College 1
Bij goederenrecht staat relatie tussen persoon en zijn goed centraal
Enkele juridische begrippen
Relatief recht uitsluitend van toepassing op en van belang voor bepaalde personen die met
elkaar in een rechtsrelatie staan
voorbeeld: verbintenis
Absoluut recht recht dat niet alleen te handhaven is t.o.v. bepaalde personen, maar in
beginsel tegenover iedereen
Exclusief je hoeft niet te dulden dat ander jouw recht gebruikt
Voorbeeld: eigendomsrecht
Goed, zaak en (vermogens)recht
Art. 3:1 BW goederen zijn alle:
- zaken
- vermogensrechten
Opbouw BW: boek 3 geldt voor goederen, boek 5 alleen voor zaken
Zaken de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten art. 3:2 BW
Iedere zaak is een goed, maar niet ieder goed is een zaak. “Goed” is overkoepelend
Zaken art. 3:3 BW:
1. onroerende zaken
2. roerende zaken
Ad 1:
- grond
- nog niet gewonnen delfstoffen
- met grond verenigde beplantingen
- gebouwen en werken die rechtstreeks of indirect duurzaam met grond verenigd zijn
Ad 2: alle zaken die niet onroerend zijn (lid 2)
Natrekking
Art. 5:3 BW eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen
Natrekking Art. 5:14 BW
Vermogensrechten
,Art. 3:6 BW
- specifiek recht (dus geen zaak) dat een financiële waarde in zich draagt
- recht dat aan bepaald persoon toekomt
(dus een niet stoffelijk object dat geldswaarde heeft)
Uitwerking absoluut recht
In Nederland kennen we 8 absolute rechten
Eigendom
Art. 5:1 BW
Meest omvattende recht dat bestaat: je mag het goed waarop het recht rust overdragen,
gebruiken, bezwaren met een recht, revindiceren, beschermen en “vruchten” ervan gebruiken
Kan ik eigenaar zijn van een vorderingsrecht?
Kan ik hypotheekrecht vestigen op een stuk grond?
Absolute rechten
Kenmerken:
- exclusiviteit
- zaaksgevolg (droit de suite)
- gesloten systeem (3 in boek in boek 5)
Moederrechten 🡨 beperkte rechten
Beperkt recht recht dat uit meeromvattend recht is afgeleid (welke met beperkte recht is
bezwaard)
Het ‘meeromvattende recht’ aangeduid als moederrecht
Bijv. eigendom en erfpacht
1e hoofdregel eigendomsrecht is moederrecht en alle andere absolute rechten zijn beperkte
rechten
Beperkte rechten zijn dus tevens absolute rechten
2e hoofdregel naast eigendomsrecht kunnen alle andere absolute rechten (die beperkte
rechten zijn t.o.v. het eigendomsrecht) op hun beurt als moederrecht optreden m.b.t. ander
absoluut recht
Juridisch je kan alleen eigenaar zijn van zaken en niet van vermogensrecht
Vermogensrecht: art. 3:6 BW
- specifiek recht (dus geen zaak) dat financiële waarde in zich draagt
- recht dat aan bepaald persoon toekomt
(dus niet stoffelijk object dat geldswaarde heeft)
Je bent geen eigenaar van vermogensrecht (bijv. een geldvordering), maar rechthebbende
Ook vorderingsrecht kan als moederrecht fungeren er kan bijvoorbeeld pandrecht op worden
gevestigd
,Als moederrecht kan derhalve fungeren:
1. het eigendomsrecht
2. ander absoluut recht dat desondanks beperkt recht blijft van eigendomsrecht waaruit het
is afgeleid
3. geldvorderingsrecht
De levering van onroerende zaken.
Levering
- opmaken notariële akte
- gevolgd door inschrijving van (afschrift / uittreksel) van deze akte in openbare registers
(art. 3:89 BW)
Openbare registers
- Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers
- Bedoeld om mutaties in rechtstoestand van registergoederen te registreren
- Negatief stelsel: werkelijke toestand kan afwijken van hetgeen in registers is vermeld
(NB Handelsregister: positief stelsel)
Inschrijfbaarheid in registers
- Welke feiten zijn inschrijfbaar art. 3:17 BW
- Zie ook art. 7:3 BW !
- Niet inschrijfbaar: huur- en pachtovereenkomsten (art. 3:17 lid 2 BW)
Bescherming tegen onvolledige registers
- art. 3:24 BW
- indien op tijdstip van inschrijving van rechtshandeling tot verkrijging onder bijzondere titel
van recht op registergoed een eveneens voor inschrijving vatbaar feit m.b.t. dat
registergoed niet is ingeschreven dit feit kan niet aan verkrijger worden
tegengeworpen, tenzij hij het kende
Prioriteit naar gelang tijdstip van inschrijving
- art. 3:21 BW
- Prioriteitsregel bepaald door volgorde van inschrijving
1. tijdstip van inschrijving akte
2. indien gelijk: tijdstip opmaken akte
BEZIT EN HOUDERSCHAP
- Titel 3.5
- Bezit is houden van een goed voor zichzelf (art. 3:107 lid 1 BW) (bezitter ook wel
possessor genoemd)
- Houderschap is het houden van een goed voor een ander (houder ook wel detentor
genoemd)
, Alle goederen zijn vatbaar voor bezit en houderschap (bestanddelen niet)
Art. 3:107 lid 2-4 BW
Als men bezit of houdt d.m.v. een ander middellijk bezit of houderschap (anders spreekt men
van onmiddellijk bezit of houderschap)
Art. 3:109 BW: wie houdt, wordt vermoed voor zich te houden
Art. 3:118 BW
1. Een bezitter is te goeder trouw, wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich
ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen.
2. Is een bezitter eenmaal te goeder trouw, dan wordt hij geacht dit te blijven.
3. Goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn; het ontbreken van goede trouw moet
worden bewezen.
BEZIT
Goederenrechtelijke functie
Bezitsverschaffing is de vorm van levering en (dus) standaardeis voor overdracht van roerende
niet-registerzaken en andere vordering dan vorderingen op naam (art. 3:90, 91 en 93) (Later
meer)
Bewijsfunctie
Art. 3:119 BW
Bezitter goed wordt vermoed rechthebbende te zijn
N.B.niet zo voor registergoederen
Actiefunctie
Artikel 125 lid 1
Hij die het bezit van een goed heeft verkregen, kan op grond van een daarna ingetreden
bezitsverlies of bezitsstoornis tegen derden dezelfde rechtsvorderingen instellen tot
terugverkrijging van het goed en tot opheffing van de stoornis, die de rechthebbende op het
goed toekomen. Nochtans moeten deze rechtsvorderingen binnen het jaar na het verlies of de
stoornis worden ingesteld.
Materiële functie
Lees zelf art. 3:120 t/m 123 BW + voorbeeld boek pag. 106
Aansprakelijkheidsfunctie
Bijv. Voor bezit van motorrijtuig (art. 185 jo. 1 lid 2 WVW), gebrekkige roerende zaken (art. 6:173
BW), gebrekkige opstallen (6:174 BW), dieren (art. 6:179 BW)
Verkrijging en verlies van bezit
Art. 3:112 BW
Bezit wordt verkregen door inbezitneming, door overdracht of door opvolging onder algemene
titel
(N.B. Let op art. 3:111 interversie van houderschap!)
Bij goederenrecht staat relatie tussen persoon en zijn goed centraal
Enkele juridische begrippen
Relatief recht uitsluitend van toepassing op en van belang voor bepaalde personen die met
elkaar in een rechtsrelatie staan
voorbeeld: verbintenis
Absoluut recht recht dat niet alleen te handhaven is t.o.v. bepaalde personen, maar in
beginsel tegenover iedereen
Exclusief je hoeft niet te dulden dat ander jouw recht gebruikt
Voorbeeld: eigendomsrecht
Goed, zaak en (vermogens)recht
Art. 3:1 BW goederen zijn alle:
- zaken
- vermogensrechten
Opbouw BW: boek 3 geldt voor goederen, boek 5 alleen voor zaken
Zaken de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten art. 3:2 BW
Iedere zaak is een goed, maar niet ieder goed is een zaak. “Goed” is overkoepelend
Zaken art. 3:3 BW:
1. onroerende zaken
2. roerende zaken
Ad 1:
- grond
- nog niet gewonnen delfstoffen
- met grond verenigde beplantingen
- gebouwen en werken die rechtstreeks of indirect duurzaam met grond verenigd zijn
Ad 2: alle zaken die niet onroerend zijn (lid 2)
Natrekking
Art. 5:3 BW eigenaar van een zaak is eigenaar van al haar bestanddelen
Natrekking Art. 5:14 BW
Vermogensrechten
,Art. 3:6 BW
- specifiek recht (dus geen zaak) dat een financiële waarde in zich draagt
- recht dat aan bepaald persoon toekomt
(dus een niet stoffelijk object dat geldswaarde heeft)
Uitwerking absoluut recht
In Nederland kennen we 8 absolute rechten
Eigendom
Art. 5:1 BW
Meest omvattende recht dat bestaat: je mag het goed waarop het recht rust overdragen,
gebruiken, bezwaren met een recht, revindiceren, beschermen en “vruchten” ervan gebruiken
Kan ik eigenaar zijn van een vorderingsrecht?
Kan ik hypotheekrecht vestigen op een stuk grond?
Absolute rechten
Kenmerken:
- exclusiviteit
- zaaksgevolg (droit de suite)
- gesloten systeem (3 in boek in boek 5)
Moederrechten 🡨 beperkte rechten
Beperkt recht recht dat uit meeromvattend recht is afgeleid (welke met beperkte recht is
bezwaard)
Het ‘meeromvattende recht’ aangeduid als moederrecht
Bijv. eigendom en erfpacht
1e hoofdregel eigendomsrecht is moederrecht en alle andere absolute rechten zijn beperkte
rechten
Beperkte rechten zijn dus tevens absolute rechten
2e hoofdregel naast eigendomsrecht kunnen alle andere absolute rechten (die beperkte
rechten zijn t.o.v. het eigendomsrecht) op hun beurt als moederrecht optreden m.b.t. ander
absoluut recht
Juridisch je kan alleen eigenaar zijn van zaken en niet van vermogensrecht
Vermogensrecht: art. 3:6 BW
- specifiek recht (dus geen zaak) dat financiële waarde in zich draagt
- recht dat aan bepaald persoon toekomt
(dus niet stoffelijk object dat geldswaarde heeft)
Je bent geen eigenaar van vermogensrecht (bijv. een geldvordering), maar rechthebbende
Ook vorderingsrecht kan als moederrecht fungeren er kan bijvoorbeeld pandrecht op worden
gevestigd
,Als moederrecht kan derhalve fungeren:
1. het eigendomsrecht
2. ander absoluut recht dat desondanks beperkt recht blijft van eigendomsrecht waaruit het
is afgeleid
3. geldvorderingsrecht
De levering van onroerende zaken.
Levering
- opmaken notariële akte
- gevolgd door inschrijving van (afschrift / uittreksel) van deze akte in openbare registers
(art. 3:89 BW)
Openbare registers
- Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers
- Bedoeld om mutaties in rechtstoestand van registergoederen te registreren
- Negatief stelsel: werkelijke toestand kan afwijken van hetgeen in registers is vermeld
(NB Handelsregister: positief stelsel)
Inschrijfbaarheid in registers
- Welke feiten zijn inschrijfbaar art. 3:17 BW
- Zie ook art. 7:3 BW !
- Niet inschrijfbaar: huur- en pachtovereenkomsten (art. 3:17 lid 2 BW)
Bescherming tegen onvolledige registers
- art. 3:24 BW
- indien op tijdstip van inschrijving van rechtshandeling tot verkrijging onder bijzondere titel
van recht op registergoed een eveneens voor inschrijving vatbaar feit m.b.t. dat
registergoed niet is ingeschreven dit feit kan niet aan verkrijger worden
tegengeworpen, tenzij hij het kende
Prioriteit naar gelang tijdstip van inschrijving
- art. 3:21 BW
- Prioriteitsregel bepaald door volgorde van inschrijving
1. tijdstip van inschrijving akte
2. indien gelijk: tijdstip opmaken akte
BEZIT EN HOUDERSCHAP
- Titel 3.5
- Bezit is houden van een goed voor zichzelf (art. 3:107 lid 1 BW) (bezitter ook wel
possessor genoemd)
- Houderschap is het houden van een goed voor een ander (houder ook wel detentor
genoemd)
, Alle goederen zijn vatbaar voor bezit en houderschap (bestanddelen niet)
Art. 3:107 lid 2-4 BW
Als men bezit of houdt d.m.v. een ander middellijk bezit of houderschap (anders spreekt men
van onmiddellijk bezit of houderschap)
Art. 3:109 BW: wie houdt, wordt vermoed voor zich te houden
Art. 3:118 BW
1. Een bezitter is te goeder trouw, wanneer hij zich als rechthebbende beschouwt en zich
ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen.
2. Is een bezitter eenmaal te goeder trouw, dan wordt hij geacht dit te blijven.
3. Goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn; het ontbreken van goede trouw moet
worden bewezen.
BEZIT
Goederenrechtelijke functie
Bezitsverschaffing is de vorm van levering en (dus) standaardeis voor overdracht van roerende
niet-registerzaken en andere vordering dan vorderingen op naam (art. 3:90, 91 en 93) (Later
meer)
Bewijsfunctie
Art. 3:119 BW
Bezitter goed wordt vermoed rechthebbende te zijn
N.B.niet zo voor registergoederen
Actiefunctie
Artikel 125 lid 1
Hij die het bezit van een goed heeft verkregen, kan op grond van een daarna ingetreden
bezitsverlies of bezitsstoornis tegen derden dezelfde rechtsvorderingen instellen tot
terugverkrijging van het goed en tot opheffing van de stoornis, die de rechthebbende op het
goed toekomen. Nochtans moeten deze rechtsvorderingen binnen het jaar na het verlies of de
stoornis worden ingesteld.
Materiële functie
Lees zelf art. 3:120 t/m 123 BW + voorbeeld boek pag. 106
Aansprakelijkheidsfunctie
Bijv. Voor bezit van motorrijtuig (art. 185 jo. 1 lid 2 WVW), gebrekkige roerende zaken (art. 6:173
BW), gebrekkige opstallen (6:174 BW), dieren (art. 6:179 BW)
Verkrijging en verlies van bezit
Art. 3:112 BW
Bezit wordt verkregen door inbezitneming, door overdracht of door opvolging onder algemene
titel
(N.B. Let op art. 3:111 interversie van houderschap!)