Kennistoets kunstvakken
Muziek
Eigen-wijs blz. 9 t/m 22
Het op een goede, doordachte manier aanleren van een lied is van belang voor de muzikale
ontwikkeling van kinderen. Het muzikaal geheugen en het muzikaal voorstellingsvermogen worden
enorm gestimuleerd.
De steun die de leraar geeft aan de kinderen door mee te zingen werkt meestal contraproductief:
kinderen leren niet om zelfstandig te zingen en om goed te luisteren.
Vanaf groep 3: als de leraar zingt, luisteren de kinderen; als de kinderen zingen, luistert de leraar.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen: bij moeilijke passages en als stimulans kan het zinvol zijn om eens
een fragment mee te zingen.
Voor kleuters gelden er andere ‘regels’.
Geef voor het zingen van een lied met de klas altijd een begintoon aan.
Zomaar ‘ergens’ beginnen levert in de meeste gevallen een te lage begintoon op: lelijk en niet
bevorderlijk voor de ontwikkeling van de kinderstem.
Als de kinderen zingen, geeft de leraar leiding met zijn handen (tacteren) en zijn gezicht (expressie).
Kwaliteit wordt bepaald door een aantal factoren waarop de leraar basisonderwijs attent moet zijn:
In de maat?
Gelijk?
Foutloos?
Met een correcte ademhaling en zitten ze rechtop?
Met de juiste expressie?
Goed gearticuleerd?
Zuiver?
Niet te hard of te zacht?
Wel allemaal mee?
Een lied aanleren
Introductiefase: breng de kinderen in de juiste sfeer om ze te motiveren om gericht te luisteren, zich
te concentreren en vervolgens een muzikale prestatie te leveren. Dat kan op een muzikale maar ook
op een niet-muzikale manier.
De niet-muzikale werkvormen zijn meestal verbonden met de tekst van een nieuw lied.
Een muzikale voorbereiding is ook mogelijk.
De muzikale en niet-muzikale werkvormen sluiten elkaar niet uit: een les kan beginnen met een
bekend lied en doorgaan met een gesprek.
Essentieel voor de introductiefase is de opbouw van de concentratie en de aandacht voor kwaliteit:
als er geen concentratie is, dan zal het niet lukken om een nieuw lied goed aan te leren.
Aanleerfase: Het belangrijkste in deze fase is het luisteren. De vragen en opdrachten zijnalitjd gericht
op de klank, vorm of betekenis van het lied: ze gaan over de melodie, het ritme (klank), over
herhalingen of contrasten (vorm) of over de sfeer of de tekst (betekenis).
Muziek
Eigen-wijs blz. 9 t/m 22
Het op een goede, doordachte manier aanleren van een lied is van belang voor de muzikale
ontwikkeling van kinderen. Het muzikaal geheugen en het muzikaal voorstellingsvermogen worden
enorm gestimuleerd.
De steun die de leraar geeft aan de kinderen door mee te zingen werkt meestal contraproductief:
kinderen leren niet om zelfstandig te zingen en om goed te luisteren.
Vanaf groep 3: als de leraar zingt, luisteren de kinderen; als de kinderen zingen, luistert de leraar.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen: bij moeilijke passages en als stimulans kan het zinvol zijn om eens
een fragment mee te zingen.
Voor kleuters gelden er andere ‘regels’.
Geef voor het zingen van een lied met de klas altijd een begintoon aan.
Zomaar ‘ergens’ beginnen levert in de meeste gevallen een te lage begintoon op: lelijk en niet
bevorderlijk voor de ontwikkeling van de kinderstem.
Als de kinderen zingen, geeft de leraar leiding met zijn handen (tacteren) en zijn gezicht (expressie).
Kwaliteit wordt bepaald door een aantal factoren waarop de leraar basisonderwijs attent moet zijn:
In de maat?
Gelijk?
Foutloos?
Met een correcte ademhaling en zitten ze rechtop?
Met de juiste expressie?
Goed gearticuleerd?
Zuiver?
Niet te hard of te zacht?
Wel allemaal mee?
Een lied aanleren
Introductiefase: breng de kinderen in de juiste sfeer om ze te motiveren om gericht te luisteren, zich
te concentreren en vervolgens een muzikale prestatie te leveren. Dat kan op een muzikale maar ook
op een niet-muzikale manier.
De niet-muzikale werkvormen zijn meestal verbonden met de tekst van een nieuw lied.
Een muzikale voorbereiding is ook mogelijk.
De muzikale en niet-muzikale werkvormen sluiten elkaar niet uit: een les kan beginnen met een
bekend lied en doorgaan met een gesprek.
Essentieel voor de introductiefase is de opbouw van de concentratie en de aandacht voor kwaliteit:
als er geen concentratie is, dan zal het niet lukken om een nieuw lied goed aan te leren.
Aanleerfase: Het belangrijkste in deze fase is het luisteren. De vragen en opdrachten zijnalitjd gericht
op de klank, vorm of betekenis van het lied: ze gaan over de melodie, het ritme (klank), over
herhalingen of contrasten (vorm) of over de sfeer of de tekst (betekenis).