Natuurkunde kern- en deeltjesprocessen
In het model van Thomson toonde hij aan dat de moleculen negatief geladen deeltjes
bevatten, elektronen. Dit deed hij door een hoge spanning op de anode en de kathode aan te
sluiten hieruit kwam straling vrij die tussen twee geladen platen doorging. De straling werd
afgebogen doordat het afgestoten werd door de negatief geladen plaat.
Bepaalde atoomsoorten zenden radioactieve straling uit. Er zijn drie soorten stralingen:
alfastraling met een positieve lading, bètastraling met een negatieve lading en gammastraling
zonder lading. Rutherford toonde aan dat de elektronen als een wolk om het atoom zitten en
dat de kern bestaat uit protonen. Chadwick toonde het bestaan van neutronen aan, die ook
in de kern zitten.
Protonen, neutronen en elektronen zijn subatomaire deeltjes. Om deze deeltjes te meten
doe je ze in een wilsonvat/nevelvat. Zo’n deeltje kan dan tegen een molecuul van de damp
botsen en ioniseren. Op de plekken waar een ion ontstaat vindt condensatie plaats. Het
deeltje beweegt zich verder door het vat en laat een spoor achter van druppeltjes. De
energie neemt af bij elke botsing. Het nevelvat bevindt zich in een magnetisch veld en de
deeltjes worden afgebogen door de lorentzkracht. Je kan de kromtestraal berekenen door
m∙ v
Fmpz gelijk te stellen aan FL. Je krijgt dan de formule r= .
B∙q
De straling vanuit het heelal in de vorm van geladen en ongeladen deeltjes die op aarde
neerkomen heet kosmische straling. Anderson ontdekte door opname van kosmische straling
in zijn nevelvat dat er een deeltje bestond met dezelfde massa en grootte van lading als een
elektron, maar de lading is positief in plaats van negatief. Dit deeltje heet een positron. Dit is
een antideeltje van een elektron.
Anderson ontdekte ook het deeltje muon, met vergelijkbare eigenschappen als het elektron.
Maar met een tweehonderd keer zo grote massa.
Het aantal protonen van een atoom heet het atoomnummer met symbool Z. Dit is ook wel
het ladingsgetal. De som van protonen en neutronen is het massagetal met symbool A.
atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal noem je isotopen.
Deeltje Notatie Verkorte notatie
Proton 1
1p p+
Neutron 1
0n n0
Elektron 0
−1e e-
Positron 0
+1e e+
-straling 4
2α
--straling 0
−1 β -
+-straling 0
+1 β +
-straling 0
0γ
Een kern die instabiel is vervalt na een tijdje met een vervalreactie (Binas 25A). Er ontstaat
een nieuwe kern en er komt straling vrij. Voor een vervalreactie gelden twee behoudswetten.
Het behoud van het ladingsgetal, de totale lading voor de reactie is gelijk aan de totale lading
erna. Het behoud van het massagetal, het totale aantal protonen en neutronen voor de
reactie is gelijk aan de het totale aantal protonen en neutronen erna. Er kunnen ook
In het model van Thomson toonde hij aan dat de moleculen negatief geladen deeltjes
bevatten, elektronen. Dit deed hij door een hoge spanning op de anode en de kathode aan te
sluiten hieruit kwam straling vrij die tussen twee geladen platen doorging. De straling werd
afgebogen doordat het afgestoten werd door de negatief geladen plaat.
Bepaalde atoomsoorten zenden radioactieve straling uit. Er zijn drie soorten stralingen:
alfastraling met een positieve lading, bètastraling met een negatieve lading en gammastraling
zonder lading. Rutherford toonde aan dat de elektronen als een wolk om het atoom zitten en
dat de kern bestaat uit protonen. Chadwick toonde het bestaan van neutronen aan, die ook
in de kern zitten.
Protonen, neutronen en elektronen zijn subatomaire deeltjes. Om deze deeltjes te meten
doe je ze in een wilsonvat/nevelvat. Zo’n deeltje kan dan tegen een molecuul van de damp
botsen en ioniseren. Op de plekken waar een ion ontstaat vindt condensatie plaats. Het
deeltje beweegt zich verder door het vat en laat een spoor achter van druppeltjes. De
energie neemt af bij elke botsing. Het nevelvat bevindt zich in een magnetisch veld en de
deeltjes worden afgebogen door de lorentzkracht. Je kan de kromtestraal berekenen door
m∙ v
Fmpz gelijk te stellen aan FL. Je krijgt dan de formule r= .
B∙q
De straling vanuit het heelal in de vorm van geladen en ongeladen deeltjes die op aarde
neerkomen heet kosmische straling. Anderson ontdekte door opname van kosmische straling
in zijn nevelvat dat er een deeltje bestond met dezelfde massa en grootte van lading als een
elektron, maar de lading is positief in plaats van negatief. Dit deeltje heet een positron. Dit is
een antideeltje van een elektron.
Anderson ontdekte ook het deeltje muon, met vergelijkbare eigenschappen als het elektron.
Maar met een tweehonderd keer zo grote massa.
Het aantal protonen van een atoom heet het atoomnummer met symbool Z. Dit is ook wel
het ladingsgetal. De som van protonen en neutronen is het massagetal met symbool A.
atomen met hetzelfde atoomnummer maar een verschillend massagetal noem je isotopen.
Deeltje Notatie Verkorte notatie
Proton 1
1p p+
Neutron 1
0n n0
Elektron 0
−1e e-
Positron 0
+1e e+
-straling 4
2α
--straling 0
−1 β -
+-straling 0
+1 β +
-straling 0
0γ
Een kern die instabiel is vervalt na een tijdje met een vervalreactie (Binas 25A). Er ontstaat
een nieuwe kern en er komt straling vrij. Voor een vervalreactie gelden twee behoudswetten.
Het behoud van het ladingsgetal, de totale lading voor de reactie is gelijk aan de totale lading
erna. Het behoud van het massagetal, het totale aantal protonen en neutronen voor de
reactie is gelijk aan de het totale aantal protonen en neutronen erna. Er kunnen ook
