Filosofie H2 Ethiek Anna Verbeek klas
5
2.1 Wat is ethiek?
Ethiek houdt zich bezig met de vraag wat moreel ‘juist handelen’ is. Vrijheid is een
voorwaarde voor het moreel handelen. Zonder vrijheid zijn geen ethische afwegingen
mogelijk. Een determinist denkt dat vrijheid een illusie is. Je hebt geen vrije wil en alles
wordt bepaald door dingen buiten je macht.
(Je instincten of bijvoorbeeld je omgeving)
Een moreel dilemma is iets anders dan een moeilijke keuze.
- Bij een moeilijke keuze gaat over een beslissing tussen verschillende
mogelijkheden die positief kunnen zijn.
- Bij een moreel dilemma hebben alle keuzemogelijkheden waar je uit kunt kiezen
nadelen.
Waarden → Normen → Gedrag (Normen en waarden zijn met de paplepel ingegoten)
Waarden: Normen:
Daar hecht je aan. Daar houd je je aan. Je volgt ze.
Je wilt ze waarmaken. (Je mag niet liegen. Je moet vrienden in nood
(eerlijkheid, vriendschap) helpen.)
Moraal: een stelsel van normen en waarden die binnen een bepaalde groep gelden.
- unfair handelen = het ‘overtreden’ van de moraal
Ethiek: een denkniveau hoger: beschrijft feitelijk normenstelsels en beoordeelt deze.
- De ethicus ontwikkelt criteria voor het handelen.
Normen worden niet afgesproken, die weet je gewoon. Ze hebben betrekking op de
gerechtvaardigde verwachtingen die mensen in het maatschappelijke verkeer
koesteren. Bij de moraal gaat het om ons als geheel en niet om mij en de normen die ik
belangrijk vind. Normatieve randvoorwaarden suggereren dat de moraal veel zaken
niet regelt, maar vrijlaat. Eigen interpretatie is dus mogelijk.
Er is een groot aantal ethische posities. Hierbij is er op verschillende manieren
invulling gegeven aan een criterium om op een bepaalde manier te handelen.
- de belangrijksten: consequentalisme, deontologie en deugdethiek
Naast ethische posities zijn er ook soorten ethiek, die elk andere aspecten van ethiek
bestuderen. Vier soorten ethiek:
- toegepaste ethiek: Praktische ethische vraagstukken
1
5
2.1 Wat is ethiek?
Ethiek houdt zich bezig met de vraag wat moreel ‘juist handelen’ is. Vrijheid is een
voorwaarde voor het moreel handelen. Zonder vrijheid zijn geen ethische afwegingen
mogelijk. Een determinist denkt dat vrijheid een illusie is. Je hebt geen vrije wil en alles
wordt bepaald door dingen buiten je macht.
(Je instincten of bijvoorbeeld je omgeving)
Een moreel dilemma is iets anders dan een moeilijke keuze.
- Bij een moeilijke keuze gaat over een beslissing tussen verschillende
mogelijkheden die positief kunnen zijn.
- Bij een moreel dilemma hebben alle keuzemogelijkheden waar je uit kunt kiezen
nadelen.
Waarden → Normen → Gedrag (Normen en waarden zijn met de paplepel ingegoten)
Waarden: Normen:
Daar hecht je aan. Daar houd je je aan. Je volgt ze.
Je wilt ze waarmaken. (Je mag niet liegen. Je moet vrienden in nood
(eerlijkheid, vriendschap) helpen.)
Moraal: een stelsel van normen en waarden die binnen een bepaalde groep gelden.
- unfair handelen = het ‘overtreden’ van de moraal
Ethiek: een denkniveau hoger: beschrijft feitelijk normenstelsels en beoordeelt deze.
- De ethicus ontwikkelt criteria voor het handelen.
Normen worden niet afgesproken, die weet je gewoon. Ze hebben betrekking op de
gerechtvaardigde verwachtingen die mensen in het maatschappelijke verkeer
koesteren. Bij de moraal gaat het om ons als geheel en niet om mij en de normen die ik
belangrijk vind. Normatieve randvoorwaarden suggereren dat de moraal veel zaken
niet regelt, maar vrijlaat. Eigen interpretatie is dus mogelijk.
Er is een groot aantal ethische posities. Hierbij is er op verschillende manieren
invulling gegeven aan een criterium om op een bepaalde manier te handelen.
- de belangrijksten: consequentalisme, deontologie en deugdethiek
Naast ethische posities zijn er ook soorten ethiek, die elk andere aspecten van ethiek
bestuderen. Vier soorten ethiek:
- toegepaste ethiek: Praktische ethische vraagstukken
1