Anatomie, Fysiologie en Pathologie. F2
Les 6 en les 12: blog of vlog.
Les 1: Functies en opbouw van het ademhalingsstelsel.
Neusholte -> farynx -> larynx -> trachea -> bronchiën -> grotere bronchiolen.
Slijmvliezen van de ademhalingswegen respiratorisch epitheel plus ondersteunend
bindweefsel en slijmklieren. Bekercellen en kliercellen geven slijm af. Slijm vangt
ingeademd vuil en pathogenen. Trilhaartjes bewegen het slijm van de luchtwegen
naar de keelholte. Irriterende stoffen bevorderd productie van slijm -> loopneus.
Rechterlong heeft 3 kwabben en de linker maar 2 -> moet meer ruimte inleveren voor
het hart. Visceraal betekent dat het vastligt aan een orgaan. Long bestaat uit
visceraal gedeelte en perentaal gedeelte.
Bovenste gedeelte van het ademhalingsstelsel en het onderste gedeelte van het
ademhalingsstelsel.
Oropharynx: Samenkoming lucht en voedsel in dezelfde pijp. Luchtweg wordt goed
versterkt door veel kraakbeen.
Luchtpijp ligt voor de pijp voor voeding.
Weg van O2.
Buitenlucht ->
Les 2: Ademhalingsfysiologie.
1. Legt de begrippen ventilatie, diffusie en perfusie uit.
De doorbloeding van de long ten behoeve van de gasuitwisseling noemen
we perfusie.
De diffusiecapaciteit (of transfertfactor) is de hoeveelheid gas die wordt
uitgewisseld tussen de lucht uit de longblaasjes en het bloed van de
longhaarvaatjes. De diffusie wordt gemeten door het inademen van een niet
schadelijk gasmengsel.
Ventilatie (V) is de hoeveelheid buitenlucht de alveoli bereikt en perfusie (Q)
is de bloedtoevoer naar de alveolus die uitwisseling van CO2 en O2 mede
mogelijk maakt.
2. Definieert de processen van externe en interne respiratie.
3. Beschrijft de natuurkundige principes waardoor de verplaatsing van
lucht in en uit de longen mogelijk wordt.
4. Verklaart hoe de werking van de ademhalingsspieren de
adembeweging tot stand brengt.
5. Duidt de natuurkundige principes waardoor de diffusie van gassen in
en uit het bloed mogelijk wordt.
6. Formuleert hoe zuurstof en kooldioxide in het bloed worden
vervoerd.
, Les 3: Regeling van de ademhaling.
Les 4: Diverse pathologie van het ademhalingsstelsel.
Leerdoelen:
1. Omschrijft etiologie, symptomen, diagnostiek en behandeling van een
pneumothorax (klaplong).
Oorzaak (etiologie): Om de longen zitten twee vliezen, de pleurabladen. Tussen
deze bladen bevindt zich een luchtdichte ruimte, de pleuraholte. In deze holte heerst
een vacuüm. Als er een scheurtje ontstaat in de pleura komt er lucht in deze
pleuraholte. Hierdoor ontstaat er een drukverschil en klapt de long in elkaar.
Symptomen: Spontaan lichte tot hevige pijn in de borst, Pijn in de rug, schouders en
buik, Moeite met ademhalen/kortademig, Droge hoest.
Diagnostiek: Tikken op de borstholte, je hoort bij een pneumothorax een hol en leeg
geluid, Luisteren met een stethoscoop: verzwakt of geen ademgeruis, Röntgenfoto
maken, Een extra bloedonderzoek.
Behandeling: De behandeling hangt af van de hoeveelheid lucht die tussen de
pleurabladen zit. Bij een kleine pneumothorax: veel bedrust (geneest vanzelf). Bij
een grote pneumothorax: Thoraxdrain of eenmalig lucht wegzuigen.
2. Onderscheidt onderste en bovenste luchtweginfecties.
Bovenste luchtwegen: neus, keel en het strottenhoofd (boven de stembanden)
Onderste luchtwegen: Luchtpijp, luchtpijntakken (bronchiën) en het longweefsel
(longblaasjes)
Een bovenste luchtweginfectie is dus een infectie van de neus, keel of strottenhoofd
en geneest meestal vanzelf. (Verkoudheid)
Een onderste luchtweginfectie is een infectie aan de Luchtpijp, luchtpijntakken
(bronchiën) of het longweefsel (longblaasjes). Dit vraagt vaker om een behandeling
bij een arts. (Longontsteking of acute bronchitis).
3. Duidt het verschil tussen griep, verkoudheid en een allergie.
Verkoudheid en griep worden beide door een virus veroorzaakt. Het grote verschil is
het soort virus. Het influenzavirus veroorzaakt de griep, terwijl allerlei
verkoudheidsvirussen voor een verkoudheid kunnen zorgen. Het influenzavirus is
agressiever waardoor de griep meer klachten geeft en deze ook langer aanhoudt.
Groot verschil tussen hooikoorts en verkoudheid is dat hooikoorts klachten langer
aanhouden en steeds weer terugkeren. Bij een verkoudheid nemen de klachten af na
een paar dagen. Een ander verschil is dat bij hooikoorts het niezen in de loop van de
dag vaak toeneemt en weer minder wordt in de avond.
Theorie zuur-base evenwicht:
Zuur milieu is een acidose. Basisch milieu is een alkalose.
Respiratoire acidose -> te zuur milieu bij de longen.
Respiratoire alkalose -> te basisch milieu bij de longen. (Hyperventilatie)
Metabole acidose -> te zuur milieu bij de nieren.
Metabole alkalose -> te basisch milieu bij de nieren.
Normaalwaarden bij bloedgas analyse:
pH: 7,35-7,45
pCO2: 35-45
Les 6 en les 12: blog of vlog.
Les 1: Functies en opbouw van het ademhalingsstelsel.
Neusholte -> farynx -> larynx -> trachea -> bronchiën -> grotere bronchiolen.
Slijmvliezen van de ademhalingswegen respiratorisch epitheel plus ondersteunend
bindweefsel en slijmklieren. Bekercellen en kliercellen geven slijm af. Slijm vangt
ingeademd vuil en pathogenen. Trilhaartjes bewegen het slijm van de luchtwegen
naar de keelholte. Irriterende stoffen bevorderd productie van slijm -> loopneus.
Rechterlong heeft 3 kwabben en de linker maar 2 -> moet meer ruimte inleveren voor
het hart. Visceraal betekent dat het vastligt aan een orgaan. Long bestaat uit
visceraal gedeelte en perentaal gedeelte.
Bovenste gedeelte van het ademhalingsstelsel en het onderste gedeelte van het
ademhalingsstelsel.
Oropharynx: Samenkoming lucht en voedsel in dezelfde pijp. Luchtweg wordt goed
versterkt door veel kraakbeen.
Luchtpijp ligt voor de pijp voor voeding.
Weg van O2.
Buitenlucht ->
Les 2: Ademhalingsfysiologie.
1. Legt de begrippen ventilatie, diffusie en perfusie uit.
De doorbloeding van de long ten behoeve van de gasuitwisseling noemen
we perfusie.
De diffusiecapaciteit (of transfertfactor) is de hoeveelheid gas die wordt
uitgewisseld tussen de lucht uit de longblaasjes en het bloed van de
longhaarvaatjes. De diffusie wordt gemeten door het inademen van een niet
schadelijk gasmengsel.
Ventilatie (V) is de hoeveelheid buitenlucht de alveoli bereikt en perfusie (Q)
is de bloedtoevoer naar de alveolus die uitwisseling van CO2 en O2 mede
mogelijk maakt.
2. Definieert de processen van externe en interne respiratie.
3. Beschrijft de natuurkundige principes waardoor de verplaatsing van
lucht in en uit de longen mogelijk wordt.
4. Verklaart hoe de werking van de ademhalingsspieren de
adembeweging tot stand brengt.
5. Duidt de natuurkundige principes waardoor de diffusie van gassen in
en uit het bloed mogelijk wordt.
6. Formuleert hoe zuurstof en kooldioxide in het bloed worden
vervoerd.
, Les 3: Regeling van de ademhaling.
Les 4: Diverse pathologie van het ademhalingsstelsel.
Leerdoelen:
1. Omschrijft etiologie, symptomen, diagnostiek en behandeling van een
pneumothorax (klaplong).
Oorzaak (etiologie): Om de longen zitten twee vliezen, de pleurabladen. Tussen
deze bladen bevindt zich een luchtdichte ruimte, de pleuraholte. In deze holte heerst
een vacuüm. Als er een scheurtje ontstaat in de pleura komt er lucht in deze
pleuraholte. Hierdoor ontstaat er een drukverschil en klapt de long in elkaar.
Symptomen: Spontaan lichte tot hevige pijn in de borst, Pijn in de rug, schouders en
buik, Moeite met ademhalen/kortademig, Droge hoest.
Diagnostiek: Tikken op de borstholte, je hoort bij een pneumothorax een hol en leeg
geluid, Luisteren met een stethoscoop: verzwakt of geen ademgeruis, Röntgenfoto
maken, Een extra bloedonderzoek.
Behandeling: De behandeling hangt af van de hoeveelheid lucht die tussen de
pleurabladen zit. Bij een kleine pneumothorax: veel bedrust (geneest vanzelf). Bij
een grote pneumothorax: Thoraxdrain of eenmalig lucht wegzuigen.
2. Onderscheidt onderste en bovenste luchtweginfecties.
Bovenste luchtwegen: neus, keel en het strottenhoofd (boven de stembanden)
Onderste luchtwegen: Luchtpijp, luchtpijntakken (bronchiën) en het longweefsel
(longblaasjes)
Een bovenste luchtweginfectie is dus een infectie van de neus, keel of strottenhoofd
en geneest meestal vanzelf. (Verkoudheid)
Een onderste luchtweginfectie is een infectie aan de Luchtpijp, luchtpijntakken
(bronchiën) of het longweefsel (longblaasjes). Dit vraagt vaker om een behandeling
bij een arts. (Longontsteking of acute bronchitis).
3. Duidt het verschil tussen griep, verkoudheid en een allergie.
Verkoudheid en griep worden beide door een virus veroorzaakt. Het grote verschil is
het soort virus. Het influenzavirus veroorzaakt de griep, terwijl allerlei
verkoudheidsvirussen voor een verkoudheid kunnen zorgen. Het influenzavirus is
agressiever waardoor de griep meer klachten geeft en deze ook langer aanhoudt.
Groot verschil tussen hooikoorts en verkoudheid is dat hooikoorts klachten langer
aanhouden en steeds weer terugkeren. Bij een verkoudheid nemen de klachten af na
een paar dagen. Een ander verschil is dat bij hooikoorts het niezen in de loop van de
dag vaak toeneemt en weer minder wordt in de avond.
Theorie zuur-base evenwicht:
Zuur milieu is een acidose. Basisch milieu is een alkalose.
Respiratoire acidose -> te zuur milieu bij de longen.
Respiratoire alkalose -> te basisch milieu bij de longen. (Hyperventilatie)
Metabole acidose -> te zuur milieu bij de nieren.
Metabole alkalose -> te basisch milieu bij de nieren.
Normaalwaarden bij bloedgas analyse:
pH: 7,35-7,45
pCO2: 35-45
