Tentamen omzetbelasting ESL 2020-2021 2 juli 2021
Vraag 1 (30 punten)
Anna van der Bruggen studeert fiscale economie. Daarnaast werkt Anna drie avonden in de week
in de supermarkt in de stad en stuurt zij een groep caissières en vakkenvullers aan. Anna is
daarnaast fervent wielrenster. In haar vrije tijd fietst zij er lustig op los. Dat is niet onopgemerkt
gebleven bij de andere studenten in haar studentenhuis tijdens de eerste lockdown. Anna stippelt
flinke toertochten door het Hollandse landschap uit en zorgt daarbij voor maaltijdpakketjes die
zij gemakkelijk kan samenstellen omdat zij tegen korting producten uit haar supermarkt kan
aanschaffen. Anna vraagt niets voor de organisatie van de toertochten en de pakketjes, maar in
ruil daarvoor koken haar huisgenoten wel regelmatig een maaltijd voor haar.
a) Is Anna ondernemer voor de btw? Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante
wet- en regelgeving en/of jurisprudentie (5 punten).
Antwoordindicatie: Stap 1) treedt Anna op als ondernemer? T.a.v. haar baantje bij de supermarkt: Anna is
in dienstbetrekking en treedt niet zelfstandig op. Zij kwalificeert niet als btw-ondernemer, art. 10 Btw-
richtlijn . T.a.v. organisatie toertochten: nee, Anna treedt niet op als ondernemer, artikel 7 lid 1 Wet OB .
Zij heeft geen vergoeding bedongen in ruil voor het organiseren van toertochten incl. voedselpakketjes en
verricht dan ook geen economische activiteit. HvJ Tolsma/orgeldraaier en Hong Kong Trade Development
Council.
Niet alle huisgenoten houden van wielrennen, maar ze vinden Anna’s voedselpakketjes top nu ze
door de lockdown niet naar restaurants kunnen. Steeds vaker vragen zij Anna of zij boodschappen
kan meenemen van de supermarkt. Anna ziet een gat in de markt en rekent 2 euro per afgeleverde
boodschappen. Anna besluit op haar social media berichten te plaatsen dat zij beschikbaar is als
boodschappenkoerier. Dit loopt al snel heel goed en Anna treedt op grote schaal op als
boodschappenkoerier.
b) Is Anna ondernemer voor de btw? Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante
wet- en regelgeving en/of jurisprudentie.
Antwoordindicatie: Stap 1) treedt Anna op als ondernemer? Toetsen aan de criteria voor ondernemerschap:
ieder, ongeacht welke plaats, economische activiteit, ongeacht oogmerk of resultaat,
duurzaamheid/regelmaat. Anna is een ieder (natuurlijk persoon/eenmanszaak) en verricht een economische
activiteit in Nederland op regelmatige basis, want zij bedingt daarbij nu wel een vergoeding (onder
bezwarende titel). Belangrijk is ook dat Anne actief stappen zet door haar prestaties te promoten: het
maken van reclame online voor haar activiteiten, (bijv) HvJ Slaby en Kuc of HvJ Redlihs (NB: noemen arrest
Slaby verplicht) . Conclusie: Anna treedt op als ondernemer, art. 7 lid 1 Wet OB 1968.
Op enig moment neemt dit bezorgen van boodschappen aan andere studenten zoveel tijd in beslag
dat Anna besluit haar activiteiten in de vorm van een BV voort te zetten. Omdat zij uit de
collegebanken weet dat één BV geen BV is, richt Anna Bokitas Holding BV en Bokitas Order BV op.
Anna houdt zelf 100% van de aandelen in Bokitas Holding BV. Bokitas Holding BV houdt 100% van
de aandelen in Bokitas Order BV. Bokitas Order BV sluit contracten met de klanten (consumenten)
woonachtig in Nederland voor het bezorgen van boodschappen tegen een vergoeding in geld. De
bezorging wordt verzorgd door Anna zelf die in dienst is van Bokitas Order BV. Als gevolg van deze
manier van handelen kan Anna haar baan bij de supermarkt opzeggen. Als zij dit doet krijgt zij de
kans om de supermarkt van haar oude baas samen met twee andere supermarkten in de stad over
te nemen. Zij richt Bokitas Vastgoed BV op waarin de holding 100% van de aandelen houdt. De
exploitatie van de drie supermarkten wordt ondergebracht in de eveneens nieuw opgerichte
Bokitas Supermarkten BV waarin Bokitas Holding BV ook 100% van de aandelen houdt. Bokitas
Vastgoed BV is eigenaar van het vastgoed van de onderneming. Zij verhuurt dit vastgoed aan
1 |
, Bokitas Order BV en Bokitas Supermarkten BV. Het gaat zowel om het pand waarin Bokitas Order
BV is gehuisvest als de supermarkten. De huur die zij jaarlijks ontvangt voor de verhuur van het
pand waar Bokitas Order BV is gevestigd, bedraagt 1.250.000 euro. Voor de verhuur van de winkels
ontvangt zij 750.000 euro. Anna bestuurt alle vennootschappen via de holding. Elke vennootschap
betaalt hiervoor een managementfee van 10.000 euro per jaar aan de holding. Bokitas Order BV
ontvangt tevens dividenden. Bokitas Holding BV verstrekt een lening van 100.000 euro met een
looptijd van 5 jaar waarvoor zij een marktconforme rente van 6% ontvangt aan de BV (btw-
ondernemer) van de voormalige baas van Anna.
c) Geef aan welke van de genoemde personen onderdeel kunnen uitmaken van een fiscale
eenheid btw. Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante wet- en regelgeving
en/of jurisprudentie. (1en)
Antwoord: voor het bestaan van een fiscale eenheid dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan,
art. 7 lid 4 Wet OB :
1. Ondernemerschap
Anna kwalificeert niet als ondernemer, als dga is zij niet zelfstandig, zie arrest Van der Steen . Bokitas
Holding BV kwalificeert als ondernemer. Zij houdt niet zuiver aandelen, maar verricht ook tegen vergoeding
managementdiensten. Aannemelijk is dus dat de holding op grond van HvJ Polysar en Floridienne/Berginvest
of Marle participations kwalificeert als btw-ondernemer. De andere vennootschappen kwalificeren allen als
ondernemer op grond van art. 7 Wet OB 1968 .
2. Gevestigd in Nederland
Alle personen zijn gevestigd in Nederland
3. Verwevenheden
a. Financieel
Van financiële verwevenheid is sprake indien meer dan 50% van de aandelen inclusief
zeggenschap worden gehouden. In dit geval houdt holding 100% van de aandelen van de
andere BV’s. Hieraan is dus voldaan .
b. Organisatorisch
Van organisatorische verwevenheid is sprake indien er een gemeenschappelijke leiding is.
Dat is hier het geval, want Anna stuurt via de holding alle vennootschappen aan .
c. Economisch
Van economische verwevenheid is sprake indien sprake is van een zelfde klantenkring,
complementaire functies of als het ene onderdeel hoofdzakelijk (meer dan 50%) presteert
aan het andere onderdeel. Hieraan is voldaan omdat Bokitas Order BV en Bokitas
Supermarkten BV dezelfde klantenkring bedienen en omdat Bokitas Vastgoed BV
hoofdzakelijk presteert aan Bokitas Order BV en Bokitas Supermarkten BV. Ook voor Bokitas
Holding BV wordt aan de hoofdzakelijkheidstoets voldaan. Omzet binnen fiscale eenheid is
30.000 (managmeentfees) en buiten fiscale eenheid 6.000. 30.000/36.000 = rond de 83% .
Conclusie: er is sprake van een fiscale eenheid btw tussen Bokitas Holding BV, Bokitas Order BV, Bokitas
Vastgoed BV en Bokitas Supermarkten BV. Alle onderlinge transacties blijven buiten de heffing van btw .
d) Beschrijf aan de hand van het u bekende btw-stappenplan wat de btw-gevolgen zijn van
het bezorgen van de boodschappen, het verstrekken van de lening en het verrichten van
managementdiensten. NB: Houdt bij de beantwoording rekening met uw antwoord op vraag
c. Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante wet- en regelgeving en/of
jurisprudentie. (1en)
De fiscale eenheid is ondernemer voor de btw, art. 7 lid 4 Wet OB.
We zien als gevolg van de fiscale eenheid de volgende relevante transacties voor de btw:
2 |
Vraag 1 (30 punten)
Anna van der Bruggen studeert fiscale economie. Daarnaast werkt Anna drie avonden in de week
in de supermarkt in de stad en stuurt zij een groep caissières en vakkenvullers aan. Anna is
daarnaast fervent wielrenster. In haar vrije tijd fietst zij er lustig op los. Dat is niet onopgemerkt
gebleven bij de andere studenten in haar studentenhuis tijdens de eerste lockdown. Anna stippelt
flinke toertochten door het Hollandse landschap uit en zorgt daarbij voor maaltijdpakketjes die
zij gemakkelijk kan samenstellen omdat zij tegen korting producten uit haar supermarkt kan
aanschaffen. Anna vraagt niets voor de organisatie van de toertochten en de pakketjes, maar in
ruil daarvoor koken haar huisgenoten wel regelmatig een maaltijd voor haar.
a) Is Anna ondernemer voor de btw? Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante
wet- en regelgeving en/of jurisprudentie (5 punten).
Antwoordindicatie: Stap 1) treedt Anna op als ondernemer? T.a.v. haar baantje bij de supermarkt: Anna is
in dienstbetrekking en treedt niet zelfstandig op. Zij kwalificeert niet als btw-ondernemer, art. 10 Btw-
richtlijn . T.a.v. organisatie toertochten: nee, Anna treedt niet op als ondernemer, artikel 7 lid 1 Wet OB .
Zij heeft geen vergoeding bedongen in ruil voor het organiseren van toertochten incl. voedselpakketjes en
verricht dan ook geen economische activiteit. HvJ Tolsma/orgeldraaier en Hong Kong Trade Development
Council.
Niet alle huisgenoten houden van wielrennen, maar ze vinden Anna’s voedselpakketjes top nu ze
door de lockdown niet naar restaurants kunnen. Steeds vaker vragen zij Anna of zij boodschappen
kan meenemen van de supermarkt. Anna ziet een gat in de markt en rekent 2 euro per afgeleverde
boodschappen. Anna besluit op haar social media berichten te plaatsen dat zij beschikbaar is als
boodschappenkoerier. Dit loopt al snel heel goed en Anna treedt op grote schaal op als
boodschappenkoerier.
b) Is Anna ondernemer voor de btw? Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante
wet- en regelgeving en/of jurisprudentie.
Antwoordindicatie: Stap 1) treedt Anna op als ondernemer? Toetsen aan de criteria voor ondernemerschap:
ieder, ongeacht welke plaats, economische activiteit, ongeacht oogmerk of resultaat,
duurzaamheid/regelmaat. Anna is een ieder (natuurlijk persoon/eenmanszaak) en verricht een economische
activiteit in Nederland op regelmatige basis, want zij bedingt daarbij nu wel een vergoeding (onder
bezwarende titel). Belangrijk is ook dat Anne actief stappen zet door haar prestaties te promoten: het
maken van reclame online voor haar activiteiten, (bijv) HvJ Slaby en Kuc of HvJ Redlihs (NB: noemen arrest
Slaby verplicht) . Conclusie: Anna treedt op als ondernemer, art. 7 lid 1 Wet OB 1968.
Op enig moment neemt dit bezorgen van boodschappen aan andere studenten zoveel tijd in beslag
dat Anna besluit haar activiteiten in de vorm van een BV voort te zetten. Omdat zij uit de
collegebanken weet dat één BV geen BV is, richt Anna Bokitas Holding BV en Bokitas Order BV op.
Anna houdt zelf 100% van de aandelen in Bokitas Holding BV. Bokitas Holding BV houdt 100% van
de aandelen in Bokitas Order BV. Bokitas Order BV sluit contracten met de klanten (consumenten)
woonachtig in Nederland voor het bezorgen van boodschappen tegen een vergoeding in geld. De
bezorging wordt verzorgd door Anna zelf die in dienst is van Bokitas Order BV. Als gevolg van deze
manier van handelen kan Anna haar baan bij de supermarkt opzeggen. Als zij dit doet krijgt zij de
kans om de supermarkt van haar oude baas samen met twee andere supermarkten in de stad over
te nemen. Zij richt Bokitas Vastgoed BV op waarin de holding 100% van de aandelen houdt. De
exploitatie van de drie supermarkten wordt ondergebracht in de eveneens nieuw opgerichte
Bokitas Supermarkten BV waarin Bokitas Holding BV ook 100% van de aandelen houdt. Bokitas
Vastgoed BV is eigenaar van het vastgoed van de onderneming. Zij verhuurt dit vastgoed aan
1 |
, Bokitas Order BV en Bokitas Supermarkten BV. Het gaat zowel om het pand waarin Bokitas Order
BV is gehuisvest als de supermarkten. De huur die zij jaarlijks ontvangt voor de verhuur van het
pand waar Bokitas Order BV is gevestigd, bedraagt 1.250.000 euro. Voor de verhuur van de winkels
ontvangt zij 750.000 euro. Anna bestuurt alle vennootschappen via de holding. Elke vennootschap
betaalt hiervoor een managementfee van 10.000 euro per jaar aan de holding. Bokitas Order BV
ontvangt tevens dividenden. Bokitas Holding BV verstrekt een lening van 100.000 euro met een
looptijd van 5 jaar waarvoor zij een marktconforme rente van 6% ontvangt aan de BV (btw-
ondernemer) van de voormalige baas van Anna.
c) Geef aan welke van de genoemde personen onderdeel kunnen uitmaken van een fiscale
eenheid btw. Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante wet- en regelgeving
en/of jurisprudentie. (1en)
Antwoord: voor het bestaan van een fiscale eenheid dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan,
art. 7 lid 4 Wet OB :
1. Ondernemerschap
Anna kwalificeert niet als ondernemer, als dga is zij niet zelfstandig, zie arrest Van der Steen . Bokitas
Holding BV kwalificeert als ondernemer. Zij houdt niet zuiver aandelen, maar verricht ook tegen vergoeding
managementdiensten. Aannemelijk is dus dat de holding op grond van HvJ Polysar en Floridienne/Berginvest
of Marle participations kwalificeert als btw-ondernemer. De andere vennootschappen kwalificeren allen als
ondernemer op grond van art. 7 Wet OB 1968 .
2. Gevestigd in Nederland
Alle personen zijn gevestigd in Nederland
3. Verwevenheden
a. Financieel
Van financiële verwevenheid is sprake indien meer dan 50% van de aandelen inclusief
zeggenschap worden gehouden. In dit geval houdt holding 100% van de aandelen van de
andere BV’s. Hieraan is dus voldaan .
b. Organisatorisch
Van organisatorische verwevenheid is sprake indien er een gemeenschappelijke leiding is.
Dat is hier het geval, want Anna stuurt via de holding alle vennootschappen aan .
c. Economisch
Van economische verwevenheid is sprake indien sprake is van een zelfde klantenkring,
complementaire functies of als het ene onderdeel hoofdzakelijk (meer dan 50%) presteert
aan het andere onderdeel. Hieraan is voldaan omdat Bokitas Order BV en Bokitas
Supermarkten BV dezelfde klantenkring bedienen en omdat Bokitas Vastgoed BV
hoofdzakelijk presteert aan Bokitas Order BV en Bokitas Supermarkten BV. Ook voor Bokitas
Holding BV wordt aan de hoofdzakelijkheidstoets voldaan. Omzet binnen fiscale eenheid is
30.000 (managmeentfees) en buiten fiscale eenheid 6.000. 30.000/36.000 = rond de 83% .
Conclusie: er is sprake van een fiscale eenheid btw tussen Bokitas Holding BV, Bokitas Order BV, Bokitas
Vastgoed BV en Bokitas Supermarkten BV. Alle onderlinge transacties blijven buiten de heffing van btw .
d) Beschrijf aan de hand van het u bekende btw-stappenplan wat de btw-gevolgen zijn van
het bezorgen van de boodschappen, het verstrekken van de lening en het verrichten van
managementdiensten. NB: Houdt bij de beantwoording rekening met uw antwoord op vraag
c. Motiveer uw antwoord en verwijs hierbij naar relevante wet- en regelgeving en/of
jurisprudentie. (1en)
De fiscale eenheid is ondernemer voor de btw, art. 7 lid 4 Wet OB.
We zien als gevolg van de fiscale eenheid de volgende relevante transacties voor de btw:
2 |
