Probleem 3
Seksuele behoeftes
Problem 3.1 Back to basics
▪ Hoe werkt seksuele opwinding en response?
▪ Wat gebeurt er in de hersenen in het lichaam en brein?
Human sexuality and its problems (2009). Chapter 4: Sexual arousal and response.
Het brein en seksualiteit
Emotionele excitatie en inhibitie
Een balans tussen excitatie (EX) en inhibitie (IN) is fundamenteel, hoewel in het neuronale level, zowel
exciterende als inhiberende neuronen werken op het centrale zenuwstelsel (CNS). Het interplay tussen
positieve en negatieve input kan voor veer uitkomsten zorgen. Emotie kan een negatieve of positieve
valentie hebben. Gray stelde drie fundamentele emotie systemen voor:
1. Behavioural approach systeem (BAS): betrekt actie bv. voor
beloning.
2. Fight/flight systeem (F/FLS): betrekt actie bv. vluchten om
niet gestraft te worden.
3. Behavioural inhibition systeem (BIS): betrekt inhibitie of non-
actie, samen met verhoogde arousal en aandacht als een
manier om te copen met een dreiging.
Algemeen arousal activeert een individu in een niet-specifieke
manier. Dit lijkt beïnvloed toe worden door NA, Ach en histamine
systemen. Specifiek arousal bereid het lichaam voor op specifieke
types van actie. GABA en 5HT zijn grote inhibirende
neurotransmitters in het brein en ruggengraat. GABA is breed
(oneven) verspreid in het CNS, waardoor wordt verwacht het een
rol speelt in het inhiberen van inhiberende en exciterende
processen. De effecten van BAS kunnen omgedraaid worden door
benzo’s (zorgen voor effecten van GABA). 5HT systemen hebben
inhiberende effecten op veel delen van het brein.
Er wordt aangenomen dat appetitive gedrag stimulans
(=incentive) of motivatie aangeeft, waar consumptiegedrag
beloning omvat. In een review van dierliteratuur werd
geconcludeerd dat er een basis onderscheid is tussen deze
gedragingen m.b.t. de betrokken brein mechanismen
(mesolimbische DA-systeem – nucleus accumbens voor appetitive
systeem).
Centrale controle van seksuele excitatie en inhibitie
De behoefte voor remmende mechanismen
Er wordt aangenomen dat een interactie tussen EX en IN-mechanismen de soort-specifieke patronen van
seksueel gedrag bepalen. Er zijn pure homeostase systemen, zoals controle van temperatuur, waar het
interplay tussen positieve en negatieve feedback signalen zorgt voor behoud van een vaste staat. Controle
van voedsel inname is meer complex en heeft overeenkomende kenmerken met controle van seksueel
gedrag. M.b.t. seksueel gedrag is een geen direct individueel-gebaseerde homeostase parallel. Het
plaatsvinden van seksuele activiteit brengt kosten mee (als in risico), waar de afwezigheid geen kosten heeft.
Het feit dat seksuele activiteit kan resulteren in reproductie en inhibitie dit voorkomt, is er het issue van
homostase controle van populatie densiteit.
1
, Bjorklund en Kipp stelden dat inhibirende mechanismen noodzakelijk werden in kleine groepen van
hominiden voor doelen van coöperatie, groep samenhang en individuele politieke successen. De responses
die heeft meest geremd moesten worden waren seksueel en agressief gedrag. Inhibitie van agressie is
voordelig in veel sociale situaties, waar het in andere situaties gevaarlijk is. Bij dieren is seksuele inhibitie
vaak m.b.t. hiërarchie. Er lijken geen duidelijke risico’s te zijn van het vermijden van seksuele activiteit.
Vruchtbaarheid is ook afhankelijk van seksuele response op een aantal manieren:
1. De refractory (=herstel) periode in mannen om excessief seksuele activiteit en herhaalde zaadlozingen
te voorkomen, welke over een korte tijdsperiode zullen resulteren in het verlagen van de beschikbare
sperma voorraad.
2. De organisatie van seksueel gedrag door hormonale mechanismen om plaats te vinden tijdens de
ovulatie, welke de kans op vruchtbaar paren maximaliseert.
Een dreiging tot vruchtbaarheid in seksuele transmissie van ziekte. De rol van inhibitie van seksuele
response als een adaptief mechanismen vermijden zulke risico’s, maar dit is nog niet bestudeert in veel
diersoorten/mensen. De biologische voordelen van incest vermijding komen ook door inhibitie van seksuele
response. De mechanismen die hier verantwoordelijk voor zijn worden niet goed begrepen. De dreiging van
populatie overbevolking is belangrijk. Bestudeerde mechanismen zijn migratie, verhoogde mortaliteit,
reductie van vruchtbaarheid en actuele suppressie van seksueel gedrag. Deze mechanismen manifesteren
zich via de dominantie hiërarchie. Wilson komt met het concept van coupled genetische oscillatoren; er is
meer dan 1 genetisch bepaald mechanisme zodat als er 1 'niet-gefokt' uit het bestaan begint te verdwijnen,
neemt een ander mechanisme het over, waardoor de eerste opnieuw verschijnt.
Functies van seksuele inhibitie
Er zijn vier situaties waarin inhibitie van seksuele activiteit adaptief kan zijn voor beide man en vrouw:
1. Wanneer seksuele activiteit dreiging of gevaar met zich meebrengt (bv. aanval van een andere
dominante man, risico van ziekte of ongewilde zwangerschap).
2. Wanneer een niet-seksuele dreiging bestaat en inhibitie van andere afleidende response patronen,
waaronder seksuele, noodzakelijk zijn voor het focussen op de gepaste vermijdingsresponse.
3. Wanneer excessieve betrokkenheid in de vervolging van seksueel plezier afleidt van andere belangrijke
adaptieve functies.
4. Wanneer sociale of omgevingsdrukken resulteren in suppressie van reproductief gedrag en reductie
van populatiedichtheid.
5. Voor de man: wanneer de gevolgen van blijvend excessief seksueel gedrag zorgt voor vermindering
van vruchtbaarheid door excessieve zaadlozing.
6. Voor de vrouw: wanneer een potentieel seksuele partner niet geschikt is in reproductie.
Een model van excitatie en inhibitie (blz 72-73)
Redoute stelde een vier-component model van brein verwerking betrokken in seksuele excitatie:
1. Een cognitief component van de volgende punten omvat:
o Appraisal dat leidt tot een stimuli categorisatie als seksueel relevant en hun intensiteit wordt
beoordeeld. Deze stap is gerelateerd aan de rechter laterale orbifrontale cortex.
o Aandachtsprocessen die focussen op stimuli gecategoriseerd als seksueel en zijn gerelateerd aan
de activatie van de superieure pariëtale cortex.
o De activatie van gebieden betrokken in motor imagery netwerken (inferieure pariëtale kwabben,
linker ACC, supplementaire motor gebieden, ventrale premotor gebieden en caudate nuclei).
2. Een motivatie component dat gedrag richt op een seksueel doel. Dit betrek activatie van het caudale
deel van de linker ACC en de claustrum bilateraal; dit component is ook dicht gerelateerd aan motor
imagery verwerking en het steunende neurale netwerk.
3. Een autonoom en neuro-endocrien component bestaande uit cardiovasculaire, respiratoire en
genitale responsen, gerelateerd aan activatie van het rostrale gedeelte van de linker ACC, de
hypothalamus en mogelijk de insulaire controle van de productie van testiculaire hormonen.
4. Een emotioneel component bestaande uit het plezier geassocieerd met toenemende arousal en penis
tumescentie en is gerelateerd aan activatie van de rechter insula en SSC-II.
2
Seksuele behoeftes
Problem 3.1 Back to basics
▪ Hoe werkt seksuele opwinding en response?
▪ Wat gebeurt er in de hersenen in het lichaam en brein?
Human sexuality and its problems (2009). Chapter 4: Sexual arousal and response.
Het brein en seksualiteit
Emotionele excitatie en inhibitie
Een balans tussen excitatie (EX) en inhibitie (IN) is fundamenteel, hoewel in het neuronale level, zowel
exciterende als inhiberende neuronen werken op het centrale zenuwstelsel (CNS). Het interplay tussen
positieve en negatieve input kan voor veer uitkomsten zorgen. Emotie kan een negatieve of positieve
valentie hebben. Gray stelde drie fundamentele emotie systemen voor:
1. Behavioural approach systeem (BAS): betrekt actie bv. voor
beloning.
2. Fight/flight systeem (F/FLS): betrekt actie bv. vluchten om
niet gestraft te worden.
3. Behavioural inhibition systeem (BIS): betrekt inhibitie of non-
actie, samen met verhoogde arousal en aandacht als een
manier om te copen met een dreiging.
Algemeen arousal activeert een individu in een niet-specifieke
manier. Dit lijkt beïnvloed toe worden door NA, Ach en histamine
systemen. Specifiek arousal bereid het lichaam voor op specifieke
types van actie. GABA en 5HT zijn grote inhibirende
neurotransmitters in het brein en ruggengraat. GABA is breed
(oneven) verspreid in het CNS, waardoor wordt verwacht het een
rol speelt in het inhiberen van inhiberende en exciterende
processen. De effecten van BAS kunnen omgedraaid worden door
benzo’s (zorgen voor effecten van GABA). 5HT systemen hebben
inhiberende effecten op veel delen van het brein.
Er wordt aangenomen dat appetitive gedrag stimulans
(=incentive) of motivatie aangeeft, waar consumptiegedrag
beloning omvat. In een review van dierliteratuur werd
geconcludeerd dat er een basis onderscheid is tussen deze
gedragingen m.b.t. de betrokken brein mechanismen
(mesolimbische DA-systeem – nucleus accumbens voor appetitive
systeem).
Centrale controle van seksuele excitatie en inhibitie
De behoefte voor remmende mechanismen
Er wordt aangenomen dat een interactie tussen EX en IN-mechanismen de soort-specifieke patronen van
seksueel gedrag bepalen. Er zijn pure homeostase systemen, zoals controle van temperatuur, waar het
interplay tussen positieve en negatieve feedback signalen zorgt voor behoud van een vaste staat. Controle
van voedsel inname is meer complex en heeft overeenkomende kenmerken met controle van seksueel
gedrag. M.b.t. seksueel gedrag is een geen direct individueel-gebaseerde homeostase parallel. Het
plaatsvinden van seksuele activiteit brengt kosten mee (als in risico), waar de afwezigheid geen kosten heeft.
Het feit dat seksuele activiteit kan resulteren in reproductie en inhibitie dit voorkomt, is er het issue van
homostase controle van populatie densiteit.
1
, Bjorklund en Kipp stelden dat inhibirende mechanismen noodzakelijk werden in kleine groepen van
hominiden voor doelen van coöperatie, groep samenhang en individuele politieke successen. De responses
die heeft meest geremd moesten worden waren seksueel en agressief gedrag. Inhibitie van agressie is
voordelig in veel sociale situaties, waar het in andere situaties gevaarlijk is. Bij dieren is seksuele inhibitie
vaak m.b.t. hiërarchie. Er lijken geen duidelijke risico’s te zijn van het vermijden van seksuele activiteit.
Vruchtbaarheid is ook afhankelijk van seksuele response op een aantal manieren:
1. De refractory (=herstel) periode in mannen om excessief seksuele activiteit en herhaalde zaadlozingen
te voorkomen, welke over een korte tijdsperiode zullen resulteren in het verlagen van de beschikbare
sperma voorraad.
2. De organisatie van seksueel gedrag door hormonale mechanismen om plaats te vinden tijdens de
ovulatie, welke de kans op vruchtbaar paren maximaliseert.
Een dreiging tot vruchtbaarheid in seksuele transmissie van ziekte. De rol van inhibitie van seksuele
response als een adaptief mechanismen vermijden zulke risico’s, maar dit is nog niet bestudeert in veel
diersoorten/mensen. De biologische voordelen van incest vermijding komen ook door inhibitie van seksuele
response. De mechanismen die hier verantwoordelijk voor zijn worden niet goed begrepen. De dreiging van
populatie overbevolking is belangrijk. Bestudeerde mechanismen zijn migratie, verhoogde mortaliteit,
reductie van vruchtbaarheid en actuele suppressie van seksueel gedrag. Deze mechanismen manifesteren
zich via de dominantie hiërarchie. Wilson komt met het concept van coupled genetische oscillatoren; er is
meer dan 1 genetisch bepaald mechanisme zodat als er 1 'niet-gefokt' uit het bestaan begint te verdwijnen,
neemt een ander mechanisme het over, waardoor de eerste opnieuw verschijnt.
Functies van seksuele inhibitie
Er zijn vier situaties waarin inhibitie van seksuele activiteit adaptief kan zijn voor beide man en vrouw:
1. Wanneer seksuele activiteit dreiging of gevaar met zich meebrengt (bv. aanval van een andere
dominante man, risico van ziekte of ongewilde zwangerschap).
2. Wanneer een niet-seksuele dreiging bestaat en inhibitie van andere afleidende response patronen,
waaronder seksuele, noodzakelijk zijn voor het focussen op de gepaste vermijdingsresponse.
3. Wanneer excessieve betrokkenheid in de vervolging van seksueel plezier afleidt van andere belangrijke
adaptieve functies.
4. Wanneer sociale of omgevingsdrukken resulteren in suppressie van reproductief gedrag en reductie
van populatiedichtheid.
5. Voor de man: wanneer de gevolgen van blijvend excessief seksueel gedrag zorgt voor vermindering
van vruchtbaarheid door excessieve zaadlozing.
6. Voor de vrouw: wanneer een potentieel seksuele partner niet geschikt is in reproductie.
Een model van excitatie en inhibitie (blz 72-73)
Redoute stelde een vier-component model van brein verwerking betrokken in seksuele excitatie:
1. Een cognitief component van de volgende punten omvat:
o Appraisal dat leidt tot een stimuli categorisatie als seksueel relevant en hun intensiteit wordt
beoordeeld. Deze stap is gerelateerd aan de rechter laterale orbifrontale cortex.
o Aandachtsprocessen die focussen op stimuli gecategoriseerd als seksueel en zijn gerelateerd aan
de activatie van de superieure pariëtale cortex.
o De activatie van gebieden betrokken in motor imagery netwerken (inferieure pariëtale kwabben,
linker ACC, supplementaire motor gebieden, ventrale premotor gebieden en caudate nuclei).
2. Een motivatie component dat gedrag richt op een seksueel doel. Dit betrek activatie van het caudale
deel van de linker ACC en de claustrum bilateraal; dit component is ook dicht gerelateerd aan motor
imagery verwerking en het steunende neurale netwerk.
3. Een autonoom en neuro-endocrien component bestaande uit cardiovasculaire, respiratoire en
genitale responsen, gerelateerd aan activatie van het rostrale gedeelte van de linker ACC, de
hypothalamus en mogelijk de insulaire controle van de productie van testiculaire hormonen.
4. Een emotioneel component bestaande uit het plezier geassocieerd met toenemende arousal en penis
tumescentie en is gerelateerd aan activatie van de rechter insula en SSC-II.
2
