Lagere schoolkind
1. De cognitieve ontwikkeling
CONCREET OPERATIONEEL STADIUM (Piaget)
- Denken ~ concreet voorstelbare situaties
- Gedachtenhandelingen probleemoplossend denken stijgt
- Denkfouten verdwijnen
* Reversibel denken (kan beginsituatie herhalen)
* Meerdere aspecten van een probleem
* Fixatie op toestand en proces
* Positie van een ander kunnen innemen
* Correct classificeren
- Seriatie
- Transitief denken (giraf is groter dan neushoorn, neushoorn is groter dan leeuw, dus giraf is … dan
leeuw)
- Magisch denken = voorkeur voor wat echt is of echt zou kunnen zijn (gelukspopje)
- Geheugen
* Ervaringen moeiteloos opgenomen en opgeroepen
* Sterk associatief
* Memoriseren door herhaling (maaltafels)
* Inzichtelijk structuren en geheugentrucjes pas op het einde van deze periode.
2. De lichamelijke ontwikkeling
- Overgang kleuter – lagere school : eerste strekking
- Gemiddelde groei : ± 45 cm meer harmonische lichaamsbouw
- Effect op sociaal-emotionele ontwikkeling
- Overgang lagere school – puber : tweede strekking
3. De morele ontwikkeling
- Empathie = in staat zijn om met een ander mee te leven/voelen.
* Begin LS : meeleven en voelen in concrete situaties
* Vanaf 10j : algemener inzicht
In begeleiden
3.1 Conventionele fase (Kohlberg)
- Wetten, afspraken en regels
- Gezaghebbende autoriteiten
- Experiment Stanley Milgram
4. De motorische ontwikkeling
- ± 6 jaar : evenwicht
- Lichaamsbeheersing + ooghandcoördinatie stijgt
- ± 10 jaar : perfecte beheersing van het eigen lichaam
- Effect op sociaal-emotionele ontwikkeling
, 5. De perceptuele ontwikkeling
- Richt en stuurt waarnemingen zelf
- Invloed op schoolse en spelactiviteiten
- Waarneming wordt gedetailleerder en systematischer
- Onderzoek van Elkind = visuele taken
Perceptuele reorganisatie = mogelijkheid om
visueel materiaal in gedachten te herschikken
zodat er nieuwe structuren uit naar voor
komen. (Vaas of twee gezichten)
Perceptuele schematisering = mogelijkheid
om zowel het geheel als de afzonderlijke delen
te herkennen in een tekening die uit meerdere
delen is opgebouwd.
Perceptuele exploratie = mogelijkheid om
een complexe figuur/afbeelding die meerdere
afzonderlijke figuren bevat, systematisch en
gedetailleerd te scannen.
6. De persoonlijkheidsontwikkeling
6.1 Zelfbeschrijvingen evolueren
- Verwijzen naar karakter in algemene termen
- Beklemtonen eigen vaardigheden
- Benoemen het bij een groep horen
6.2 Vergelijken met anderen
- Leren zichzelf kennen door te kijken naar anderen
- Van direct naar indirect
6.3 Genderidentiteit
- Wordt verder gevormd
6.4 Innerlijk conflict (Erikson)
Vlijt Minderwaardigheid
- Ontstaat bij succeservaringen - Ontstaat bij mislukkingen
- Voelt zich competent - Ervaart falen
- Zelfzeker - Onzekerheid
1. De cognitieve ontwikkeling
CONCREET OPERATIONEEL STADIUM (Piaget)
- Denken ~ concreet voorstelbare situaties
- Gedachtenhandelingen probleemoplossend denken stijgt
- Denkfouten verdwijnen
* Reversibel denken (kan beginsituatie herhalen)
* Meerdere aspecten van een probleem
* Fixatie op toestand en proces
* Positie van een ander kunnen innemen
* Correct classificeren
- Seriatie
- Transitief denken (giraf is groter dan neushoorn, neushoorn is groter dan leeuw, dus giraf is … dan
leeuw)
- Magisch denken = voorkeur voor wat echt is of echt zou kunnen zijn (gelukspopje)
- Geheugen
* Ervaringen moeiteloos opgenomen en opgeroepen
* Sterk associatief
* Memoriseren door herhaling (maaltafels)
* Inzichtelijk structuren en geheugentrucjes pas op het einde van deze periode.
2. De lichamelijke ontwikkeling
- Overgang kleuter – lagere school : eerste strekking
- Gemiddelde groei : ± 45 cm meer harmonische lichaamsbouw
- Effect op sociaal-emotionele ontwikkeling
- Overgang lagere school – puber : tweede strekking
3. De morele ontwikkeling
- Empathie = in staat zijn om met een ander mee te leven/voelen.
* Begin LS : meeleven en voelen in concrete situaties
* Vanaf 10j : algemener inzicht
In begeleiden
3.1 Conventionele fase (Kohlberg)
- Wetten, afspraken en regels
- Gezaghebbende autoriteiten
- Experiment Stanley Milgram
4. De motorische ontwikkeling
- ± 6 jaar : evenwicht
- Lichaamsbeheersing + ooghandcoördinatie stijgt
- ± 10 jaar : perfecte beheersing van het eigen lichaam
- Effect op sociaal-emotionele ontwikkeling
, 5. De perceptuele ontwikkeling
- Richt en stuurt waarnemingen zelf
- Invloed op schoolse en spelactiviteiten
- Waarneming wordt gedetailleerder en systematischer
- Onderzoek van Elkind = visuele taken
Perceptuele reorganisatie = mogelijkheid om
visueel materiaal in gedachten te herschikken
zodat er nieuwe structuren uit naar voor
komen. (Vaas of twee gezichten)
Perceptuele schematisering = mogelijkheid
om zowel het geheel als de afzonderlijke delen
te herkennen in een tekening die uit meerdere
delen is opgebouwd.
Perceptuele exploratie = mogelijkheid om
een complexe figuur/afbeelding die meerdere
afzonderlijke figuren bevat, systematisch en
gedetailleerd te scannen.
6. De persoonlijkheidsontwikkeling
6.1 Zelfbeschrijvingen evolueren
- Verwijzen naar karakter in algemene termen
- Beklemtonen eigen vaardigheden
- Benoemen het bij een groep horen
6.2 Vergelijken met anderen
- Leren zichzelf kennen door te kijken naar anderen
- Van direct naar indirect
6.3 Genderidentiteit
- Wordt verder gevormd
6.4 Innerlijk conflict (Erikson)
Vlijt Minderwaardigheid
- Ontstaat bij succeservaringen - Ontstaat bij mislukkingen
- Voelt zich competent - Ervaart falen
- Zelfzeker - Onzekerheid