Palpatie te kennen structuren deel
2
Borst en schouder
Bot- en bandstructuren
Art. sternoclavicularis aftekenen in zit: Vertrek op het sternum, manubrium sternum,
en aan de laterale zijde kan je thv incisure jugularis het sternoclaviculair gewricht
vinden. Plaats de wijsvinger verticaal. Om dit te verifiëren kan je vragen om het hoofd
contralateraal te draaien zodat sternocleidomastoideus zichtbaar wordt. Je vinger zou
nu exact op de aanhechtingsplaats moeten liggen. Teken de randen af.
1. Het is een zadelgewricht. Dit betekent dat de bij elevatie en depressie dat de
clavicula de convexe partner is en dat bij pro en retractie de clavicula de concave
partner is.
2. Beide kanten vergelijken, het streepje zou naar caudaal-lateraal moeten lopen.
3. Belangrijke palpatie bij schouderproblematiek
4. Ligt normaal recht tegenover T3, kunnen we dus nakijken door een vinger te
plaatsen op beide en te vergelijken.
Processus coracoideus aftekenen in zit: plaats de vinger in de fossa infrasclavicularis.
Als je dan met je vinger naar lateraal duwt, voel je een rond botstuk net onder de
kruising met m. deltoideus pars clavicularis, dit is de anterieure zijde van proc.
coracoideus (ong zo groot als een pink). De mediale afgrenzing is makkelijker te
voelen dan de laterale. Je gaat het aftekenen met een rondje.
1. Belangrijk referntiepunt van de scapula
2. Insertie van de m. pectoralis minor. Oorsrpong van de m. coracobrachialis en m.
biceps brachii caput breve.
Tuberculum minus aftekenen in zit: 1 vinger lateraal van de proc. coracoideus kunnen
we doorheen de m. deltoideus pars clavicularis een stevige botverhevenheid
palperen. Belangrijk om stevig aan te drukken en de bovenarm in een neutrale
houding te houden. Trek een cirkel rond dit botstuk. Je kan de palpatie verifiëren door
de vinger op tuberculum minus te leggen en lichte passieve endo- en exorotaties uit
te voeren, je voelt het botstuk dan verschuiven. Bovendien zou er een wijsvinger
moeten passen tussen de fossa infraclavicularis en tuberculum minus indien de
bovenarm zich in een neutrale houding bevindt.
Sulcus intertubercularis aftekenen in zit: lateraal van de tuberculum minus kan je een
inkeping voelen. Ook deze kan je weer verifiëren door een lichte endo- en exorotatie
uit te voeren. Je mag deze aftekenen met een klein lijntje. Je kan dit ook nog nagaan
door de arm in anteflexie en abductie te brengen, de ruimte tussen m. deltoideus pars
clavicularis en acromialis komt vaak overeen met de sulcus intertubercularis.
Scapula dorsaal aftekenen in buiklig:
1. Margo medialis: goed palpeer tem angulus inferior. Thv spina scapulae maakt de
scapula een lichte bocht naar lateraal.
2. Angulus superior en margo superior zijn vaak niet goed palpeerbaar. Angulus
superior is de aanhechting voor m. levator scapulae en margo superior is de
aanhechting voor m. trapezius pars descendens en oorsprong van m.
supraspinatus.
,
2
Borst en schouder
Bot- en bandstructuren
Art. sternoclavicularis aftekenen in zit: Vertrek op het sternum, manubrium sternum,
en aan de laterale zijde kan je thv incisure jugularis het sternoclaviculair gewricht
vinden. Plaats de wijsvinger verticaal. Om dit te verifiëren kan je vragen om het hoofd
contralateraal te draaien zodat sternocleidomastoideus zichtbaar wordt. Je vinger zou
nu exact op de aanhechtingsplaats moeten liggen. Teken de randen af.
1. Het is een zadelgewricht. Dit betekent dat de bij elevatie en depressie dat de
clavicula de convexe partner is en dat bij pro en retractie de clavicula de concave
partner is.
2. Beide kanten vergelijken, het streepje zou naar caudaal-lateraal moeten lopen.
3. Belangrijke palpatie bij schouderproblematiek
4. Ligt normaal recht tegenover T3, kunnen we dus nakijken door een vinger te
plaatsen op beide en te vergelijken.
Processus coracoideus aftekenen in zit: plaats de vinger in de fossa infrasclavicularis.
Als je dan met je vinger naar lateraal duwt, voel je een rond botstuk net onder de
kruising met m. deltoideus pars clavicularis, dit is de anterieure zijde van proc.
coracoideus (ong zo groot als een pink). De mediale afgrenzing is makkelijker te
voelen dan de laterale. Je gaat het aftekenen met een rondje.
1. Belangrijk referntiepunt van de scapula
2. Insertie van de m. pectoralis minor. Oorsrpong van de m. coracobrachialis en m.
biceps brachii caput breve.
Tuberculum minus aftekenen in zit: 1 vinger lateraal van de proc. coracoideus kunnen
we doorheen de m. deltoideus pars clavicularis een stevige botverhevenheid
palperen. Belangrijk om stevig aan te drukken en de bovenarm in een neutrale
houding te houden. Trek een cirkel rond dit botstuk. Je kan de palpatie verifiëren door
de vinger op tuberculum minus te leggen en lichte passieve endo- en exorotaties uit
te voeren, je voelt het botstuk dan verschuiven. Bovendien zou er een wijsvinger
moeten passen tussen de fossa infraclavicularis en tuberculum minus indien de
bovenarm zich in een neutrale houding bevindt.
Sulcus intertubercularis aftekenen in zit: lateraal van de tuberculum minus kan je een
inkeping voelen. Ook deze kan je weer verifiëren door een lichte endo- en exorotatie
uit te voeren. Je mag deze aftekenen met een klein lijntje. Je kan dit ook nog nagaan
door de arm in anteflexie en abductie te brengen, de ruimte tussen m. deltoideus pars
clavicularis en acromialis komt vaak overeen met de sulcus intertubercularis.
Scapula dorsaal aftekenen in buiklig:
1. Margo medialis: goed palpeer tem angulus inferior. Thv spina scapulae maakt de
scapula een lichte bocht naar lateraal.
2. Angulus superior en margo superior zijn vaak niet goed palpeerbaar. Angulus
superior is de aanhechting voor m. levator scapulae en margo superior is de
aanhechting voor m. trapezius pars descendens en oorsprong van m.
supraspinatus.
,
