De morele ontwikkeling
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
4. Peuter
(vanaf 2,5j : besef van goed en kwaad)
- Aan- of afwezigheid van de opvoeder speelt een belangrijke rol.
* Rustig eigen zinnetje doen als mama weg is.
- Vervolgens wel weten wat niet mag, maar zich niet kunnen inhouden en het toch doen.
* Peuter zegt : “Foei, stout, mag niet.”
* Schuld op een ander schuiven.
* Het is ‘vanzelf’ gebeurd.
- Wat moreel goed of slecht is = afhankelijk van de gevolgen.
* Foutief gedrag wordt bestraft, goed gedrag wordt beloond.
4.1 Straffen en belonen
4.1.1 Straffen
- Fysieke straf (corrigerende tik)
- Activiteitsstraf (huisarrest)
- Sociale of psychologische straf (negeren)
- Aandachtspunten
* Begrijpt het kind voldoende wat er van hem verwacht wordt?
* De straf moet ook de betekenis van een straf hebben bij een kind.
* Wees consequent.
* Straf moet snel genoeg volgen op het ongewenst gedrag.
4.1.2 Belonen
- Materiële beloning
- Activiteitsbeloning
- Sociale beloning = gevoel van eigenwaarde
- Aandachtspunten
* Afspraken over beloningen moet je ook nakomen.
* Een verrassende beloning heeft een grotere waarde. (zorg voor afwisseling)
* Overdrijf niet!
* Het is beter vaak te belonen dan groots te belonen.
5. Kleuter
5.1 De morele ontwikkeling volgens Kohlberg
5.1.1 Pre-conventioneel niveau
- Gericht op het krijgen van beloning en vermijden van straf.
* Goed = wat je niet doet omdat je anders straf krijgt.
* Goed = wat prettig is. (beloning, eigen voordeel)
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
4. Peuter
(vanaf 2,5j : besef van goed en kwaad)
- Aan- of afwezigheid van de opvoeder speelt een belangrijke rol.
* Rustig eigen zinnetje doen als mama weg is.
- Vervolgens wel weten wat niet mag, maar zich niet kunnen inhouden en het toch doen.
* Peuter zegt : “Foei, stout, mag niet.”
* Schuld op een ander schuiven.
* Het is ‘vanzelf’ gebeurd.
- Wat moreel goed of slecht is = afhankelijk van de gevolgen.
* Foutief gedrag wordt bestraft, goed gedrag wordt beloond.
4.1 Straffen en belonen
4.1.1 Straffen
- Fysieke straf (corrigerende tik)
- Activiteitsstraf (huisarrest)
- Sociale of psychologische straf (negeren)
- Aandachtspunten
* Begrijpt het kind voldoende wat er van hem verwacht wordt?
* De straf moet ook de betekenis van een straf hebben bij een kind.
* Wees consequent.
* Straf moet snel genoeg volgen op het ongewenst gedrag.
4.1.2 Belonen
- Materiële beloning
- Activiteitsbeloning
- Sociale beloning = gevoel van eigenwaarde
- Aandachtspunten
* Afspraken over beloningen moet je ook nakomen.
* Een verrassende beloning heeft een grotere waarde. (zorg voor afwisseling)
* Overdrijf niet!
* Het is beter vaak te belonen dan groots te belonen.
5. Kleuter
5.1 De morele ontwikkeling volgens Kohlberg
5.1.1 Pre-conventioneel niveau
- Gericht op het krijgen van beloning en vermijden van straf.
* Goed = wat je niet doet omdat je anders straf krijgt.
* Goed = wat prettig is. (beloning, eigen voordeel)