SOFT SKILLS: SEMESTER 1
zelfinzicht + groeimindset
Zelfinzicht
Zelfinzicht betekent antwoorden vinden op de vragen: Wie ben ik? Wat kan ik?
Wat wil ik? Het helpt betere keuzes te maken, relaties te onderhouden en grenzen
te stellen. Het vormt een basis voor zelfvertrouwen en is een levenslang proces
waarin ervaringen en omgeving een grote rol spelen. Identiteit ontstaat door een
balans tussen identificatie (het overnemen van boodschappen van anderen) en
separatie (afstand nemen en autonomie ontwikkelen).
Competenties en talenten
Competenties zijn kennis, vaardigheden en attitudes
om taken uit te voeren.
Talenten zijn natuurlijke voorkeuren en eigenschappen
die competenties kunnen versterken.
Competenties zijn ontwikkelbaar, maar talent speelt een
rol in hoe makkelijk dit gaat. Werkgevers peilen vaak
naar competenties bij sollicitaties.
Talent bepaalt de aanleg voor competenties. Competenties zijn in principe ontwikkelbaar, maar
talent (aanleg) voor een bepaalde competentie speelt een grote rol in de mate van
ontwikkelbaarheid.
Samenvatting: Identiteit, een origineel plagiaat
Volgens Paul Verhaeghe is identiteit geen vaststaand gegeven, maar een product van twee
processen:
1. Identifi catie: Dit is het proces waarbij we onszelf vormen op basis van de
boodschappen en verwachtingen van anderen. Vanaf onze geboorte leren we hoe we
ons moeten voelen en gedragen, vaak op basis van vergelijkingen met familieleden
en sociale normen.
2. Separatie: Dit proces draait om afstand nemen van die invloeden en streven naar
autonomie. Het gaat om zelf keuzes maken en je eigen pad bepalen, los van de
verwachtingen van anderen.
Identiteit is dus een dynamisch evenwicht tussen invloeden van buitenaf en persoonlijke
autonomie.
Persoonlijkheid (Big Five)
De Big Five-persoonlijkheidstest meet vijf dimensies:
1. Openstaan – interesse in nieuwe ideeën/ervaringen
2. Consciëntieusheid – georganiseerd en doelgericht gedrag
3. Extraversie – actief contact met anderen
4. Aanpassen – belang van anderen boven eigen belang
5. Neuroticisme – emotionele reactie op tegenslagen
,De test geeft inzicht zonder waardeoordeel en helpt bij reflectie over jezelf en je
professionele gedrag.
Motivatie (ABC-model)
De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan onderscheidt drie basisbehoeften
voor motivatie:
Autonomie – zelf keuzes kunnen maken
Betrokkenheid – diepgaande sociale
contacten
Competentie – vertrouwen in je eigen
kunnen
Motivatie kan intrinsiek (uit interesse) of
extrinsiek (van buitenaf) zijn. De beste
motivatie hangt af van de context.
Soorten motivatie
• Intrinsieke motivatie
Je doet iets omdat je dat leuk of interessant vindt. Speelt
belangrijke rol voor studenten. Wie van nature nieuwsgierig is en wil
bijleren, maakt meer kans om goede resultaten te behalen.
• Extrinsieke motivatie
Je doet iets omdat het moet of omdat anderen dat willen
Beste motivatie?
Afhankelijk van de context, de taak, de persoon …
Bv. Extrinsieke motivatie kan stimulerend werken voor minder aangename
taken die bij een job horen
Neuroplasticiteit en groeimindset
Ons brein is plastisch en kan zich aanpassen door nieuwe verbindingen tussen
neuronen. Dit vormt de basis van de groeimindset: het idee dat inspanning en
strategieën intelligentie kunnen versterken.
Faalmoed
Faalmoed is durven risico's te nemen ondanks mogelijke mislukkingen. Het ligt
tussen faalangst (verlamming) en faalovermoed (gebrek aan reflectie). Leren
omgaan met fouten is essentieel om te groeien.
Praktische tips
Stel SMART-doelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch,
Tijdgebonden).
Reflecteer op je faal-cv: wat heb je geleerd van je mislukkingen?
Focus op een “learner”-mentaliteit bij zelfkritiek en leer van ongemak.
, M4 – professionele attitude:
De bouwstenen van een professionele attitude
Een attitude kan je leren: de 4 stadia van bekwaamheid
Uitstelgedrag
Leren plannen
Focus
Stress en energie
De impact van de smartphone op onze focus
Zoals we in het eerste online leerpad zagen,
kunnen we vaardigheden of competenties
steeds ontwikkelen. Dat is ook het geval met
een professionele attitude: je kan het leren.
Maar hoe word je nu echt bekwaam in iets?
David Brooks, een Amerikaanse journalist en
auteur, heeft de "vier stadia van
bekwaamheid" beschreven in zijn boek "The
Road to Character" uit 2015. Deze vier stadia zijn:
1. Eerste stadium - Onbewust onbekwaam: Op dit punt zijn mensen zich
niet bewust van wat ze niet weten of niet kunnen. Ze missen vaardigheden
maar zijn zich daar niet van bewust.
Vb. Tijdens het studeren kijk ik om de 5 min. naar mijn gsm (er gaan
meldingen af van WhatsApp, Instagram, Tiktok, voetbalmatchen, etc.). Het
is een automatisme =onbewust
2. Tweede stadium - Bewust bekwaam: In dit stadium realiseren mensen
zich dat ze bepaalde vaardigheden missen of beperkt zijn in hun
vermogen. Ze worden zich bewust van wat ze nog moeten leren.
Vb. Een medestudent met wie je naar de bibliotheek gaat zegt “Amaai, jij
kijkt echt super vaak op jouw gsm, kan jij je zo concentreren?” Je had het
niet echt door van jezelf dat je dat zoveel deed. Je doet het nog steeds
maar beseft nu wel dat je erg vaak op je gsm kijkt tijdens het studeren, je
staat erbij stil.
zelfinzicht + groeimindset
Zelfinzicht
Zelfinzicht betekent antwoorden vinden op de vragen: Wie ben ik? Wat kan ik?
Wat wil ik? Het helpt betere keuzes te maken, relaties te onderhouden en grenzen
te stellen. Het vormt een basis voor zelfvertrouwen en is een levenslang proces
waarin ervaringen en omgeving een grote rol spelen. Identiteit ontstaat door een
balans tussen identificatie (het overnemen van boodschappen van anderen) en
separatie (afstand nemen en autonomie ontwikkelen).
Competenties en talenten
Competenties zijn kennis, vaardigheden en attitudes
om taken uit te voeren.
Talenten zijn natuurlijke voorkeuren en eigenschappen
die competenties kunnen versterken.
Competenties zijn ontwikkelbaar, maar talent speelt een
rol in hoe makkelijk dit gaat. Werkgevers peilen vaak
naar competenties bij sollicitaties.
Talent bepaalt de aanleg voor competenties. Competenties zijn in principe ontwikkelbaar, maar
talent (aanleg) voor een bepaalde competentie speelt een grote rol in de mate van
ontwikkelbaarheid.
Samenvatting: Identiteit, een origineel plagiaat
Volgens Paul Verhaeghe is identiteit geen vaststaand gegeven, maar een product van twee
processen:
1. Identifi catie: Dit is het proces waarbij we onszelf vormen op basis van de
boodschappen en verwachtingen van anderen. Vanaf onze geboorte leren we hoe we
ons moeten voelen en gedragen, vaak op basis van vergelijkingen met familieleden
en sociale normen.
2. Separatie: Dit proces draait om afstand nemen van die invloeden en streven naar
autonomie. Het gaat om zelf keuzes maken en je eigen pad bepalen, los van de
verwachtingen van anderen.
Identiteit is dus een dynamisch evenwicht tussen invloeden van buitenaf en persoonlijke
autonomie.
Persoonlijkheid (Big Five)
De Big Five-persoonlijkheidstest meet vijf dimensies:
1. Openstaan – interesse in nieuwe ideeën/ervaringen
2. Consciëntieusheid – georganiseerd en doelgericht gedrag
3. Extraversie – actief contact met anderen
4. Aanpassen – belang van anderen boven eigen belang
5. Neuroticisme – emotionele reactie op tegenslagen
,De test geeft inzicht zonder waardeoordeel en helpt bij reflectie over jezelf en je
professionele gedrag.
Motivatie (ABC-model)
De zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan onderscheidt drie basisbehoeften
voor motivatie:
Autonomie – zelf keuzes kunnen maken
Betrokkenheid – diepgaande sociale
contacten
Competentie – vertrouwen in je eigen
kunnen
Motivatie kan intrinsiek (uit interesse) of
extrinsiek (van buitenaf) zijn. De beste
motivatie hangt af van de context.
Soorten motivatie
• Intrinsieke motivatie
Je doet iets omdat je dat leuk of interessant vindt. Speelt
belangrijke rol voor studenten. Wie van nature nieuwsgierig is en wil
bijleren, maakt meer kans om goede resultaten te behalen.
• Extrinsieke motivatie
Je doet iets omdat het moet of omdat anderen dat willen
Beste motivatie?
Afhankelijk van de context, de taak, de persoon …
Bv. Extrinsieke motivatie kan stimulerend werken voor minder aangename
taken die bij een job horen
Neuroplasticiteit en groeimindset
Ons brein is plastisch en kan zich aanpassen door nieuwe verbindingen tussen
neuronen. Dit vormt de basis van de groeimindset: het idee dat inspanning en
strategieën intelligentie kunnen versterken.
Faalmoed
Faalmoed is durven risico's te nemen ondanks mogelijke mislukkingen. Het ligt
tussen faalangst (verlamming) en faalovermoed (gebrek aan reflectie). Leren
omgaan met fouten is essentieel om te groeien.
Praktische tips
Stel SMART-doelen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch,
Tijdgebonden).
Reflecteer op je faal-cv: wat heb je geleerd van je mislukkingen?
Focus op een “learner”-mentaliteit bij zelfkritiek en leer van ongemak.
, M4 – professionele attitude:
De bouwstenen van een professionele attitude
Een attitude kan je leren: de 4 stadia van bekwaamheid
Uitstelgedrag
Leren plannen
Focus
Stress en energie
De impact van de smartphone op onze focus
Zoals we in het eerste online leerpad zagen,
kunnen we vaardigheden of competenties
steeds ontwikkelen. Dat is ook het geval met
een professionele attitude: je kan het leren.
Maar hoe word je nu echt bekwaam in iets?
David Brooks, een Amerikaanse journalist en
auteur, heeft de "vier stadia van
bekwaamheid" beschreven in zijn boek "The
Road to Character" uit 2015. Deze vier stadia zijn:
1. Eerste stadium - Onbewust onbekwaam: Op dit punt zijn mensen zich
niet bewust van wat ze niet weten of niet kunnen. Ze missen vaardigheden
maar zijn zich daar niet van bewust.
Vb. Tijdens het studeren kijk ik om de 5 min. naar mijn gsm (er gaan
meldingen af van WhatsApp, Instagram, Tiktok, voetbalmatchen, etc.). Het
is een automatisme =onbewust
2. Tweede stadium - Bewust bekwaam: In dit stadium realiseren mensen
zich dat ze bepaalde vaardigheden missen of beperkt zijn in hun
vermogen. Ze worden zich bewust van wat ze nog moeten leren.
Vb. Een medestudent met wie je naar de bibliotheek gaat zegt “Amaai, jij
kijkt echt super vaak op jouw gsm, kan jij je zo concentreren?” Je had het
niet echt door van jezelf dat je dat zoveel deed. Je doet het nog steeds
maar beseft nu wel dat je erg vaak op je gsm kijkt tijdens het studeren, je
staat erbij stil.
