Sociale media en nieuwe media - hoorcolleges
Hoorcollege 1 - Introductie
Social media: a group of internet-based applications that builds on the ideological and technological
foundations of Web 2.0, and that allows the creation and exchange of user-generated content.
Belang van:
- Social presence/media richness
→ Intimacy (interpersoonlijk/gemedieerd).
→ Immediacy (synchroon/asynchroon).
- Self-presentation/ self-disclosure
Digitalisering
- De digitale cultuur biedt nieuwe kansen en stelt nieuwe eisen aan hoe we communiceren.
- Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van sociale en nieuwe media op communicatie
door individuen en organisaties.
- ‘Kijkje in de keuken’ van wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van digitale media op
communicatie in diverse functionele contexten.
De colleges
Twee onderwerpen:
1. Sociale media en nieuwe media in persoonlijke contexten.
2. Sociale media en nieuwe media in professionele en organisatorische contexten.
5 thema’s:
1. Je online zelf (hoe presenteren mensen zich op sociale media?)
- Impressiemanagement
- Zelfpresentatie
2. Online relaties (Functie van virtuele vriendschappen en online daten)
- Internetdaten
- Virtuele vriendschap
3. Online marketing (Hoe presenteren organisaties zichzelf via sociale media?)
- Merkposts
- Influencers
- Viral gaan
- Personalisatie
4. Online politiek (Hoe beïnvloeden sociale media en nieuwe media de politiek?)
- Activisme
- Polarisatie
- Nepnieuws
- Desinformatie
5. Online arbeidsmarkt (Wat dragen SM&NM mee aan de arbeidsmarkt?)
- Profilering
- Werving
- Virtuele samenwerking
,Hoorcollege 2 - Online zelf (1)
Self-concept: the sum total of our thoughts, feelings and imagination as to who we are.
Wie zijn we eigenlijk?
Privé
- Actual-self
- Ideal-self
- Ideal social-self
Publiek
- Social-self
- Situational-self (uitbeelden in specifieke situaties)
- Extended-self (materiële bezittingen die jou, jou maken)
Belk (2013) Extended self in a digital world
Extended self: externe (materiële) objecten die we bezitten, zien we als deel van onszelf.
→ We hechten ons niet alleen aan personen en dieren, maar ook materie, die onderdeel worden van
onze identiteit.
Bezittingen worden gepersonaliseerd, maar waarom?
1. Ze fungeren als memory markers: foto’s, souvenirs, cadeaus.
2. We gebruiken ze als cues om anderen te tonen wie we (willen) zijn.
Technologische ontwikkelingen bieden oneindig veel mogelijkheden voor digitale/online
zelfontwikkeling.
→ Update van het extended-self concept.
Vijf grote veranderingen als gevolg van digitalisering die invloed hebben op onze ideeën over ‘zelf’ en
‘bezittingen’;
1. Dematerialisatie
- Veel bezittingen zijn onzichtbaar en immaterieel geworden (in de cloud).
- Opkomst van ‘nieuwe’ (virtuele) bezittingen.
→ Attachment (bang om kwijt te raken).
- We kunnen bezittingen en interesses die eerst privé waren, openbaar maken en delen met
een groot publiek.
→ Maar zijn het dan nog wel ‘onze bezittingen’?
2. Herbelichaming
- Onze bezittingen én wijzelf kunnen het fysieke overstijgen.
- In eerste instantie zijn we online anoniem; geen oordeel over ons uiterlijk (disembodied).
- Vanwege sociale media kunnen we onszelf ‘mooier’ presenteren dan we echt zijn.
→ Online zelfpresentatie d.m.v. avatars, Bitmoji etc. (reembodiment).
- We kunnen experimenteren met verschillende/meerdere identiteiten tegelijk: alts.
3. Delen (van privéleven en bezittingen)
- We delen bezittingen online, maar ook ons privéleven.
- Sommige mensen oversharen, vanwege het disinhibition effect: remmingen vallen online
weg.
→ Kan leiden tot toxic disinhibition: flaming, trolling.
- Samen delen en bepalen dat iets van 'ons' is zorgt voor een groepsgevoel (verbondenheid).
→ We raken de controle over onze ‘bezittingen’ kwijt.
, - Gedeeld gevoel van ruimte (Multiplayer online games).
→ Online wordt de 3e plek (1e = thuis, 2e = werk/school, 3e = plek van ontspanning).
4. Co-constructie van het zelfbeeld
- We staan steeds vaker in verbinding met anderen.
- Ons zelfbeeld wordt steeds meer gevormd door (onze interacties met) anderen.
- We zoeken bevestiging op sociale media, van onszelf en relaties.
5. Verdeeld geheugen
- Online opslaan en archiveren van herinneringen: outsourcing memory.
- Geheugen wordt gedeeld met anderen: collectief geheugen.
- Digitale rommel (clutter): waarom digitale bezittingen weggooien?
- Digitale onsterfelijkheid?
FOMO: Fear Of Missing Out.
= De angst om een leuke/sociale gebeurtenis te missen.
→ We vergelijken ons met fake personas, omdat we vooral leuke online zaken delen.
→ Gevolg: we worden steeds geconfronteerd met wie we niet zijn, wat we niet hebben.
Socialbesitas: een overschot aan sociale prikkels online.
Nomophobia: de angst dat je niet online kan zijn.
Phantom vibration syndrome: het gevoel dat je je telefoon voelt/hoort, maar terwijl dat niet zo is.
Hogan (2010) The presentation of self in the age of social media
Impressiemanagement
- Zelfpresentatie op social media.
- Goffman's dramaturgische benadering van zelfpresentatie (1959).
- Twijfels bij toepassing van Goffman’s benadering op sociale media, die door sommige
wetenschappers gemaakt is.
- 2 soorten zelfpresentatie volgens Hogan:
1. Performances (optredens): door acteurs (synchrone situaties).
2. Artifacts: resultaat van optredens (asynchrone situaties).
→ Sociale media? Digital traces?
Goffman’s dramaturgische benadering (1959)
Life as a stage: 'Het leven als een podium’.
Performances: optredens; doen we de hele dag door.
- Afgebakende setting
- Voor een bepaald publiek
- Speelt een specifieke rol
- Geïdealiseerde versies van onszelf ipv authentiek
Niet enkel op de front stage ons best doen, maar ook op de achtergrond, backstage.
Facebook als backstage
- Privéberichten alleen aan vrienden.
- Maar: privé ≠ backstage; sociale media zijn front stages.
Online content als performers
- Cyberperformers: mensen die in cyberspace optreden.
- Maar:
, 1. Het publiek van de content is niet eenduidig (publiek is niet duidelijk).
2. Een verschillend publiek kan de content op meerdere momenten bekijken, als de
acteur afwezig is.
Impressiemanagement op sociale media kan beter uitgelegd worden met het concept van exhibition
sites.
Hogan’s exhibitional benadering
Reproduceerbare artefacten > data
Bergplaatsen > databases
Beheerders (curators)
→ Filteren, ordenen, doorzoeken
Filter bubble
Relevant voor: statusupdates, blogs, foto’s delen.
Beperking: niet toepasbaar op alle social media.
Exhibition sites/spaces
Kenmerken van online exhibition spaces (vs. offline performances):
1. Asynchroniteit (vs. synchroniciteit).
2. Geringe controle over het publiek; het platform is de beheerder.
3. Rekbare definitie van een ‘vriend’;
Collapsed contexts
Kleinste gemene deler
Hoorcollege 1 - Introductie
Social media: a group of internet-based applications that builds on the ideological and technological
foundations of Web 2.0, and that allows the creation and exchange of user-generated content.
Belang van:
- Social presence/media richness
→ Intimacy (interpersoonlijk/gemedieerd).
→ Immediacy (synchroon/asynchroon).
- Self-presentation/ self-disclosure
Digitalisering
- De digitale cultuur biedt nieuwe kansen en stelt nieuwe eisen aan hoe we communiceren.
- Wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van sociale en nieuwe media op communicatie
door individuen en organisaties.
- ‘Kijkje in de keuken’ van wetenschappelijk onderzoek naar de invloed van digitale media op
communicatie in diverse functionele contexten.
De colleges
Twee onderwerpen:
1. Sociale media en nieuwe media in persoonlijke contexten.
2. Sociale media en nieuwe media in professionele en organisatorische contexten.
5 thema’s:
1. Je online zelf (hoe presenteren mensen zich op sociale media?)
- Impressiemanagement
- Zelfpresentatie
2. Online relaties (Functie van virtuele vriendschappen en online daten)
- Internetdaten
- Virtuele vriendschap
3. Online marketing (Hoe presenteren organisaties zichzelf via sociale media?)
- Merkposts
- Influencers
- Viral gaan
- Personalisatie
4. Online politiek (Hoe beïnvloeden sociale media en nieuwe media de politiek?)
- Activisme
- Polarisatie
- Nepnieuws
- Desinformatie
5. Online arbeidsmarkt (Wat dragen SM&NM mee aan de arbeidsmarkt?)
- Profilering
- Werving
- Virtuele samenwerking
,Hoorcollege 2 - Online zelf (1)
Self-concept: the sum total of our thoughts, feelings and imagination as to who we are.
Wie zijn we eigenlijk?
Privé
- Actual-self
- Ideal-self
- Ideal social-self
Publiek
- Social-self
- Situational-self (uitbeelden in specifieke situaties)
- Extended-self (materiële bezittingen die jou, jou maken)
Belk (2013) Extended self in a digital world
Extended self: externe (materiële) objecten die we bezitten, zien we als deel van onszelf.
→ We hechten ons niet alleen aan personen en dieren, maar ook materie, die onderdeel worden van
onze identiteit.
Bezittingen worden gepersonaliseerd, maar waarom?
1. Ze fungeren als memory markers: foto’s, souvenirs, cadeaus.
2. We gebruiken ze als cues om anderen te tonen wie we (willen) zijn.
Technologische ontwikkelingen bieden oneindig veel mogelijkheden voor digitale/online
zelfontwikkeling.
→ Update van het extended-self concept.
Vijf grote veranderingen als gevolg van digitalisering die invloed hebben op onze ideeën over ‘zelf’ en
‘bezittingen’;
1. Dematerialisatie
- Veel bezittingen zijn onzichtbaar en immaterieel geworden (in de cloud).
- Opkomst van ‘nieuwe’ (virtuele) bezittingen.
→ Attachment (bang om kwijt te raken).
- We kunnen bezittingen en interesses die eerst privé waren, openbaar maken en delen met
een groot publiek.
→ Maar zijn het dan nog wel ‘onze bezittingen’?
2. Herbelichaming
- Onze bezittingen én wijzelf kunnen het fysieke overstijgen.
- In eerste instantie zijn we online anoniem; geen oordeel over ons uiterlijk (disembodied).
- Vanwege sociale media kunnen we onszelf ‘mooier’ presenteren dan we echt zijn.
→ Online zelfpresentatie d.m.v. avatars, Bitmoji etc. (reembodiment).
- We kunnen experimenteren met verschillende/meerdere identiteiten tegelijk: alts.
3. Delen (van privéleven en bezittingen)
- We delen bezittingen online, maar ook ons privéleven.
- Sommige mensen oversharen, vanwege het disinhibition effect: remmingen vallen online
weg.
→ Kan leiden tot toxic disinhibition: flaming, trolling.
- Samen delen en bepalen dat iets van 'ons' is zorgt voor een groepsgevoel (verbondenheid).
→ We raken de controle over onze ‘bezittingen’ kwijt.
, - Gedeeld gevoel van ruimte (Multiplayer online games).
→ Online wordt de 3e plek (1e = thuis, 2e = werk/school, 3e = plek van ontspanning).
4. Co-constructie van het zelfbeeld
- We staan steeds vaker in verbinding met anderen.
- Ons zelfbeeld wordt steeds meer gevormd door (onze interacties met) anderen.
- We zoeken bevestiging op sociale media, van onszelf en relaties.
5. Verdeeld geheugen
- Online opslaan en archiveren van herinneringen: outsourcing memory.
- Geheugen wordt gedeeld met anderen: collectief geheugen.
- Digitale rommel (clutter): waarom digitale bezittingen weggooien?
- Digitale onsterfelijkheid?
FOMO: Fear Of Missing Out.
= De angst om een leuke/sociale gebeurtenis te missen.
→ We vergelijken ons met fake personas, omdat we vooral leuke online zaken delen.
→ Gevolg: we worden steeds geconfronteerd met wie we niet zijn, wat we niet hebben.
Socialbesitas: een overschot aan sociale prikkels online.
Nomophobia: de angst dat je niet online kan zijn.
Phantom vibration syndrome: het gevoel dat je je telefoon voelt/hoort, maar terwijl dat niet zo is.
Hogan (2010) The presentation of self in the age of social media
Impressiemanagement
- Zelfpresentatie op social media.
- Goffman's dramaturgische benadering van zelfpresentatie (1959).
- Twijfels bij toepassing van Goffman’s benadering op sociale media, die door sommige
wetenschappers gemaakt is.
- 2 soorten zelfpresentatie volgens Hogan:
1. Performances (optredens): door acteurs (synchrone situaties).
2. Artifacts: resultaat van optredens (asynchrone situaties).
→ Sociale media? Digital traces?
Goffman’s dramaturgische benadering (1959)
Life as a stage: 'Het leven als een podium’.
Performances: optredens; doen we de hele dag door.
- Afgebakende setting
- Voor een bepaald publiek
- Speelt een specifieke rol
- Geïdealiseerde versies van onszelf ipv authentiek
Niet enkel op de front stage ons best doen, maar ook op de achtergrond, backstage.
Facebook als backstage
- Privéberichten alleen aan vrienden.
- Maar: privé ≠ backstage; sociale media zijn front stages.
Online content als performers
- Cyberperformers: mensen die in cyberspace optreden.
- Maar:
, 1. Het publiek van de content is niet eenduidig (publiek is niet duidelijk).
2. Een verschillend publiek kan de content op meerdere momenten bekijken, als de
acteur afwezig is.
Impressiemanagement op sociale media kan beter uitgelegd worden met het concept van exhibition
sites.
Hogan’s exhibitional benadering
Reproduceerbare artefacten > data
Bergplaatsen > databases
Beheerders (curators)
→ Filteren, ordenen, doorzoeken
Filter bubble
Relevant voor: statusupdates, blogs, foto’s delen.
Beperking: niet toepasbaar op alle social media.
Exhibition sites/spaces
Kenmerken van online exhibition spaces (vs. offline performances):
1. Asynchroniteit (vs. synchroniciteit).
2. Geringe controle over het publiek; het platform is de beheerder.
3. Rekbare definitie van een ‘vriend’;
Collapsed contexts
Kleinste gemene deler
