Leerdoelen Week 1 Bestuursrecht
De student kan voorbeelden geven van bestuursactiviteiten op verschillende bestuursniveaus
en het verband tussen deze activiteiten, het algemeen belang en het bestuursrecht
beschrijven:
Nederland wordt ‘bestuurd’. Dit is een bijzonder type bestuur en noem je het openbaar bestuur.
Wetgevende macht Uitvoerende macht
Rijk Staten – Generaal en Regering (ministers en
de regering Koning)
Artikel 81 Grondwet. Artikel 42 Grondwet.
Provincie Provinciale Staten Gedeputeerde staten
Artikel 143 Provinciewet artikel 158 Provinciewet
Artikel 127 Grondwet Commissaris van de
Koning
Artikel 175 e.v. Provinciewet
Gemeente Gemeenteraad College van B&W
Artikel 147 (dagelijks bestuur)
Gemeentewet Artikel 160 Gemeentewet
Artikel 127 Grondwet Burgemeester Artikel 170
e.v. Gemeentewet
Het begrip openbaar bestuur staat in verband met het begrip overheid.
Het begrip overheid is ruimer dan het begrip openbaar bestuur.
De wetgever heeft de afzonderlijke bestuursbevoegdheden in het leven geroepen met het oog op
het algemeen belang. Er zijn natuurlijk wel voorwaarden waar het bestuur zich aan moet houden
bij de uitoefening van de bestuursbevoegdheid. Het bestuur beschikt namelijk over veel
bevoegdheden op basis waarvan vrijheden en rechten van burgers kunnen worden beperkt.
Bestuursrecht: wordt vooral gezien als het recht dat waarborgen biedt tegen de onrechtmatige
uitoefening van bestuursbevoegdheid + verleent bevoegdheid aan bestuur.
De student kan de historische verklaring van de toename van de bestuurswetgeving in de 20 e
eeuw reproduceren:
Geschiedenis van het bestuursrecht
- Jong rechtsgebied
- Vanaf 1900 enkele bestuurswetten
- Vanaf 1950 explosieve groei
- Diverse groeifactoren
Enkele groeifactoren van bestuursrecht
- Groei van de bevolking, veel meer mensen kwamen er wonen en dichter op elkaar.
- Technische ontwikkelingen, er kwamen meer fabrieken, meer mensen werderen daardoor ziek,
arbeidsomstandigheden wet kwam.
- Rampen en crises,
- Verzorgingsstaat
De student kan de eis van wetmatigheid van bestuur omschrijven en in verband brengen met
bevoegdheden van het openbaar bestuur:
Openbaar bestuur: dat deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen.
Het openbaar bestuur reguleert en stuurt onder meer activiteiten van burgers met het oog op een
bepaald algemeen belang.
Wetmatigheid van bestuur: (legaliteitsbeginsel): de wet geeft aan wat de overheid mag doen. Dit
geeft beschermen aan de burgers, omdat het rechtszekerheid en rechtsgelijkheid geeft.
De student kan de verhouding benoemen tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht:
Bijzonder bestuursrecht is eigenlijk; bijzondere delen van het bestuursrecht.
â Zij zien op de behartiging van een bepaald (onder)deel van het algemeen belang.
Bijzonder bestuursrecht: is versnipperd over vele bijzondere bestuurswetten.
Iedere bijzondere wet regelt alleen een specifiek onderdeel van het algemene belang.
â Je treft hier de bevoegdheden van het bestuur aan.
, Algemeen bestuursrecht: betreft de regels die voor alle delen van het bijzonder bestuursrecht
relevant zijn. (procedurele bepalingen)
De student kan wettelijke regels in het algemeen en bijzonder bestuursrecht opzoeken:
Bijzonder bestuursrecht: Voorbeelden: economisch bestuursrecht, sociaal zekerheidsrecht,
belastingrecht, ruimtelijk bestuursrecht en het milieurecht.
Algemeen bestuursrecht: Voorbeelden: bepalingen over besluitvormingsprocedures en bepalingen
over rechtsbeschermingsprocedures. - Is grotendeels neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht
(Awb). = sinds de jaren 90 van 20ste eeuw. de Awb kwam gefaseerd (‘tranches’) tot stand.
De student kan de verschillen benoemen tussen het bestuursrecht en andere rechtsgebieden
en bij een casus gemotiveerd aangeven of deze zich afspeelt op het terrein van het
bestuursrecht:
Bestuursrecht: verschaft het bestuur bevoegdheden deze bevoegdheden moet het bestuur in het
algemeen belang gebruiken
Leerdoelen Week 2 Bestuursrecht
De student kan de relatie tussen burger en overheid karakteriseren;
Het openbaar bestuur reguleert en stuurt onder meer activiteiten van burgers met het oog op een
bepaald algemeen belang.
Van reguleren en sturen is sprake wanneer gemeentebestuur subsidie toekent aan een
sportvereniging, omdat het beoefenen van sport volgen de overheid bevorderd moet worden met
het oog op de volksgezondheid.
- Daarnaast verricht het bestuur publieke taken.
Publieke taken: taken die niet (alleen) aan burgers kunnen worden overlaten. aanleggen van
wegen of defensietaken.
Feitelijke handelingen van het bestuur of opdracht: uitrukken van een brandweer of het
repareren van de stoep.
Antwoordt op bestuursorgaan of openbaar lichaam
a. Het is een privaatrechtelijke handeling door een openbaar lichaam en de gemeente wordt
vertegenwoordigd door de burgermeester art. 161 GW.
b. Het gaat om een bestuursrechtelijke handeling. Er is sprake van een bestuursorgaan art. 1.1
AwB. De gemeente is een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Burgermeester is ook een orgaan van de gemeente art. 6 Gemw.
De gemeente is een openbaar lichaam met 3 bestuursorganen: burgermeester, gemeenteraad en
college van B&W.
Openbaar lichamen hebben rechtspersoonlijkheid gekregen anders konden ze geen overeenkomsten
sluiten. Art. 2:1 BW.
De student kan aan de hand van concrete voorbeelden aangeven wat de begrippen openbaar
lichaam, bestuursorgaan, A-orgaan en B-orgaan inhouden en in een casus de betreffende
actoren onderkennen en benoemen.
Een A-orgaan is krachtens publiekrecht ingesteld, een B-orgaan is alleen voor bepaalde functies een
bestuursorgaan.
De student kan het belang van het begrip belanghebbende aan de hand van een voorbeeld
uitleggen:
Belanghebbende: spelen een rol in de besluitrolfase.
Wie zijn belanghebbende
- Geadresseerde van een besluit (rechtstreeks belanghebbende, besluit in je brievenbus of mail)
- Derde-belanghebbende (niet in mail of brievenbus)
Direct belanghebbende: bijv. belastingaanvraag.
Geadresseerde van een besluit (besluit in je brievenbus of mail)
De student kan voorbeelden geven van bestuursactiviteiten op verschillende bestuursniveaus
en het verband tussen deze activiteiten, het algemeen belang en het bestuursrecht
beschrijven:
Nederland wordt ‘bestuurd’. Dit is een bijzonder type bestuur en noem je het openbaar bestuur.
Wetgevende macht Uitvoerende macht
Rijk Staten – Generaal en Regering (ministers en
de regering Koning)
Artikel 81 Grondwet. Artikel 42 Grondwet.
Provincie Provinciale Staten Gedeputeerde staten
Artikel 143 Provinciewet artikel 158 Provinciewet
Artikel 127 Grondwet Commissaris van de
Koning
Artikel 175 e.v. Provinciewet
Gemeente Gemeenteraad College van B&W
Artikel 147 (dagelijks bestuur)
Gemeentewet Artikel 160 Gemeentewet
Artikel 127 Grondwet Burgemeester Artikel 170
e.v. Gemeentewet
Het begrip openbaar bestuur staat in verband met het begrip overheid.
Het begrip overheid is ruimer dan het begrip openbaar bestuur.
De wetgever heeft de afzonderlijke bestuursbevoegdheden in het leven geroepen met het oog op
het algemeen belang. Er zijn natuurlijk wel voorwaarden waar het bestuur zich aan moet houden
bij de uitoefening van de bestuursbevoegdheid. Het bestuur beschikt namelijk over veel
bevoegdheden op basis waarvan vrijheden en rechten van burgers kunnen worden beperkt.
Bestuursrecht: wordt vooral gezien als het recht dat waarborgen biedt tegen de onrechtmatige
uitoefening van bestuursbevoegdheid + verleent bevoegdheid aan bestuur.
De student kan de historische verklaring van de toename van de bestuurswetgeving in de 20 e
eeuw reproduceren:
Geschiedenis van het bestuursrecht
- Jong rechtsgebied
- Vanaf 1900 enkele bestuurswetten
- Vanaf 1950 explosieve groei
- Diverse groeifactoren
Enkele groeifactoren van bestuursrecht
- Groei van de bevolking, veel meer mensen kwamen er wonen en dichter op elkaar.
- Technische ontwikkelingen, er kwamen meer fabrieken, meer mensen werderen daardoor ziek,
arbeidsomstandigheden wet kwam.
- Rampen en crises,
- Verzorgingsstaat
De student kan de eis van wetmatigheid van bestuur omschrijven en in verband brengen met
bevoegdheden van het openbaar bestuur:
Openbaar bestuur: dat deel van de overheid dat zich bezighoudt met besturen.
Het openbaar bestuur reguleert en stuurt onder meer activiteiten van burgers met het oog op een
bepaald algemeen belang.
Wetmatigheid van bestuur: (legaliteitsbeginsel): de wet geeft aan wat de overheid mag doen. Dit
geeft beschermen aan de burgers, omdat het rechtszekerheid en rechtsgelijkheid geeft.
De student kan de verhouding benoemen tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht:
Bijzonder bestuursrecht is eigenlijk; bijzondere delen van het bestuursrecht.
â Zij zien op de behartiging van een bepaald (onder)deel van het algemeen belang.
Bijzonder bestuursrecht: is versnipperd over vele bijzondere bestuurswetten.
Iedere bijzondere wet regelt alleen een specifiek onderdeel van het algemene belang.
â Je treft hier de bevoegdheden van het bestuur aan.
, Algemeen bestuursrecht: betreft de regels die voor alle delen van het bijzonder bestuursrecht
relevant zijn. (procedurele bepalingen)
De student kan wettelijke regels in het algemeen en bijzonder bestuursrecht opzoeken:
Bijzonder bestuursrecht: Voorbeelden: economisch bestuursrecht, sociaal zekerheidsrecht,
belastingrecht, ruimtelijk bestuursrecht en het milieurecht.
Algemeen bestuursrecht: Voorbeelden: bepalingen over besluitvormingsprocedures en bepalingen
over rechtsbeschermingsprocedures. - Is grotendeels neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht
(Awb). = sinds de jaren 90 van 20ste eeuw. de Awb kwam gefaseerd (‘tranches’) tot stand.
De student kan de verschillen benoemen tussen het bestuursrecht en andere rechtsgebieden
en bij een casus gemotiveerd aangeven of deze zich afspeelt op het terrein van het
bestuursrecht:
Bestuursrecht: verschaft het bestuur bevoegdheden deze bevoegdheden moet het bestuur in het
algemeen belang gebruiken
Leerdoelen Week 2 Bestuursrecht
De student kan de relatie tussen burger en overheid karakteriseren;
Het openbaar bestuur reguleert en stuurt onder meer activiteiten van burgers met het oog op een
bepaald algemeen belang.
Van reguleren en sturen is sprake wanneer gemeentebestuur subsidie toekent aan een
sportvereniging, omdat het beoefenen van sport volgen de overheid bevorderd moet worden met
het oog op de volksgezondheid.
- Daarnaast verricht het bestuur publieke taken.
Publieke taken: taken die niet (alleen) aan burgers kunnen worden overlaten. aanleggen van
wegen of defensietaken.
Feitelijke handelingen van het bestuur of opdracht: uitrukken van een brandweer of het
repareren van de stoep.
Antwoordt op bestuursorgaan of openbaar lichaam
a. Het is een privaatrechtelijke handeling door een openbaar lichaam en de gemeente wordt
vertegenwoordigd door de burgermeester art. 161 GW.
b. Het gaat om een bestuursrechtelijke handeling. Er is sprake van een bestuursorgaan art. 1.1
AwB. De gemeente is een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.
Burgermeester is ook een orgaan van de gemeente art. 6 Gemw.
De gemeente is een openbaar lichaam met 3 bestuursorganen: burgermeester, gemeenteraad en
college van B&W.
Openbaar lichamen hebben rechtspersoonlijkheid gekregen anders konden ze geen overeenkomsten
sluiten. Art. 2:1 BW.
De student kan aan de hand van concrete voorbeelden aangeven wat de begrippen openbaar
lichaam, bestuursorgaan, A-orgaan en B-orgaan inhouden en in een casus de betreffende
actoren onderkennen en benoemen.
Een A-orgaan is krachtens publiekrecht ingesteld, een B-orgaan is alleen voor bepaalde functies een
bestuursorgaan.
De student kan het belang van het begrip belanghebbende aan de hand van een voorbeeld
uitleggen:
Belanghebbende: spelen een rol in de besluitrolfase.
Wie zijn belanghebbende
- Geadresseerde van een besluit (rechtstreeks belanghebbende, besluit in je brievenbus of mail)
- Derde-belanghebbende (niet in mail of brievenbus)
Direct belanghebbende: bijv. belastingaanvraag.
Geadresseerde van een besluit (besluit in je brievenbus of mail)
