het jongere en oudere schoolkind
het jonge schoolkind
werking van de kleuterklas met het oog op de overstap naar het
eerste leerjaar
visie
ontwikkelingsdoelen
● kwaliteit Vlaamse onderwijs ⇒ bepaald door de ET en ontwikkelingsdoelen die zijn
vastgelegd en waar iedere gesubsidieerde of gefinancierde basisschool zich aan moet
houden
● ET en minimumdoelen = minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, attitudes en
vaardigheden
○ ET: lager onderwijs
⇒ dienen behaald te worden om getuigschrift te krijgen
○ minimumdoelen: kleuteronderwijs
⇒ dienen nagestreefd te worden, maar moeten niet allemaal behaald zijn om naar
lager te mogen gaan
● beiden ingedeeld in leergebieden waaronder specifieke doelen beschreven staan
● worden vertaald naar leerplandoelen van de verschillende onderwijsnetten
rijke ervaringskansen
● iedereen leert op een andere manier en heeft nood aan herhaling van opgedane ervaringen
● 4 types ervaringskansen:
1) ontmoeten
2) zelfstandig spelen en leren
3) begeleid exploreren en beleven
4) geleid spelen en leren
● belangrijk om elkaar af te wisselen om zo een krachtige en effectieve leeromgeving te
creëren
1
,ontmoeten
● samen zijn staat centraal
○ genieten van elkaars aanwezigheid
○ je voelt je verbonden met elkaar
○ je leert elkaar beter kennen
○ er is plaats om in dialoog te gaan met elkaar
● onderwerpen: uit de leef- en belevingswereld van de kleuters
● voorbeeld: kringgesprek
○ rituele dagopener en -afronding
○ gebedsmoment
○ samen vieren van verjaardagen
○ fruit- en koekmoment
● niet vrijblijvend ⇒ moeten voldoen aan elke voorwaarden:
○ je hebt een ontmoetende leerkrachtstijl:
■ erkennen en aanvaarden van eigenheid van elk kind
■ gevoelig zijn voor de signalen die een kind uitzendt en de diepere betekenis
daarvan achterhalen
■ als leerkracht je authentiek en responsief (verduidelijken, verklaren, duiden,
verhelderen, waarderen) opstellen
○ je focust op het socio-emotionele waarbij het belangrijk is dat de kleuter zich goed
voelt
○ je creëert een sfeer van samenhorigheid
○ je blikt terug en vooruit op wat komen gaat en prikkelt de kleuters hun
nieuwsgierigheid
geleid spelen en leren
● leerkracht stuurt, kleuters leren spelenderwijs
● leerkracht biedt nieuwe leerinhouden aan en werkt gericht aan gekozen ontwikkelingsdoelen
en leerplandoelen
● scenario van activiteit is zorgvuldig en doelgericht uitgewerkt ⇒ geleid
● leerkracht niet hele tijd aanwezig, kinderen kunnen zelfstandig aan de slag
● leerkracht ziet wel toe dat de activiteit goed wordt uitgevoerd
● zowel kleine groep als klassikaal
● voorwaarden om geleid spelen en leren zinvol aan te bieden:
○ gerichte leeractiviteiten zijn een specifieke voortzetting van de spelactiviteiten
○ er wordt gericht gewerkt aan 1 of meerdere doelen
○ activiteit sluit aan bij de interesse, mogelijkheden en leefwereld van de kleuters
○ focus ligt op het handelen, al spelenderwijs leren
2
,begeleid exploreren en beleven
● samenspel van input van zowel kleuters als leerkracht
● leerkracht legt de omgeving en het materiaal klaar met bepaalde doelstellingen in het
achterhoofd, maar kleuters bepalen tijdens het spel voor een stuk de doelen
● voorwaarden voor begeleid exploreren en beleven:
○ echte werkelijkheid komt aan bod
○ sluit aan bij leefwereld van het kind
○ mogelijkheden tot speels, gevarieerd en actief ontdekken
○ werkelijkheid wordt veelzijdig verkend
○ kansen tot uitdrukken van gevoelens bij de beleving
○ reflecteren over de waarden die de beleving oproept
○ activiteit nodigt uit tot verdere exploratie
zelfstandig spelen en leren
● kleuters kiezen volledig zelf het spelverloop
● leerkracht creëert een krachtige speel- en leeromgeving en moedigt kleuters aan om eigen
keuzes en plannen voorop te stellen
● leerkracht speelt mee, gaat in op fantasie en doet stimulerende tussenkomsten zonder het
spel te leiden of sturen
● voorwaarden voor zelfstandig spelen en leren:
○ voldoende aanbod van uitdagend en veilig materiaal voorzien
○ het spelmateriaal biedt rijke ontwikkelingskansen
○ nieuwe spelkansen worden gecreëerd door regelmatig nieuw materiaal aan te
bieden
ervaringsgericht onderwijs
● 1 van de belangrijkste fundamenten
● grondlegger: Ferre Laevers (2014)
⇒ onderwijs moet zich focussen op het proces dat zich in de kinderen en in de groep
afspeelt en niet zozeer op het product
● = procesgericht onderwijs
3
, het fundament
● = ervaringsgerichtheid als houding van de leerkracht
● verwijst niet naar wat het kind al lerende aan ervaring opdoet, maar beschrijft houding van
leerkracht die gericht is op ‘ervaring’ en ervaringsproces bij het kind
● men gaat zich op de ervaring(sstroom) van het kind afstemmen
● bijzondere wijze van kijken naar zichzelf en kinderen
○ zo levendig mogelijke voorstelling maken van wat zich bij het kind innerlijk afspeelt
○ wat hij/zij vanbinnen doormaakt
○ proberen doordringen tot de diepere betekenis van zijn/haar gedrag
● leerkracht kan zo een ervaringsreconstructie maken van wat een kind ervaart
● leerkracht beoefend de gave van de sensitiviteit, de empathie, het actief luisteren
het begrip ‘ervaring’
● = stroom van gevoelde betekenissen
● iets concreet dat men via introspectie tastbaar kan maken
● meestal impliciet aanwezig
● bevat positieve en negatieve gevoelens en alles wat tot ons kennen behoort
● = een gegevenheid: wat bepaalde woorden of gebeurtenissen in je oproepen, heb je niet
volledig in de hand, het gebeurt aan je
4
het jonge schoolkind
werking van de kleuterklas met het oog op de overstap naar het
eerste leerjaar
visie
ontwikkelingsdoelen
● kwaliteit Vlaamse onderwijs ⇒ bepaald door de ET en ontwikkelingsdoelen die zijn
vastgelegd en waar iedere gesubsidieerde of gefinancierde basisschool zich aan moet
houden
● ET en minimumdoelen = minimumdoelen op het gebied van kennis, inzicht, attitudes en
vaardigheden
○ ET: lager onderwijs
⇒ dienen behaald te worden om getuigschrift te krijgen
○ minimumdoelen: kleuteronderwijs
⇒ dienen nagestreefd te worden, maar moeten niet allemaal behaald zijn om naar
lager te mogen gaan
● beiden ingedeeld in leergebieden waaronder specifieke doelen beschreven staan
● worden vertaald naar leerplandoelen van de verschillende onderwijsnetten
rijke ervaringskansen
● iedereen leert op een andere manier en heeft nood aan herhaling van opgedane ervaringen
● 4 types ervaringskansen:
1) ontmoeten
2) zelfstandig spelen en leren
3) begeleid exploreren en beleven
4) geleid spelen en leren
● belangrijk om elkaar af te wisselen om zo een krachtige en effectieve leeromgeving te
creëren
1
,ontmoeten
● samen zijn staat centraal
○ genieten van elkaars aanwezigheid
○ je voelt je verbonden met elkaar
○ je leert elkaar beter kennen
○ er is plaats om in dialoog te gaan met elkaar
● onderwerpen: uit de leef- en belevingswereld van de kleuters
● voorbeeld: kringgesprek
○ rituele dagopener en -afronding
○ gebedsmoment
○ samen vieren van verjaardagen
○ fruit- en koekmoment
● niet vrijblijvend ⇒ moeten voldoen aan elke voorwaarden:
○ je hebt een ontmoetende leerkrachtstijl:
■ erkennen en aanvaarden van eigenheid van elk kind
■ gevoelig zijn voor de signalen die een kind uitzendt en de diepere betekenis
daarvan achterhalen
■ als leerkracht je authentiek en responsief (verduidelijken, verklaren, duiden,
verhelderen, waarderen) opstellen
○ je focust op het socio-emotionele waarbij het belangrijk is dat de kleuter zich goed
voelt
○ je creëert een sfeer van samenhorigheid
○ je blikt terug en vooruit op wat komen gaat en prikkelt de kleuters hun
nieuwsgierigheid
geleid spelen en leren
● leerkracht stuurt, kleuters leren spelenderwijs
● leerkracht biedt nieuwe leerinhouden aan en werkt gericht aan gekozen ontwikkelingsdoelen
en leerplandoelen
● scenario van activiteit is zorgvuldig en doelgericht uitgewerkt ⇒ geleid
● leerkracht niet hele tijd aanwezig, kinderen kunnen zelfstandig aan de slag
● leerkracht ziet wel toe dat de activiteit goed wordt uitgevoerd
● zowel kleine groep als klassikaal
● voorwaarden om geleid spelen en leren zinvol aan te bieden:
○ gerichte leeractiviteiten zijn een specifieke voortzetting van de spelactiviteiten
○ er wordt gericht gewerkt aan 1 of meerdere doelen
○ activiteit sluit aan bij de interesse, mogelijkheden en leefwereld van de kleuters
○ focus ligt op het handelen, al spelenderwijs leren
2
,begeleid exploreren en beleven
● samenspel van input van zowel kleuters als leerkracht
● leerkracht legt de omgeving en het materiaal klaar met bepaalde doelstellingen in het
achterhoofd, maar kleuters bepalen tijdens het spel voor een stuk de doelen
● voorwaarden voor begeleid exploreren en beleven:
○ echte werkelijkheid komt aan bod
○ sluit aan bij leefwereld van het kind
○ mogelijkheden tot speels, gevarieerd en actief ontdekken
○ werkelijkheid wordt veelzijdig verkend
○ kansen tot uitdrukken van gevoelens bij de beleving
○ reflecteren over de waarden die de beleving oproept
○ activiteit nodigt uit tot verdere exploratie
zelfstandig spelen en leren
● kleuters kiezen volledig zelf het spelverloop
● leerkracht creëert een krachtige speel- en leeromgeving en moedigt kleuters aan om eigen
keuzes en plannen voorop te stellen
● leerkracht speelt mee, gaat in op fantasie en doet stimulerende tussenkomsten zonder het
spel te leiden of sturen
● voorwaarden voor zelfstandig spelen en leren:
○ voldoende aanbod van uitdagend en veilig materiaal voorzien
○ het spelmateriaal biedt rijke ontwikkelingskansen
○ nieuwe spelkansen worden gecreëerd door regelmatig nieuw materiaal aan te
bieden
ervaringsgericht onderwijs
● 1 van de belangrijkste fundamenten
● grondlegger: Ferre Laevers (2014)
⇒ onderwijs moet zich focussen op het proces dat zich in de kinderen en in de groep
afspeelt en niet zozeer op het product
● = procesgericht onderwijs
3
, het fundament
● = ervaringsgerichtheid als houding van de leerkracht
● verwijst niet naar wat het kind al lerende aan ervaring opdoet, maar beschrijft houding van
leerkracht die gericht is op ‘ervaring’ en ervaringsproces bij het kind
● men gaat zich op de ervaring(sstroom) van het kind afstemmen
● bijzondere wijze van kijken naar zichzelf en kinderen
○ zo levendig mogelijke voorstelling maken van wat zich bij het kind innerlijk afspeelt
○ wat hij/zij vanbinnen doormaakt
○ proberen doordringen tot de diepere betekenis van zijn/haar gedrag
● leerkracht kan zo een ervaringsreconstructie maken van wat een kind ervaart
● leerkracht beoefend de gave van de sensitiviteit, de empathie, het actief luisteren
het begrip ‘ervaring’
● = stroom van gevoelde betekenissen
● iets concreet dat men via introspectie tastbaar kan maken
● meestal impliciet aanwezig
● bevat positieve en negatieve gevoelens en alles wat tot ons kennen behoort
● = een gegevenheid: wat bepaalde woorden of gebeurtenissen in je oproepen, heb je niet
volledig in de hand, het gebeurt aan je
4