Lecture 1
Human learning → lange termijn verandering in mentale representatie of associaties als resultaat van
ervaring.
Hoe leren we:
- Associaties → behaviorisme, B.F. Skinner
- Leren is imiteren → sociale leertheorie, A. Bandura
o Teaching = modeling
o Learning = imitating
o Self-regulation is belangrijk
- Learning is encoding in memory → cognitivisme
o Schema’s
o Input – verwerking – outcome
- Conceptual change → ontwikkelingstheorieën.
- Constructing knowledge → constructivisme
Werkgeheugen is gelimiteerd en kortdurend.
Baddeley’s tripartite model:
Aandacht is belangrijk bij geheugen en bij het coderen van informatie. Aandacht is ook gelimiteerd net als
werkgeheugen.
Leren → informatie van het werkgeheugen of kortetermijngeheugen verplaatsen naar het
langetermijngeheugen, met als resultaat veranderingen in schemata.
Ontwikkeling:
- Piaget → ontdekken, kind is wetenschapper:
o Kind moet er klaar voor zijn.
o Er moet een rijke leeromgeving zijn.
o Leren door cognitief conflict.
- Vygotsky → interactie:
o Zone of proximal development
o Scaffolding
o Leren door discussie.
,Lecture 2
Twee hypotheses die de effecten van PBL uitleggen:
1. The activation/elaboration hypothesis
o Onderzoek over voorbesprekingen bij
problemen. Bevindingen van De Grave:
o Groepsuitwerking bij een probleem is
veel effectiever dan individuele
uitwerking.
o Individuele uitwerking bij een probleem
is effectiever dan alleen de bestaande
kennis die iemand heeft activeren.
2. The knowledge-deprivation hypothesis
,Lecture 3
Onderzoek geeft de suggestie dat online leren een verhoging geeft in het behoud van informatie wat ook
nog minder tijd nodig heeft, wat betekent dat de veranderingen gemaakt door het coronavirus misschien
wel zullen blijven. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van technologie op het leren. Er zijn een
aantal studies geweest die een negatieve correlatie hebben gevonden, terwijl andere studies een positieve
correlatie hebben gevonden.
- OECD-report → onderzoek uit 2015 waarin 65 landen hebben meegedaan en in totaal zijn 500.000
15-jarige onderzocht.
o Hun onderzoeksvraag was: hebben landen met meer computers op school ook een betere
prestatie?
o Het resultaat was dat landen met meer computers niet per se een betere prestatie hadden,
het lijkt zelfs wel een negatief effect te hebben. Maar de correlatie tussen meer computers
en betere prestatie betekent niet per se causatie. Ook was er een confounding factor,
namelijk budget voor school per land.
o Het gebruik van technologie in school zou een positief effect
kunnen hebben in verschillende situaties.
Cognitive load theory van John Sweller:
- Cognitieve belasting is de belasting van het werkgeheugen door een
leertaak.
- Er zijn drie typen belasting:
o Instrinsic (task) load
▪ De belasting op het werkgeheugen door de moeilijkheid
van de leertaak.
▪ Hoe moeilijk een taak is, hangt af van de hoeveelheid
interactiviteit tussen de elementen.
o Extraneous (unnecessary extra) load
▪ De belasting op het werkgeheugen die niet bijdraagt aan
het leren.
▪ Dit kan liggen aan de manier waarop een leertaak is ontworpen.
o Germane (useful extra) load
▪ Dit is de additional belasting op het werkgeheugen die wel bijdraagt aan het leren.
▪ Deze belasting kan gegeven worden door instructies te geven die ervoor zorgen dat
studenten moeite gaan doen voor begrip. Bijv. Door een verdiepende of zelf-uitleg
vraag te stellen.
- Sweller heeft gezegd dat iemand alleen effectief kan leren als de totale belasting van de drie typen
beschreven hierboven, onder de maximale capaciteit blijven.
- Link tussen digitale educatie en CLT:
o Door de multimedia-informatie is er veel interactie tussen de elementen → dus een hoge
intrinsic load.
o Omdat je thuis studeert achter de computer, zijn er veel afleidingen die irrelevant zijn voor
het leren → dus een hoge extraneous load.
o Omdat studenten voor een opdracht vaak maar in Google intypen wat ze nodig hebben,
wordt er geen moeite gedaan voor begrip van de stof → dus een lage germane load.
Digitaal leren kan op verschillende manieren worden ingezet om de drie vormen van cognitieve
belasting te verminderen:
- Er kunnen online lessen worden gegeven als basiskennis of als verdiepend materiaal (instrinsic
load).
- Er kunnen simulators worden ontwikkeld om bijv. toekomstige artsen te helpen met het oefenen op
digitale patiënten (germane load).
- Er kunnen extra opdrachten worden gegeven om studenten extra te laten nadenken over de stof
(germane load).
, Lecture 4
Studie benaderingen:
- Deep strategy (probleem 6)
- Surface strategy (probleem 6)
- Cue-seeking strategy → studenten zijn er oplettend voor signalen die belangrijk kunnen zijn voor
de beoordeling of voor andere doelen.
- Monitoring studying → studenten letten goed op hun voortgang in het leerproces.
- Information transmission → gefocust op de leraar.
- Conceptual change → gefocust op de leerling.
Type testen en waarom:
- Classroom assessment vs. standardized testing
- Formative vs. summative (probleem 6)
- Measurement → zorgt ervoor dat de leraar de prestaties van de studenten met elkaar kan
vergelijken met een specifieke standaard of op dezelfde taak.
- Assessment → dit is breder dan testen en meten, omdat het allerlei soorten manieren omvat
omdat het de vaardigheden, kennis en vermogens van de studenten sampled en observeert.
- Norm-referenced testing (doe je het goed volgens de norm?) vs. criterion referenced testing (hier is
de finish en dat is waar je moet eindigen)
Testen kunnen worden ingedeeld in ‘less complex’ tot ‘more complex’ en ‘most constrained’ tot ‘least
constrained’.
Grading:
- Bij het bepalen van een eindcijfer, moet de leraar een grote beslissing maken. Moet het cijfer van
de student:
o De status van de student reflecteren in vergelijking met de rest van de klas? (norm-
referenced)
o Het aantal materiaal die geleerd is reflecteren en hoe goed het is geleerd? (criterion-
referenced)
Human learning → lange termijn verandering in mentale representatie of associaties als resultaat van
ervaring.
Hoe leren we:
- Associaties → behaviorisme, B.F. Skinner
- Leren is imiteren → sociale leertheorie, A. Bandura
o Teaching = modeling
o Learning = imitating
o Self-regulation is belangrijk
- Learning is encoding in memory → cognitivisme
o Schema’s
o Input – verwerking – outcome
- Conceptual change → ontwikkelingstheorieën.
- Constructing knowledge → constructivisme
Werkgeheugen is gelimiteerd en kortdurend.
Baddeley’s tripartite model:
Aandacht is belangrijk bij geheugen en bij het coderen van informatie. Aandacht is ook gelimiteerd net als
werkgeheugen.
Leren → informatie van het werkgeheugen of kortetermijngeheugen verplaatsen naar het
langetermijngeheugen, met als resultaat veranderingen in schemata.
Ontwikkeling:
- Piaget → ontdekken, kind is wetenschapper:
o Kind moet er klaar voor zijn.
o Er moet een rijke leeromgeving zijn.
o Leren door cognitief conflict.
- Vygotsky → interactie:
o Zone of proximal development
o Scaffolding
o Leren door discussie.
,Lecture 2
Twee hypotheses die de effecten van PBL uitleggen:
1. The activation/elaboration hypothesis
o Onderzoek over voorbesprekingen bij
problemen. Bevindingen van De Grave:
o Groepsuitwerking bij een probleem is
veel effectiever dan individuele
uitwerking.
o Individuele uitwerking bij een probleem
is effectiever dan alleen de bestaande
kennis die iemand heeft activeren.
2. The knowledge-deprivation hypothesis
,Lecture 3
Onderzoek geeft de suggestie dat online leren een verhoging geeft in het behoud van informatie wat ook
nog minder tijd nodig heeft, wat betekent dat de veranderingen gemaakt door het coronavirus misschien
wel zullen blijven. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van technologie op het leren. Er zijn een
aantal studies geweest die een negatieve correlatie hebben gevonden, terwijl andere studies een positieve
correlatie hebben gevonden.
- OECD-report → onderzoek uit 2015 waarin 65 landen hebben meegedaan en in totaal zijn 500.000
15-jarige onderzocht.
o Hun onderzoeksvraag was: hebben landen met meer computers op school ook een betere
prestatie?
o Het resultaat was dat landen met meer computers niet per se een betere prestatie hadden,
het lijkt zelfs wel een negatief effect te hebben. Maar de correlatie tussen meer computers
en betere prestatie betekent niet per se causatie. Ook was er een confounding factor,
namelijk budget voor school per land.
o Het gebruik van technologie in school zou een positief effect
kunnen hebben in verschillende situaties.
Cognitive load theory van John Sweller:
- Cognitieve belasting is de belasting van het werkgeheugen door een
leertaak.
- Er zijn drie typen belasting:
o Instrinsic (task) load
▪ De belasting op het werkgeheugen door de moeilijkheid
van de leertaak.
▪ Hoe moeilijk een taak is, hangt af van de hoeveelheid
interactiviteit tussen de elementen.
o Extraneous (unnecessary extra) load
▪ De belasting op het werkgeheugen die niet bijdraagt aan
het leren.
▪ Dit kan liggen aan de manier waarop een leertaak is ontworpen.
o Germane (useful extra) load
▪ Dit is de additional belasting op het werkgeheugen die wel bijdraagt aan het leren.
▪ Deze belasting kan gegeven worden door instructies te geven die ervoor zorgen dat
studenten moeite gaan doen voor begrip. Bijv. Door een verdiepende of zelf-uitleg
vraag te stellen.
- Sweller heeft gezegd dat iemand alleen effectief kan leren als de totale belasting van de drie typen
beschreven hierboven, onder de maximale capaciteit blijven.
- Link tussen digitale educatie en CLT:
o Door de multimedia-informatie is er veel interactie tussen de elementen → dus een hoge
intrinsic load.
o Omdat je thuis studeert achter de computer, zijn er veel afleidingen die irrelevant zijn voor
het leren → dus een hoge extraneous load.
o Omdat studenten voor een opdracht vaak maar in Google intypen wat ze nodig hebben,
wordt er geen moeite gedaan voor begrip van de stof → dus een lage germane load.
Digitaal leren kan op verschillende manieren worden ingezet om de drie vormen van cognitieve
belasting te verminderen:
- Er kunnen online lessen worden gegeven als basiskennis of als verdiepend materiaal (instrinsic
load).
- Er kunnen simulators worden ontwikkeld om bijv. toekomstige artsen te helpen met het oefenen op
digitale patiënten (germane load).
- Er kunnen extra opdrachten worden gegeven om studenten extra te laten nadenken over de stof
(germane load).
, Lecture 4
Studie benaderingen:
- Deep strategy (probleem 6)
- Surface strategy (probleem 6)
- Cue-seeking strategy → studenten zijn er oplettend voor signalen die belangrijk kunnen zijn voor
de beoordeling of voor andere doelen.
- Monitoring studying → studenten letten goed op hun voortgang in het leerproces.
- Information transmission → gefocust op de leraar.
- Conceptual change → gefocust op de leerling.
Type testen en waarom:
- Classroom assessment vs. standardized testing
- Formative vs. summative (probleem 6)
- Measurement → zorgt ervoor dat de leraar de prestaties van de studenten met elkaar kan
vergelijken met een specifieke standaard of op dezelfde taak.
- Assessment → dit is breder dan testen en meten, omdat het allerlei soorten manieren omvat
omdat het de vaardigheden, kennis en vermogens van de studenten sampled en observeert.
- Norm-referenced testing (doe je het goed volgens de norm?) vs. criterion referenced testing (hier is
de finish en dat is waar je moet eindigen)
Testen kunnen worden ingedeeld in ‘less complex’ tot ‘more complex’ en ‘most constrained’ tot ‘least
constrained’.
Grading:
- Bij het bepalen van een eindcijfer, moet de leraar een grote beslissing maken. Moet het cijfer van
de student:
o De status van de student reflecteren in vergelijking met de rest van de klas? (norm-
referenced)
o Het aantal materiaal die geleerd is reflecteren en hoe goed het is geleerd? (criterion-
referenced)
