BASISKENNIS TAALONDERWIJS
H6 SV
Samenvatting thema 5, basiskennis taalonderwijs, H6 (voortgezet technisch lezen)
6.1 THEORIEËN OVER HET LEERPROCES
Modellen over het verloop van het leesproces:
1. Bottom-upmodel
- Lezer begint met waarnemen op meest elementaire niveau, dat van letters.
- Eerst herkent hij letters, daarna de opbouw van woorden en woordgroepen en als laatste stap
wordt er betekenis aan de zin toegekend.
- Volgens deze opvatting is het leerproces een kwestie van waarnemen van letter voor letter en
woord voor woord en past de lezer snel de elementaire leeshandeling toe.
- Het bottom-upmodel geeft geen goede verklaring waarom wij woorden overslaan bij het lezen en
voor het feit dat we zinnen sneller lezen dan losse woorden, omdat we gebruikmaken van
context.
2. Top-downmodel
- De lezer maakt sterk gebruik van zijn voorkennis en context.
- Een lezer kijkt dus heel globaal en maakt relatief weinig gebruik van alle visuele informatie. Pas als
er niet staat wat de lezer verwacht, voelt hij zich gedwongen om precies te kijken welke woorden
er staan.
- Ook dit model heeft geen correcte analyse van het leesproces.
3. Interactieve model
- Tegenwoordig beschouwt men het leesproces meer als een interactie van top-down- en bottom-
upprocessen.
- Dit model ziet het lezen als een afwisseling tussen voorspellend lezen en woord voor woord lezen.
- Bij het lezen is er zo een wisselwerking tussen visuele informatie die een lezer krijgt aan de ene
kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
6.2 STRATEGIEËN TECHNISCH LEZEN
Er zijn verschillende manieren om een tekst te decoderen of te verklanken. We spreken in dit verband van
leesstrategieën.
Vijf verschillende leesstrategieën:
De elementaire leeshandeling
- Kinderen verklanken letter voor letter een woord om vervolgens het hele woord te noemen.
- bijv. /r/, /aa/, /m/ , /raam/
- Dit is van essentieel belang omdat kinderen zo inzicht krijgen in de koppeling tussen foneem (zien)
en grafeem (horen).
- Leestempo is laag en lange woorden zijn hierbij niet geschikt.
Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
- Verkorting elementaire leeshandeling
- Bijv. /st/,/ap/ , /stap/ of /z/,/eep/ , /zeep/
- Cluster: combinatie van medeklinkers (bv. str-, kl-)
H6 SV
Samenvatting thema 5, basiskennis taalonderwijs, H6 (voortgezet technisch lezen)
6.1 THEORIEËN OVER HET LEERPROCES
Modellen over het verloop van het leesproces:
1. Bottom-upmodel
- Lezer begint met waarnemen op meest elementaire niveau, dat van letters.
- Eerst herkent hij letters, daarna de opbouw van woorden en woordgroepen en als laatste stap
wordt er betekenis aan de zin toegekend.
- Volgens deze opvatting is het leerproces een kwestie van waarnemen van letter voor letter en
woord voor woord en past de lezer snel de elementaire leeshandeling toe.
- Het bottom-upmodel geeft geen goede verklaring waarom wij woorden overslaan bij het lezen en
voor het feit dat we zinnen sneller lezen dan losse woorden, omdat we gebruikmaken van
context.
2. Top-downmodel
- De lezer maakt sterk gebruik van zijn voorkennis en context.
- Een lezer kijkt dus heel globaal en maakt relatief weinig gebruik van alle visuele informatie. Pas als
er niet staat wat de lezer verwacht, voelt hij zich gedwongen om precies te kijken welke woorden
er staan.
- Ook dit model heeft geen correcte analyse van het leesproces.
3. Interactieve model
- Tegenwoordig beschouwt men het leesproces meer als een interactie van top-down- en bottom-
upprocessen.
- Dit model ziet het lezen als een afwisseling tussen voorspellend lezen en woord voor woord lezen.
- Bij het lezen is er zo een wisselwerking tussen visuele informatie die een lezer krijgt aan de ene
kant en zijn kennis van de taal aan de andere kant.
6.2 STRATEGIEËN TECHNISCH LEZEN
Er zijn verschillende manieren om een tekst te decoderen of te verklanken. We spreken in dit verband van
leesstrategieën.
Vijf verschillende leesstrategieën:
De elementaire leeshandeling
- Kinderen verklanken letter voor letter een woord om vervolgens het hele woord te noemen.
- bijv. /r/, /aa/, /m/ , /raam/
- Dit is van essentieel belang omdat kinderen zo inzicht krijgen in de koppeling tussen foneem (zien)
en grafeem (horen).
- Leestempo is laag en lange woorden zijn hierbij niet geschikt.
Lezen met behulp van clusters en spellingpatronen
- Verkorting elementaire leeshandeling
- Bijv. /st/,/ap/ , /stap/ of /z/,/eep/ , /zeep/
- Cluster: combinatie van medeklinkers (bv. str-, kl-)