Optica 5 HC 3 interferentie:
Wat is licht:
- Licht bestaat uit Elektromagnetische golfen
- Licht heeft verschillende kleuren
- De kleur wordt bepaald door de golflengte
- Bij elke golflengte hoort een frequentie
Golflengte: λ
Snelheid: c
Frequentie: f
Amplitudo: E
𝑐𝑥𝑓
1/s = Hertz
Wanneer interferentie:
Treedt op bij twee golven die in dezelfde lichtstraal lopen. De uitwijkingen van de twee
golven kunnen worden opgeteld:
- Twee maxima worden dubbel max, extra licht
- Twee minima worden dubbel min, extra licht
- Golven doven elkaar continu uit, Maximum + minimum neutraliseren elkaar en er is
dus geen uitwijking meer, uitdoving (geen licht)
Het punt op de top van een golf is een fasepunt 𝜑
Bij een faseverschil van ∆𝜑 0, 1, 2, 3 λ treed er versterking van licht op. Dit wordt ook wel
constuctuele of positieve interferentie genoemd
Bij een faseverschil van ∆𝜑 0,5, 1,5, 2,5 λ treedt er uitdoving op. Dit wordt ook wel
destructieve of negatieve interferentie genoemd.
Ook kan het beide voorkomen omdat golfen tegen elkaar inlopen, hierdoor heb je
versterkingen en uitdovingen. Dit worden ook wel buiken en knopen genoemd.
Proef van Young:
Licht schijnt op een plaat met 2 gaatjes.
Als er geen interferentie plaats vindt zie je 2 streepjes op het scherm
Als er wel interferentie plaats vindt zie jee een patroon met uitdovingen
en verlichte vlakken op het scherm.
Wat is licht:
- Licht bestaat uit Elektromagnetische golfen
- Licht heeft verschillende kleuren
- De kleur wordt bepaald door de golflengte
- Bij elke golflengte hoort een frequentie
Golflengte: λ
Snelheid: c
Frequentie: f
Amplitudo: E
𝑐𝑥𝑓
1/s = Hertz
Wanneer interferentie:
Treedt op bij twee golven die in dezelfde lichtstraal lopen. De uitwijkingen van de twee
golven kunnen worden opgeteld:
- Twee maxima worden dubbel max, extra licht
- Twee minima worden dubbel min, extra licht
- Golven doven elkaar continu uit, Maximum + minimum neutraliseren elkaar en er is
dus geen uitwijking meer, uitdoving (geen licht)
Het punt op de top van een golf is een fasepunt 𝜑
Bij een faseverschil van ∆𝜑 0, 1, 2, 3 λ treed er versterking van licht op. Dit wordt ook wel
constuctuele of positieve interferentie genoemd
Bij een faseverschil van ∆𝜑 0,5, 1,5, 2,5 λ treedt er uitdoving op. Dit wordt ook wel
destructieve of negatieve interferentie genoemd.
Ook kan het beide voorkomen omdat golfen tegen elkaar inlopen, hierdoor heb je
versterkingen en uitdovingen. Dit worden ook wel buiken en knopen genoemd.
Proef van Young:
Licht schijnt op een plaat met 2 gaatjes.
Als er geen interferentie plaats vindt zie je 2 streepjes op het scherm
Als er wel interferentie plaats vindt zie jee een patroon met uitdovingen
en verlichte vlakken op het scherm.