Werkboek Strafrecht 3 – Formeel Strafrecht
Werkboek
Strafrecht 3
2017-2018
1
, Werkboek Strafrecht 3 – Formeel Strafrecht
WERKCOLLEGE 1: Inleiding formeel strafrecht
Literatuur
(Grondtrekken v/h NL Strafrecht H.7)
Jurisprudentie
Hollende Kleurling - Hof Amsterdam 03-06-1977, NJ 1978, 601
Stormsteeg - HR 02-02-1988
________________________________________________________________________________________________________________
OPEN VRAAG
Vraag 1.
De bevoegdheid verlenende norm bestaat telkens uit drie onderdelen in de artikelen van Strafvordering.
Om welke drie onderdelen gaat het? Pas dit toe op artikel 53 lid 1 Sv.
1. De handeling: aanhouden van de verdachte
2. De bevoegde: eenieder
3. De bevoegdheidsvoorwaarde: ontdekking op heterdaad.
Vraag 2.
De bevoegdheid verlenende norm vindt zijn grondslag in een belangrijk beginsel. Welk beginsel is dit?
- Formeelrechtelijk legaliteitsbeginsel, art. 1 Wetboek van Strafvordering.
- Materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel, art. 1 Wetboek van Strafrecht.
Vraag 3.
Welke rechtsvraag stond centraal in het Hollende Kleurling arrest?
- Is het bewijs, heroïne bezit, rechtmatig verkregen?
Vraag 4.
Hoe luidde het oordeel van het Hof? Welke rechtsregel vloeit hieruit voort?
- Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een kleurling hard uit de richting van een als
verzamelplaats van handelaren en gebruikers van drugs bekendstaand café komt lopen, niet voldoende is
om te spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bedoeld als in art. 27 Sv of
van ernstige bezwaren.
De kleurling mocht niet als ‘verdachte’ worden aangemerkt. Hierdoor was het staande houden en het
onderzoek aan de kleding door de agenten niet rechtmatig. Doordat het bewijsmateriaal niet op
rechtmatige wijze verkregen is volgt vrijspraak op grond van gebrek aan bewijs.
Vraag 5.
Waarom leidden de omstandigheden in het arrest Stormsteeg wel tot een veroordeling?
- In het Stormsteeg arrest was er sprake van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit (de verdachte
schrok bij het zien van de politie en zette het op het lopen) omdat de verdachte zich bevond in de
Stormsteeg, dat bekendstond om zijn drugs gerelateerde incidenten.
Wat was het verschil tussen het Stormsteegarrest en Hollende Kleurling arrest?
Bij het Stormsteegarrest was er wel sprake van een redelijk vermoeden van schuld en bij het Hollende
Kleurling arrest was er geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld.
2
Werkboek
Strafrecht 3
2017-2018
1
, Werkboek Strafrecht 3 – Formeel Strafrecht
WERKCOLLEGE 1: Inleiding formeel strafrecht
Literatuur
(Grondtrekken v/h NL Strafrecht H.7)
Jurisprudentie
Hollende Kleurling - Hof Amsterdam 03-06-1977, NJ 1978, 601
Stormsteeg - HR 02-02-1988
________________________________________________________________________________________________________________
OPEN VRAAG
Vraag 1.
De bevoegdheid verlenende norm bestaat telkens uit drie onderdelen in de artikelen van Strafvordering.
Om welke drie onderdelen gaat het? Pas dit toe op artikel 53 lid 1 Sv.
1. De handeling: aanhouden van de verdachte
2. De bevoegde: eenieder
3. De bevoegdheidsvoorwaarde: ontdekking op heterdaad.
Vraag 2.
De bevoegdheid verlenende norm vindt zijn grondslag in een belangrijk beginsel. Welk beginsel is dit?
- Formeelrechtelijk legaliteitsbeginsel, art. 1 Wetboek van Strafvordering.
- Materieelrechtelijk legaliteitsbeginsel, art. 1 Wetboek van Strafrecht.
Vraag 3.
Welke rechtsvraag stond centraal in het Hollende Kleurling arrest?
- Is het bewijs, heroïne bezit, rechtmatig verkregen?
Vraag 4.
Hoe luidde het oordeel van het Hof? Welke rechtsregel vloeit hieruit voort?
- Het Hof overweegt dat de enkele omstandigheid dat een kleurling hard uit de richting van een als
verzamelplaats van handelaren en gebruikers van drugs bekendstaand café komt lopen, niet voldoende is
om te spreken van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit bedoeld als in art. 27 Sv of
van ernstige bezwaren.
De kleurling mocht niet als ‘verdachte’ worden aangemerkt. Hierdoor was het staande houden en het
onderzoek aan de kleding door de agenten niet rechtmatig. Doordat het bewijsmateriaal niet op
rechtmatige wijze verkregen is volgt vrijspraak op grond van gebrek aan bewijs.
Vraag 5.
Waarom leidden de omstandigheden in het arrest Stormsteeg wel tot een veroordeling?
- In het Stormsteeg arrest was er sprake van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit (de verdachte
schrok bij het zien van de politie en zette het op het lopen) omdat de verdachte zich bevond in de
Stormsteeg, dat bekendstond om zijn drugs gerelateerde incidenten.
Wat was het verschil tussen het Stormsteegarrest en Hollende Kleurling arrest?
Bij het Stormsteegarrest was er wel sprake van een redelijk vermoeden van schuld en bij het Hollende
Kleurling arrest was er geen sprake van een redelijk vermoeden van schuld.
2