormingsproces
belangrijkste onderdeel van het proces is de eerste stap, de identificatie en verificatie van
het probleem → dit omdat het belangrijk is om het probleem juist te definiëren omdat anders
bij de volgende stappen de verkeerde weg wordt ingeslagen. het is hierbij belangrijk om een
onderscheid te maken tussen de probleem symptomen en de oorzaak van het probleem
probleem symptomen: verschijnselen die het bestaan van een probleem aan het licht
brengen.
7.4.4 besluitvormingsmodellen
1. het rationele besluitvormingsmodel: ook wel klassieke model, waarbij ze ervan
uitgaan dat managers logische, rationele, economisch handelende wezens zijn die
beslissingen nemen die in het beste belang van de organisatie zijn. de manager is
volledig geïnformeerd en handelt in een situatie van volledige zekerheid & door
4
