100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Kort maar krachtige arbeids- en organisatiepsychologie samenvatting

Rating
-
Sold
2
Pages
28
Uploaded on
14-12-2024
Written in
2024/2025

Dit document bevat alle hoorcolleges voor deel 1 van het tentamen voor arbeids- en organisatiepsychologie. Alle slides heb ik samengevat en uitgelegd. Daarnaast worden er ook goede voorbeelden gegeven, zodat alles goed te begrijpen is

Show more Read less
Institution
Course










Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
December 14, 2024
Number of pages
28
Written in
2024/2025
Type
Summary

Subjects

Content preview

Arbeid- en organisatiepsychologie samenvatting

Hoorcollege 1

Verschillende type motivatie:
 Intrinsieke motivatie is de motivatie om deel te nemen vanwege de inherente
voldoening van de activiteit
 Extrinsieke motivatie wordt gedreven door externe beloningen, deze kunnen
tastbaar zijn of lof of straf/beloning

Carl Marx zag de kapitalistische maatschappij als duidelijk verdeeld in twee klassen. De
armen worden steeds armer en de rijken steeds rijker
 De bourgeois bezitten kapitaal
 De arbeiders bezitten geen kapitaal, zij verkopen hun arbeidskracht aan de
bourgeoisie
Marx stelde dat de bourgeoisie de arbeid van de arbeiders uitbuit om winst te maken

Marxisme is een filosofie die sociale conflicten verklaart door machtsstrijd tussen deze
klassen

Frederick Taylor geloofde ook dat mensen hun werk niet leuk vinden en ‘beloond’ moeten
worden om hen te motiveren om te werken

Belangrijke momenten in de geschiedenis van Psychologie
o 1876-1930: belangrijke figuren ontwikkelden de basis van industriële en
organisatiepsychologie
o Eerste wereldoorlog, Army Alpha (geletterd en Engels) en Army Beta (analfabeet of
geen Engels) Tests om soldaten te screenen op intellectuele en psychologische
geschiktheid. IQ-testen werden belangrijker, om de beste soldaat te kunnen kiezen.
o 1917: het eerste doctoraat in de industriele psychologie toegekend aan Lillian
Gilbreth voor onderzoek in tijd-en bewegingsonderzoek --> Human Engineering
o 1930-1964: Hawthorne studies, motivatie en werk etc.
o Tweede wereldoorlog: Ontwikkeling in selectieprocedures en menselijke factoren in
werk
o Wet op de burgerrechten van 1964 en titel VII (verbood discriminatie op de
werkvloer)

De Hawthorne-studies testten variabelen, bijna elke verandering in de experimentele
omstandigheden leidde tot een toename van de productiviteit. Maar niet-significant, want
mensen vertoonde dit gedrag, omdat ze geobserveerd werden.
 Was de eerste keer dat onderzoekers zich realiseerde dat werknemers ook menselijke
relaties en emotionele steun nodig hebben.

Verandering op de werkplek (1980)
o Teams en videoconferenties
o Meer dienstverlening dan productie van ‘goederen’

, o De aard van werk is veranderlijker, weinig stabiel (freelance), grotere diversiteit en
mondiale werkplek
o Nadruk op team i.p.v. individu en gezinsvriendelijke werkplekken die flexibiliteit
bieden

Hygienefactoren zijn de factoren die de context of omgeving van iemands werk
karakteriseren, factoren die nodig zijn voor mensen om te werken, niet de factoren die
mensen daadwerkelijk motiveren om harder te werken. Werkomgeving, werkzekerheid etc.

Motiverende factoren
 Financiele prikkels
 Interpersoonlijke steun
 Erkenning voor goed werk
 Vooruitgang boeken
 Duidelijke doelen

Volgens Deci & Ryan motiveren drie psychologische basisbehoeften motiveert zelfgeintieerd
gedrag en specificeren essentiële voedingsstoffen voor individuele psychologische
gezondheid en welzijn
o Competentie, verwantschap en autonomie
 Competentie is het gevoel dat je ergens goed in bent
 Verwantschap is het gevoel van verbondenheid met anderen
 Autonomie is het zelf bepalen hoe je je werk uitvoert
o Het ‘wat’ en ‘waarom’ van het nastreven van doelen

Wat is de invloed van hybride werken? We zijn groepsdieren, dus de meeste mensen geven
voorkeur aan verwantschap en competentie/groei die horen bij werken op kantoor

Multiculturele en interculturele vraagstukken in de psychologie. Cultuur wordt gedefinieerd
als een systeem waarin individuen betekenis en gemeenschappelijke manieren delen. Het
beinvloed ook hoe mensen naar gebeurtenissen en objecten kijken en het interpreteren.

De culturele dimensietheorie van Hofstede is een raamwerk voor interculturele psychologie
en toont de effecten van de cultuur van een samenleving op de waarden van haar leden en
hoe deze waarden zich verhouden toont gedrag, met behulp van een structuur die is afgeleid
van factoranalyse.

o Individualisme-collectivisme =
 Individualisme focust op persoonlijke doelen en onafhankelijkheid
 Collectivisme beschrijft culturen waarin mensen focussen op groepsloyaliteit
en bescherming
o Machtsafstand = de mate waarin de minder machtige leden van instellingen en
organisaties binnen een land verwachten en accepteren dat de macht ongelijk
verdeeld is.
o Onzekerheidsvermijding = is de mate waarin leden van een cultuur zich bedreigd
voelen door onzekere en onbekende situaties (regels bijv.)
o Mannelijkheid/vrouwelijkheid =

, Mannelijkheid heeft betrekking op culturen waarin sociale genderrollen
duidelijk onderscheiden zijn.
 Vrouwelijkheid beschrijft culturen waarin sociale genderrollen overlappen
o Langetermijn- versus kortetermijnoriëntatie =
 Langetermijn: planning en toekomstgericht
 Kortetermijn: focus op tradities en snelle resultaten

 Kwalitatieve methoden omvatten procedures zoals observaties en interviews. Geeft
een beschrijving van gebeurtenissen/processen
 Kwantitatieve methoden zijn gebaseerd op tests en leveren numerieke resultaten

Experimenteel
o Willekeurig toewijzen van deelnemers aan condities
o Manipuleert een of meer onafhankelijke variabelen, zodat het effect van de
afhankelijke variabele onderzocht kan worden
Niet-experimenteel
o Omvat geen manipulatie of toewijzing aan verschillende condities, variabelen worden
alleen geobserveerd
 Observational design
 Enquete design
Quasi-experimental
o Een of meer variabelen worden gemanipuleert, maar mist het random toewijzen van
participanten aan condities

Generaliseerbaarheid in onderzoek, de toepassing van resultaten van een onderzoek of
steekproef op andere deelnemers of situaties. Hoe meer gebieden een onderzoek omvat,
hoe groter de generaliseerbaarheid.
 Bij elke beperking in een steekproef, neemt de generaliseerbaarheid van de
resultaten af

- De modus is het getal dat het vaakst voorkomt




Statistische vermogen is de waarschijnlijkheid van het vinden van een statistisch significant
verschil als er een echt verschil bestaat. Grotere steekproef, is groter statistisch vermogen.

Correlatiecoëfficiënt
o Statistiek of maat voor associatie
o Geeft de grootte en richting van de relatie tussen twee variabelen weer: 0-1

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
annnesnel12 Vrije Universiteit Amsterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
11
Member since
2 year
Number of followers
2
Documents
16
Last sold
5 months ago

5.0

1 reviews

5
1
4
0
3
0
2
0
1
0

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions