1: OVER BEWEGING EN CONNECTIES
Transportgeografie (vicieuze/virtuele) cirkel
Concepten
travel/mobility market (‘verplaatsing’) > transport market (‘vervoer’) > traffic market (‘verkeer’)
motiliteit
afstand (constant) ≠ tijd (variabel)
Kenmerken van het vervoer
1. Ruimtelijke stromen vraag naar ruimtelijke interactie mogelijkheden
afstandsvervalrelatie
O/D matrix
Tij: interactie tussen locatie i (oorsprong) en locatie j (bestemming)
Vi: attributen van de plaats van oorsprong i (productie)
Wj: attributen van de plaats van bestemming j (attractie)
Sij: attributen van de separatie tussen de plaats van herkomst i en de plaats van bestemming j
3 soorten ruimtelijke interactiemodellen
internationaal, hinterland, hiërarchisch
2. Afgeleide vraag
disutility vs. undirected travel
, 3. Toename in waarde / place utility productieve vervoersbehoefte
Pvraag = Paanbod + Ptransport
4. Behoefte aan vervoer en reismotief vraag
ruimtelijke scheiding van activiteiten verplaatsingsnoodzaak verplaatsingsmotief gecreëerd
5. Ongelijk in ruimte en tijd: tijdgeografie, tijd-ruimtecompressie
6. Variatie in transportmodi aanbod
- privaat vs. publiek
- georganiseerd vs. ongeorganiseerd
- persoonlijk vs. professioneel
- atomisering vs. massificatie
- gedeelde mobiliteit
7. Kwaliteit/prijs
klassieke problemen: capaciteit, transfer, betrouwbaarheid, integratie
Belang van transport
1. historisch - opkomst van beschavingen
- ontwikkeling van de culturele samenleving
2. sociaal vervoersmogelijkheden maken het voor mensen mogelijk om deel te nemen aan activiteiten
buitenshuis (sociale uitsluiting)
verschillende klassen (hoog – laag – gemiddeld)
prijs openbaar vervoer is niet elastisch
3. politiek - transportinfrastructuur wordt vaak om politieke redenen aangelegd (creëren van werkgelegenheid)
- vervoer verbetert de nationale identiteit (spoorweg)
bv. spoorbreedte tussen Frankrijk en Spanje is verschillend wegens militaire
redenen
4. economisch - de vervoersector is een belangrijke economische sector
- vervoer creëert toegevoegde waarde van vervoerde goederen en diensten
- vervoer is een afspiegeling en factor van de economie
MAAR vervoer heeft ook een belangrijk neg. effect op milieu: geluidsoverlast, luchtverontreiniging, auto-
ongevallen
Trends
1. sterke groei van transport in de 20 e eeuw: decoupling
2. modal shift
, 3. reductie van kosten: mensen houden enkel rekening met monetaire kosten algemene
transportkosten
4. expansie van infrastructuur
Transportgeografie (vicieuze/virtuele) cirkel
Concepten
travel/mobility market (‘verplaatsing’) > transport market (‘vervoer’) > traffic market (‘verkeer’)
motiliteit
afstand (constant) ≠ tijd (variabel)
Kenmerken van het vervoer
1. Ruimtelijke stromen vraag naar ruimtelijke interactie mogelijkheden
afstandsvervalrelatie
O/D matrix
Tij: interactie tussen locatie i (oorsprong) en locatie j (bestemming)
Vi: attributen van de plaats van oorsprong i (productie)
Wj: attributen van de plaats van bestemming j (attractie)
Sij: attributen van de separatie tussen de plaats van herkomst i en de plaats van bestemming j
3 soorten ruimtelijke interactiemodellen
internationaal, hinterland, hiërarchisch
2. Afgeleide vraag
disutility vs. undirected travel
, 3. Toename in waarde / place utility productieve vervoersbehoefte
Pvraag = Paanbod + Ptransport
4. Behoefte aan vervoer en reismotief vraag
ruimtelijke scheiding van activiteiten verplaatsingsnoodzaak verplaatsingsmotief gecreëerd
5. Ongelijk in ruimte en tijd: tijdgeografie, tijd-ruimtecompressie
6. Variatie in transportmodi aanbod
- privaat vs. publiek
- georganiseerd vs. ongeorganiseerd
- persoonlijk vs. professioneel
- atomisering vs. massificatie
- gedeelde mobiliteit
7. Kwaliteit/prijs
klassieke problemen: capaciteit, transfer, betrouwbaarheid, integratie
Belang van transport
1. historisch - opkomst van beschavingen
- ontwikkeling van de culturele samenleving
2. sociaal vervoersmogelijkheden maken het voor mensen mogelijk om deel te nemen aan activiteiten
buitenshuis (sociale uitsluiting)
verschillende klassen (hoog – laag – gemiddeld)
prijs openbaar vervoer is niet elastisch
3. politiek - transportinfrastructuur wordt vaak om politieke redenen aangelegd (creëren van werkgelegenheid)
- vervoer verbetert de nationale identiteit (spoorweg)
bv. spoorbreedte tussen Frankrijk en Spanje is verschillend wegens militaire
redenen
4. economisch - de vervoersector is een belangrijke economische sector
- vervoer creëert toegevoegde waarde van vervoerde goederen en diensten
- vervoer is een afspiegeling en factor van de economie
MAAR vervoer heeft ook een belangrijk neg. effect op milieu: geluidsoverlast, luchtverontreiniging, auto-
ongevallen
Trends
1. sterke groei van transport in de 20 e eeuw: decoupling
2. modal shift
, 3. reductie van kosten: mensen houden enkel rekening met monetaire kosten algemene
transportkosten
4. expansie van infrastructuur