Samenvatting - English Grammar

Engels
Semester 1


Present simple

- Tijd: tegenwoordige tijd
- Woorden: always, never, often
- Voorbeeld: I change my tablet every evening
- Voorbeeld: My flight departs at 9am


Present Continuous

- Tijd: tegenwoordige tijd, bezig is, toekomst aanduiden, irritatie
uitdrukken
- Vorm: am/are/is + werkwoord + ing
- Woorden: at the moment, currently
- Voorbeeld: What is Jamie doing?
- Voorbeeld: We are flying to India next week.

Continuous wordt niet gebruikt:

 Om een feit aan te duiden: Violet’s piano lesson starts at nine ‘clock.
 Met de zintuig werkwoorden to hear, to see, to smell, to taste: I hear
the sound of the ocean waves.


Present perfect

- Tijd: voltooid tegenwoordige tijd, nog niet afgelopen
- Vorm: have/has + werkwoord + -ed
- Opmerking: onregelmatige werkwoorden krijgen geen -ed aan het
einde
- Woorden: FYNE JAS: for, yet, never, ever, just, already, since
- Voorbeeld: We have been friends since high school.
- Voorbeeld: Aaron has never visited Amsterdam.



Present perfect continuous

- Tijd: voltooid tegenwoordige tijd in duurvorm
- Vorm: has/have been + werkwoord + ing
- Woorden: Since, for, how long it takes
- Voorbeeld: The company has been buying up properties steadily
for a year now
- Voorbeeld: I have been running around town all day