Verzorgingsstaat: overheid zorgt voor het welzijn van de burgers.
3 mechanismen:
1. Overheid: regulering vindt plaats door de staat op basis van wetten.
2. Markt: regulering vindt plaats doordat individuen in vrijheid keuzes maken op basis van
wederkerigheid.
3. Particulier initiatief: regulering vindt plaats doordat mensen elkaar ondersteunen zonder
winstoogmerk op basis van solidariteit en naastenliefde.
Marktmechanisme functioneert alleen goed als er voldoende concurrentie is. Concurrentie dwingt
bedrijven om tegen een zo laag mogelijke prijs een zo hoog mogelijke kwaliteit aan te bieden.
Bedrijven die dat niet doen, verliezen de concurrentiestrijd en gaan failliet.
Sociaaldemocratische partij: voorkeur voor de overheid. Gelijkheid is de centrale waarde. Markt
zorgt voor ongelijkheid vinden ze.
Liberalisme: voorkeur voor de markt. Vrijheid is de centrale waarde, markt biedt vrijheid. Het
mechanisme markt gaat uit van de individuele burgers die zelf hun eigen keuzes maken.
Christendemocraten: voorkeur voor het particulier initiatief. Mensen in de samenleving hebben
elkaar nodig en moeten voor elkaar zorgen naastenliefde & solidariteit.
Par 2: Waarom doet de overheid zo veel?
Kinderwet van Van Houten regelde dat kinderen tot 12 jaar niet meer in fabrieken mochten werken.
Arbeidersbeweging: verzamelnaam voor vakbonden en politieke partijen die zich inzetten voor
arbeiders(rechten).
Volgens de Engelse econoom Keynes moest de overheid in tijden van crisis de belasting verlagen
zodat mensen meer konden gaan uitgeven en bedrijven meer gingen investeren. Of dat de overheid
meer geld moest gaan uitgeven.
4 functies verzorgingsstaat:
1. Verzorgingsfunctie, het gaat om het ondersteunen van mensen die niet (meer) voor zichzelf
kunnen zorgen.
2. Verzekeringsfunctie, het om het bieden van inkomen wanneer dat wegvalt als gevolg van
ziekte ouderdom of werkloosheid.
3. Verheffingsfunctie, het gaat om het bieden van ontplooiingskansen.
4. Verbindingsfunctie, het gaat om het creëren van sociale cohesie tussen mensen (onderlinge
verbondenheid). Richt zich ook op sociale ongelijkheid legitiem maken: de burgers moeten op
een rechtvaardig wijze tot stand komen.
Par 3: Wat is echt noodzakelijk?
Sociaal minimum: het inkomen dat mensen minimaal nodig hebben om in hun levensonderhoud te
kunnen voorzien. Hoog genoeg om van te kunnen leven, laag genoeg om mensen te motiveren om
aan het werk te gaan en te blijven.
Uitkeringen met een minimumbehoeftefunctie moeten ervoor zorgen dat de ontvanger in elk geval
een inkomen heeft op het niveau van het sociaal minimum.