22. Slikstoornissen en slokdarmafwijkingen
22.1. Definities en prevalentie van slikstoornissen – p.382
Dysfagie
Regurgitatie
Aspiratie
22.1.1. Diagnostiek
Anamnese
Odynofagie
Neonaten: baby jonger dan een maand.
Regurgitatie: vloeit de maaginhoud terug tot in of buiten de mond. Oprispingen.
Neuromusculaire aandoening: treft de perifere zenuwen (alle zenuwen in het lichaam,
behalve van de hersenen en het ruggenmerg), de spieren of de verbindingen tussen de
zenuwen en spieren. Deze ziekten zijn zeldzaam, vaak ernstig en soms zelfs dodelijk.
Fysisch-diagnostisch onderzoek
Dentitie: alle tanden en kiezen van een persoon.
Palatum: verhemelte.
Aanvullend diagnostisch onderzoek
Residu: wat overblijft.
Statisch aanvullend diagnostisch onderzoek
Radiologisch onderzoek: bekijken we de binnenkant van uw lichaam. Bv via een
röntgenfoto, echografie of MRI-scan.
Endoscopisch onderzoek: brengt de arts een bestuurbare slang (de endoscoop) via
mond of anus in het lichaam. Hierdoor kan hij de binnenkant van slokdarm, maag of
darmen inspecteren.
Tractus digestivus: maagdarmkanaal.
Cytologie: celonderzoek. Microscopisch onderzoek van lichaamscellen.
Suctie: wegzuigen.
Extractietangen: zie foto.
Bougie dilatatie: wordt een serie van steeds groter wordende bougies (flexibele rubber
buisjes) gebruikt om de slokdarm op te rekken en de doorgang wijder te maken.
Dynamisch aanvullend diagnostisch onderzoek
Manometrie: drukmeting v/d slokdarm (manometrie) onderzoeken het functioneren
v/d slokdarm en de twee sluitspieren (bovenste en onderste sluitspier v/d slokdarm.
Peristaltische beweging: Voedsel dat we doorslikken, komt in de slokdarm. Slokdarm is
gespierde buis die het eten naar beneden duwt. = peristaltische beweging. De sluitspier
tussen de slokdarm en maag zorgt er voor dat de maaginhoud niet te vaak terugstroomt
in de slokdarm.
Sfincter: sluitspier. Rondlopende spier die een hol orgaan afsluit.
Peristaltiek: knijpende beweging van een buisvormig orgaan die ervoor zorgt dat het
voedsel vooruitkomt in het maag-darmstelsel.
Scintigrafie: onderzoek waarbij met behulp van een radioactieve stof de werking van
organen of klieren, of aandoeningen aan het skelet worden onderzocht.
Auscultatie: beluisteren van lichaamsgeluiden met behulp van stethoscoop of hoorbuis.
22.2. Slikstoornissen en slokdarmafwijkingen – p.384
22.2.1. Congenitale afwijkingen