Algemene Psychologie
Basisles 1: Wat is psychologie en wat is het niet?
afkomst? → griekse letter PSI
- psychè (gr.)= levensadem, ziel, geest
- logos= woord, verklaring
Psychologie = een breed veld, met vele specialismen, in wezen de wetenschap van
gedrag en geestelijke processen
Basisgebieden:
1. ontwikkelingspsychologie: studie van het gedrag in de verschillende
levensfasen van de mens waarin zij verschillen van anderen andere term:
differentiële psychologie
2. Cognitieve psychologie: studie van de afzonderlijke psychische functies en
processen andere namen: algemene of experimentele psychologie,
functieleer
3. Sociale psychologie: studie van het gedrag van mensen in relatie tot
anderen en hun omgeving
4. Biologische psychologie: studie van het gedrag van mensen uitgaande van
principes uit de biologie andere namen: biopsychologie of psychobiologie
5. Methodenleer: studie van de onderzoeksmethoden van het empirisch
onderzoek (van het menselijk gedrag) andere naam: methodologie
6 belangrijkste perspectieven psychologie
● biologisch perspectief
● cognitieve perspectief
● behavioristische perspectief
● perspectief vanuit gehele persoon
● ontwikkelingsperspectief
scheiding van lichaam en geest en het biologische perspectief
René Descartes (17de eeuw)
kerk buiten de studie van geest te houden om zo een onderzoek te doen naar de
menselijke gedragingen
- om aan wetenschap en filosofie te doen is denken de enige manier
(rationalisme)
- de enige ware bronnen van kennis zijn waarnemingen, ervaringen en
experimenten (empirisme)
moderne biologisch perspectief
- lichaam en geest beïnvloeden elkaar, geest is de product van de hersenen
,twee variaties:
- neurowetenschap
- evolutionaire psychologie (charles darwin natuurlijke selectie)
Begin wetenschappelijke psychologie & moderne cognitieve perspectief
1. W. Wundt (1832-1920)
Willem wilde de bouwstenen van het denken ontdekken, hij wilde ook structuur
aanbrengen door middel van experimenten uit te voeren →structuralisme
kritiek !: introspectie is subjectief, verschillende reacties, men vond het belangrijk om
naar het geheel te kijken en niet de onderdelen.
2. W. James
Hij vond het belangrijk om te kijken naar de functie → functionalisme (nu,belang,
waarom zo belangrijk?), door middel van technieken toe te passen zoals; MRI
Behavioristisch perspectief: nadruk op waarneembaar gedrag
1. J.B. Watson (1878-1958)
Watson maakt geen onderscheid tussen mens en dier bij de bestudering van het
gedrag. Het menselijk gedrag wordt volledig gestuurd door externe stimuli en
uitspraken en experimenten worden omstreden.
2. B. F. Skinner (1904-1990)
Skinner baseert zich op het gedrag → operante conditionering. Door skinner zijn
er o.a vele nieuwe begrippen en technieken ontstaan zoals: skinner-box,
reinforcement, schedules, shaping etc…
,i. Pavlov (1849-1936)
Hij was een fysioloog die de spijsvertering bestudeerde, ook heeft hij ‘per toeval’ de
klassieke conditionering ontdekt.
Perspectieven vanuit de gehele persoon
S. Freud (1856-1939)
- ontwikkeling van een psychodynamische theorie van persoonlijkheid •-
- de onbewuste geest (psyche) is een reservoir van energie (dynamica) voor de
persoonlijkheid
- techniek van vrije associatie
kritiek !: niet toetsbaar aan de feitelijke werkelijkheid (niet falsificeerbaar)
A. Maslow (1908-1970)
- Geeft reactie op gedrag en psychoanalyse
- aandacht gericht op bewuste en niet bewuste
- menselijke natuur overstijgt de omgeving (piramide)
, Oude grieken: psychologie van karaktertrekken en temperament
- hippocrates
- lichaam en geest = 1 geheel/eenheid
Ontwikkelingsperspectief: veranderingen door nature en nurture
J. Piaget (1896-1980)
Jean bestudeerde de ontwikkeling van kennis in kinderen. Hij bestudeerde dit in
verschillende fasen in de ontwikkeling.
Basisles 2: Onderzoeksmethoden 1; Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Basisles 3: Onderzoeksmethoden 2: Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Betrouwbaarheid
→ een mate van een instrument of test dat het ‘echte’ leven van een bepaalde trait
kan meten.
voorbeeld: iemand heeft een IQ van 115
- hoe verder de meting hoe minder de betrouwbaarheid
test-hertest betrouwbaarheid
→ herhaalde meting waarbij je dezelfde resultaat krijgt
interne consistentie betrouwbaarheid
Basisles 1: Wat is psychologie en wat is het niet?
afkomst? → griekse letter PSI
- psychè (gr.)= levensadem, ziel, geest
- logos= woord, verklaring
Psychologie = een breed veld, met vele specialismen, in wezen de wetenschap van
gedrag en geestelijke processen
Basisgebieden:
1. ontwikkelingspsychologie: studie van het gedrag in de verschillende
levensfasen van de mens waarin zij verschillen van anderen andere term:
differentiële psychologie
2. Cognitieve psychologie: studie van de afzonderlijke psychische functies en
processen andere namen: algemene of experimentele psychologie,
functieleer
3. Sociale psychologie: studie van het gedrag van mensen in relatie tot
anderen en hun omgeving
4. Biologische psychologie: studie van het gedrag van mensen uitgaande van
principes uit de biologie andere namen: biopsychologie of psychobiologie
5. Methodenleer: studie van de onderzoeksmethoden van het empirisch
onderzoek (van het menselijk gedrag) andere naam: methodologie
6 belangrijkste perspectieven psychologie
● biologisch perspectief
● cognitieve perspectief
● behavioristische perspectief
● perspectief vanuit gehele persoon
● ontwikkelingsperspectief
scheiding van lichaam en geest en het biologische perspectief
René Descartes (17de eeuw)
kerk buiten de studie van geest te houden om zo een onderzoek te doen naar de
menselijke gedragingen
- om aan wetenschap en filosofie te doen is denken de enige manier
(rationalisme)
- de enige ware bronnen van kennis zijn waarnemingen, ervaringen en
experimenten (empirisme)
moderne biologisch perspectief
- lichaam en geest beïnvloeden elkaar, geest is de product van de hersenen
,twee variaties:
- neurowetenschap
- evolutionaire psychologie (charles darwin natuurlijke selectie)
Begin wetenschappelijke psychologie & moderne cognitieve perspectief
1. W. Wundt (1832-1920)
Willem wilde de bouwstenen van het denken ontdekken, hij wilde ook structuur
aanbrengen door middel van experimenten uit te voeren →structuralisme
kritiek !: introspectie is subjectief, verschillende reacties, men vond het belangrijk om
naar het geheel te kijken en niet de onderdelen.
2. W. James
Hij vond het belangrijk om te kijken naar de functie → functionalisme (nu,belang,
waarom zo belangrijk?), door middel van technieken toe te passen zoals; MRI
Behavioristisch perspectief: nadruk op waarneembaar gedrag
1. J.B. Watson (1878-1958)
Watson maakt geen onderscheid tussen mens en dier bij de bestudering van het
gedrag. Het menselijk gedrag wordt volledig gestuurd door externe stimuli en
uitspraken en experimenten worden omstreden.
2. B. F. Skinner (1904-1990)
Skinner baseert zich op het gedrag → operante conditionering. Door skinner zijn
er o.a vele nieuwe begrippen en technieken ontstaan zoals: skinner-box,
reinforcement, schedules, shaping etc…
,i. Pavlov (1849-1936)
Hij was een fysioloog die de spijsvertering bestudeerde, ook heeft hij ‘per toeval’ de
klassieke conditionering ontdekt.
Perspectieven vanuit de gehele persoon
S. Freud (1856-1939)
- ontwikkeling van een psychodynamische theorie van persoonlijkheid •-
- de onbewuste geest (psyche) is een reservoir van energie (dynamica) voor de
persoonlijkheid
- techniek van vrije associatie
kritiek !: niet toetsbaar aan de feitelijke werkelijkheid (niet falsificeerbaar)
A. Maslow (1908-1970)
- Geeft reactie op gedrag en psychoanalyse
- aandacht gericht op bewuste en niet bewuste
- menselijke natuur overstijgt de omgeving (piramide)
, Oude grieken: psychologie van karaktertrekken en temperament
- hippocrates
- lichaam en geest = 1 geheel/eenheid
Ontwikkelingsperspectief: veranderingen door nature en nurture
J. Piaget (1896-1980)
Jean bestudeerde de ontwikkeling van kennis in kinderen. Hij bestudeerde dit in
verschillende fasen in de ontwikkeling.
Basisles 2: Onderzoeksmethoden 1; Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Basisles 3: Onderzoeksmethoden 2: Hoe vergaren psychologen nieuwe kennis?
Betrouwbaarheid
→ een mate van een instrument of test dat het ‘echte’ leven van een bepaalde trait
kan meten.
voorbeeld: iemand heeft een IQ van 115
- hoe verder de meting hoe minder de betrouwbaarheid
test-hertest betrouwbaarheid
→ herhaalde meting waarbij je dezelfde resultaat krijgt
interne consistentie betrouwbaarheid
