Begrippenlijst Democratie:
1. Democratie
Staatsvorm die aan het hele volk invloed op de regering toekent.
2. Directe democratie
Bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het
wetgevingsproces. Tegenhanger van een ‘representatieve
democratie’.
3. Representatieve democratie
Bestuursvorm waarbij burgers de wetgevende macht overdragen
aan een volksvertegenwoordiger (een parlement). Tegenhanger van
een ‘directe democratie’.
4. Autocratie
Regeringsvorm waar de ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend
door één persoon.
5. Constitutionele monarchie
Staat waarin de macht van de vorst in een grondwet is vastgelegd.
6. Correctief referendum
Een referendum waarmee de kiezers een beslissing van de overheid
kunnen tegenhouden.
7. Adviserend referendum
Een referendum waarbij de kiezers een advies kunnen geven aan de
overheid, maar deze hoeft niet opgevolgd te worden.
8. Grondwet
Wetboek waarin is vastgelegd hoe een land wordt bestuurd en wat
de rechten van burgers en plichten van de regering zijn.
9. Burgerlijke vrijheden
Basisrechten die iedereen heeft volgens de grondwet.
10. Rechtsstaat
Staat waarin het recht gehandhaafd wordt.
11. Democratische rechtsstaat
Staat waar burgers de regering kiezen en de wet ieders rechten
beschermd.
, 12. Vrijheid van meningsuiting
Dat je mag zeggen wat je denkt zonder bang te zijn voor straf,
zolang je anderen niet kwetst.
13. Persvrijheid
Dat journalisten vrij zijn om het nieuw te verspreiden zonder
bemoeienis van de overheid.
14. Ostrogorskiparadox
Partij kan winnen, ook al is hun meerderheid het op veel punten
oneens met hun standpunten, doordat kiezers voor het hele
programma stemmen en niet per onderwerp.
15. De communicatieoorlog
Journalistiek vs communicatie
Conflict waarbij de nadruk ligt op het beïnvloeden van informatie om de
publieke opinie of politieke steun te manipuleren
16. Spindoctors
Iemand die een politicus adviseert over de omgang met media.
(Vaak manipulerend om de politicus positief in het nieuws te
brengen)
17. Lokale democratie
Burgers kunnen in hun eigen stad of gemeente invloed hebben op
beslissingen en beleid.
18. Volkssoevereiniteit
De macht ligt bij het volk.
19. Liberaal-individualisme
Iemand met een liberaal-individualistische visie wilt veel vrijheid en
is groot voorstander van een rechtsstaat.
20. Sociaal-collectivismez
Iemand met een sociaal-collectivistische visie wilt veel gelijkheid en
is groot voorstander van volkssoevereiniteit. (Belang van een groep
boven het individu)
21. Anarchisme
Bewoners van een anarchistische staat gehoorzamen geen wetten
1. Democratie
Staatsvorm die aan het hele volk invloed op de regering toekent.
2. Directe democratie
Bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het
wetgevingsproces. Tegenhanger van een ‘representatieve
democratie’.
3. Representatieve democratie
Bestuursvorm waarbij burgers de wetgevende macht overdragen
aan een volksvertegenwoordiger (een parlement). Tegenhanger van
een ‘directe democratie’.
4. Autocratie
Regeringsvorm waar de ongelimiteerde macht wordt uitgeoefend
door één persoon.
5. Constitutionele monarchie
Staat waarin de macht van de vorst in een grondwet is vastgelegd.
6. Correctief referendum
Een referendum waarmee de kiezers een beslissing van de overheid
kunnen tegenhouden.
7. Adviserend referendum
Een referendum waarbij de kiezers een advies kunnen geven aan de
overheid, maar deze hoeft niet opgevolgd te worden.
8. Grondwet
Wetboek waarin is vastgelegd hoe een land wordt bestuurd en wat
de rechten van burgers en plichten van de regering zijn.
9. Burgerlijke vrijheden
Basisrechten die iedereen heeft volgens de grondwet.
10. Rechtsstaat
Staat waarin het recht gehandhaafd wordt.
11. Democratische rechtsstaat
Staat waar burgers de regering kiezen en de wet ieders rechten
beschermd.
, 12. Vrijheid van meningsuiting
Dat je mag zeggen wat je denkt zonder bang te zijn voor straf,
zolang je anderen niet kwetst.
13. Persvrijheid
Dat journalisten vrij zijn om het nieuw te verspreiden zonder
bemoeienis van de overheid.
14. Ostrogorskiparadox
Partij kan winnen, ook al is hun meerderheid het op veel punten
oneens met hun standpunten, doordat kiezers voor het hele
programma stemmen en niet per onderwerp.
15. De communicatieoorlog
Journalistiek vs communicatie
Conflict waarbij de nadruk ligt op het beïnvloeden van informatie om de
publieke opinie of politieke steun te manipuleren
16. Spindoctors
Iemand die een politicus adviseert over de omgang met media.
(Vaak manipulerend om de politicus positief in het nieuws te
brengen)
17. Lokale democratie
Burgers kunnen in hun eigen stad of gemeente invloed hebben op
beslissingen en beleid.
18. Volkssoevereiniteit
De macht ligt bij het volk.
19. Liberaal-individualisme
Iemand met een liberaal-individualistische visie wilt veel vrijheid en
is groot voorstander van een rechtsstaat.
20. Sociaal-collectivismez
Iemand met een sociaal-collectivistische visie wilt veel gelijkheid en
is groot voorstander van volkssoevereiniteit. (Belang van een groep
boven het individu)
21. Anarchisme
Bewoners van een anarchistische staat gehoorzamen geen wetten